1. Europees Parlement -> Art. 14 VEU, volksvertegenwoordiging in het proces van Europese
wetgeving en bestuur
a. Samenstelling -> art. 14 lid 2 VEU, burgers zijn degressief evenredig
vertegenwoordig, met een minimum van zes leden per lidstaat
b. Taken -> wetgevende, controlerende en budgethoudende taak
i. Wetgevende -> Art. 114 lid 1 VWEU, Gewone wetgevingsprocedure is van
toepassing bij de algemene bevoegdheid voor de instelling en de werking van
de interne markt. De specifieke wetgevingsbevoegdheden is afhankelijk van
het onderwerp.
ii. Controlerende -> Vooral betrekking tot de commissie zoals bijvoorbeeld het
feit dat de Commissie verantwoording schuldig is aan het Parlement.
iii. Budgethouder -> Art. 314 VWEU
c. Organisatie -> leden zijn verdeeld op grond van politieke partijen of fracties
2. De Europese Raad
a. Samenstelling -> art. 15 VEU, Periodieke vergadering van de regeringsleiders en
staatshoofden van de lidstaten, waarvan ook de voorzitter van de Commissie lid is
(art. 15 VEU).
b. Taken -> nemen van initiatieven, vinden van politieke akkoorden, het beslechten van
politieke crises, het opstellen van strategische belangen.
c. Organisatie -> komt vier keer per jaar bijeen om zijn sleutelrol te bevestigen
3. Raad van de Europese Unie
a. Samenstelling -> Raad van de Europese Unie bestaat uit de ministers van de
desbetreffende lidstaten. Heeft geen wetgevende bevoegdheid, waar de europese raad
die wel heeft.
b. Taken -> belangrijkste besluitvormende lichaam binnen de Unie. Raad oefent samen
met het EP de wetgevings- en begrotingstaak uit.
c. Besluitvorming -> de stemming bij gekwalificeerde meerderheid is de hoofdregel
voor de besluitvorming, maar hier zijn uitzonderingen voor
4. Europese Commissie
a. Samenstelling -> art. 17 VEU, vertegenwoordigen het algemeen belang van de Unie.
b. Taken -> globale bevoegdheid door het verdrag heen
5. Hof van Justitie
a. Samenstelling -> art. 19 VEU, één rechter per lidstaat
b. Taken -> verzekert de eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van
de verdragen. Moet uitleggingsvragen beantwoorden in het kader van de prejudiciële
procedure.
Europese Integratie
1. Methode van het Hof van Justitie: integratie door recht
a) Autonomie -> eigen rechtsorde van de Unie (Van Gend/Loos). Onafhankelijk van het
nationale recht kan het gemeenschapsrecht van de Unie rechten en verplichtingen scheppen
(Autonomie) (kan via de prejudiciëlevraagprocedure). Het is een afzonderlijk stelsel van recht
dat zijn eigen ontwikkeling beheerst, via juridische procedures en vooral een eigen rechter.
b) Rechtstreekse werking -> een bepaling van Unierecht kan door een individu worden
ingeroepen voor de nationale rechter.
(1) Deze bepaling dient voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk te zijn.
(2) Verticaal -> tegen de staat
(3) Horizontaal -> tegen een ander individu
c) Voorrang -> Costa/Enel, Het Europees recht prevaleert boven een andere rechtsbron. De
voorrang van Unierecht is absoluut en bovendien hebben de lidstaten een plicht tot loyaliteit
op basis van art. 4 lid 3 VEU dat geldt voor alle entiteiten van de lidstaten. Dit heet een
loyaliteitsbeginsel.
,Bevoegdheidsverdeling
2. Negatieve integratie -> verboden in verdragen die de regels van lidstaten die het vrij verkeer
belemmeren verbieden.
a) VB: Casis de Dijon -> Verhaal van Duitsland was niet goed genoeg en daarom moest
Duitsland accepteren dat Casis de Dijon op de markt kwam.
3. Positieve integratie -> vervangen van verschillende nationale regels door een Europese norm.
Hiervoor is dus secundaire wetgeving nodig binnen de grenzen van de bevoegdheidsverdeling.
Deze secundaire wetgeving vereist een specifieke rechtsgrondslag in de Verdragen. Een
rechtsgrondslag is een bepaling die voorschrijft welke nadere maatregelen de EU mag nemen
(inhoud en doel) en welke procedure hiervoor gebruikt moet worden.
a) VB: Tabaksreclamerichtlijn -> De rechtsgrondslag die hierbij gebruikt werd is art. 114
VWEU (harmonisatie van de interne markt). In RO 95 zegt het hof dat er gekeken moet
worden of de richtlijn er werkelijk toe bijdraagt dat verboden kunnen worden opgeheven. Het
hof zegt dat een totaal verbod niet bijdraagt aan het functioneren van de interne markt (geen
vergemakkelijking handelsverkeer, richtlijn garandeert niet het vrij verkeer van producten en
draagt tevens niet bij aan het opheffen van mededingingsverstoringen) en dus is het hof het
eigenlijk met Duitsland eens dat het doel van deze richtlijn een volksgezondheidmaatregel is.
De conclusie is dat de richtlijn niet kan worden vastgesteld op grond van art. 114 VWEU.
Binnenlandse belasting art. 110 VWEU (alleen van toepassing op indirecte belastingen)
4. Uitgangspunt van dit artikel is dat alle belasting differentieert tussen producten. Dit is toegestaan
mits buitenlandse producten niet worden benadeeld
5. Verbod op discriminerende belastingen (alinea 1)
a) Moet sprake zijn van gelijksoortige producten
b) Algemeen verbod op directe discriminatie
i) Outokumpu -> Indien differentiatie plaatsvindt op objectieve gronden en vanwege
doelstellingen die verenigbaar zijn met het Europees recht dan is dat geoorloofd. Hier was
sprake van onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse stroom en verdween de
goede reden van milieu.
c) Verbod op indirecte discriminatie, tenzij objectief gerechtvaardigd
i) Humblot -> Je mag gelijksoortige producten op grond van een specialiteit op verschillende
manieren belasten mits dit objectief gerechtvaardigd gebeurt. Hier geen sprake van
6. Protectionistische belasting (alinea 2)
a) Producten die niet gelijksoortig zijn, maar wel met elkaar concurreren.
i) Zolang het met elkaar concurreert is er al sprake van een protectionistische belasting.
Factoren zijn onder meer productkarakteristieken en productieprocessen,
concusmentenvoorkeuren en protectionisme kan al een smoking gun zijn.
b) In de praktijk lastig vast te stellen
i) Commissie tegen VK
(1) Wijn en bier zijn geen gelijksoortige producten, maar concurreren toch met elkaar en
daarom is er wel sprake van een protectionistische belasting.
, Vrij verkeer van goederen art. 34 VWEU
1. Is er sprake van een grensoverschrijdend effect?
a. Er moet sprake zijn van een grensoverschrijdend effect. Er mag geen volledige interne
situatie zijn en dus geen
i. Geen U-bocht constructie
ii. Geen misbruik van recht
iii. Geen omgekeerde discriminatie
iv. Alle aspecten bevinden zich binnen de lidstaat zelf.
2. Is er sprake van rechtstreekse werking?
a. Art. 34 VWEU heeft verticale rechtstreekse werking -> je kan het inroepen als
individu op basis van het arrest Van Duyn.
b. Art. 34 VWEU heeft geen horizontale rechtstreekse werking
c. Schmidberger -> lidstaten dienen handhavend op te treden tegen duurzame
beperkingen van het vrije verkeer door individuen (verlengde verticale rechtstreekse
werking).
3. Is er sprake van een beperking van het vrij verkeer van goederen?
a. Kwantitatieve invoerbeperkingen = quota zijn verboden
b. Maatregel van gelijke werking -> Dassonville
i. RO 5 -> ieder handelsregeling die al dan niet rechtstreeks of potentieel de
handel kan belemmeren wordt gezien als een maatregel van gelijke werking.
ii. RO 6 -> Een maatregel om bepaalde waarborgen te garanderen mag wel
(bijvoorbeeld een certificaat). Dit op basis van het beginsel van wederzijdse
erkenning.
c. Verkoopmodaliteit -> Keck en Mithouard
i. Verkoopmodaliteit is bijvoorbeeld de wijze van verkoop van product. Op
basis van het arrest Familiapress is de regel dat als je iets moet veranderen
aan het product om aan de regel te voldoen dan is de regel is een producteis
en dus maatregel van gelijke werking.
ii. RO 16 -> bepaalde verkoopmodaliteiten zijn geen MGW. Een
verkoopmodaliteit dient in ieder geval:
1. Van toepassing te zijn op alle marktdeelnemers
2. Verkoopmodaliteit discrimineert (direct of indirect) niet ten aanzien
van ingevoerde producten
a. Bepaalde verkoopmodaliteiten zijn niet discriminerend en
daarom geen maatregel van gelijke werking op basis van het
arrest Gourmet International.
d. Gebruiksverboden -> Italiaanse aanhangwagens
i. Regels die het gebruik van een product aanzienlijk beperken, waardoor
toegang tot de markt voor dat product dusdanig wordt belemmerd zijn
MVGW. Hiervoor is nu een nieuwe markttoegangtoets in het leven geroepen
waardoor het gebruiksverbod gerechtvaardigd dient te worden. Het
compromis hierbij is dat het hof de evenredigheidstoets redelijk soepel
toepast.
4. Is er een rechtvaardigingsgrond?
a. Kwantitatieve invoerbeperkingen kunnen worden gerechtvaardigd aan de hand van
art. 36 VWEU
b. Maatregel van gelijke werking
i. Met onderscheid (nationale regels die een direct onderscheid maken tussen
ingevoerde en binnenlandse producten) -> art. 36 VWEU
ii. Zonder onderscheid (nationale regels die formeel geen onderscheid maken,
maar toch een belemmering voor de invoer van producten als gevolg kunnen
hebben) -> Of art. 36 VWEU of de Cassis de Dijon rechtvaardiging
1. RO 8 -> Indien de maatregel van gelijke werking bedoeld is om een
dwingende reden van algemeen belang te dienen, dan is de regel
weliswaar nog steeds een MGW maar wel gerechtvaardigd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svengommans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.