100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Burgerlijk recht 3: zeer uitgebreide aantekeningen €5,49
In winkelwagen

College aantekeningen

Burgerlijk recht 3: zeer uitgebreide aantekeningen

 14 keer bekeken  1 keer verkocht

Alles wat op het hoorcollege besproken is + extra uitwerkingen.

Voorbeeld 4 van de 81  pagina's

  • 7 november 2021
  • 81
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Pavillon
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (9)
avatar-seller
svengommans
Hoorcollegeaantekeningen Burgerlijk Recht 3

HC 1: Onrechtmatige daad 1

Uitgangspunt en doelstellingen aansprakelijkheidsrecht
De onrechtmatige daad laat zich splitten in een vestigingsfase en een omvangfase. Het
uitgangspunt van het aansprakelijkheidsrecht is dat in beginsel ieder zijn eigen schade draagt
tenzij er een goede grond bestaat om de schade af te wentelen. Wat die goede redenen zijn
wordt beheerst door het aansprakelijkheidsrecht. Waarom zou schade moeten worden
verplaatst op een ander? Dat kan om dat iemand anders schuld heeft aan het ontstaan van die
schade. De schade kan voor het risico voor een ander komen, diegene moet het risico dragen.
Ook iemand die profijt heeft van een activiteit waarbij schade wordt veroorzaakt kan die
schade moeten dragen.

Net zoals het echtscheidingsrecht niet het doel heeft mensen te laten scheiden heeft het
aansprakelijkheidsrecht niet tot doel mensen aansprakelijk te stellen: maar juist te duiden
wanneer iemand aansprakelijk is. Het aansprakelijkheidsrecht kent meerdere functies (nr. 8).
Het aansprakelijkheidsrecht heeft niet als doel iemand aansprakelijk te stellen, maar vast te
stellen wanneer iemand aansprakelijk is. Het is een evenwicht tussen vrijheid en veiligheid.
Twee hoofdfuncties zijn: compensatie (volledig herstellen van de schade, bepalen in welke
gevallen schade wordt gecompenseerd) en preventie (voorkomen van schade). Andere
functies zijn: rechtshandhaving (defensief en offensief), erkenning van leed/onrecht
(ventielfunctie, bv Urgenda, het gat vullen dat de wetgever laat), genoegdoening
(tegemoetkoming in het leed ex art. 6:106 BW) en ‘straffen’/ontneming van voordeel (ex art.
6:104 BW). Dat is bijzonder, want de winst die iemand heeft gemaakt is niet per definitie de
schade die iemand geleden heeft.

Fout versus risicoaansprakelijkheid
Een fout is een toerekenbare onrechtmatige daad die door een persoon is verricht. Dan zitten
we in de sfeer van schuldaansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag (persoonlijk). Het
gaat om de dader zelf die in de fout is gegaan. Daarnaast bestaat risicoaansprakelijkheid in de
hoedanigheid van: ouder, werkgever, bezitter opstal of dier etc. (kwalitatief van aard). Profijt
hebben van het feit of een gevaar creëren kan risicoaansprakelijkheid in het leven roepen. Als
nevenfactor kan de draagkracht en verzekerbaarheid een rol spelen bij het vestigen van de
aansprakelijkheid.

Onrechtmatige daad: art. 162 BW
De aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen wordt beoordeeld volgens art. 6:162
BW. De toerekening bij persoonlijke aansprakelijkheid is ruim, waardoor het onderscheid
tussen fout en risicoaansprakelijkheid verwaterd (nr. 4.2).

1 Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden
toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
2 Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of
nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een
rechtvaardigingsgrond.
3 Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan
zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende
opvattingen voor zijn rekening komt.

1

,Wat onrechtmatigheid is staat in lid 2 (HC 1 en 2). Toerekening staat in lid 3 (HC 5). De
causaliteit wordt aangeduid door ‘dientengevolge’ in lid 1. Er moet sprake zijn van causaal
verband tussen de gedraging en de ontstane schade. Relativiteit staat apart in art. 6:163 BW
genoemd (HC 5). Schade als gevolg van de onrechtmatige daad is tevens een vereiste voor
onrechtmatige daad (HC 6-9). Deze vereisten dienen gerelativeerd te worden (nr. 12.2). De
vereisten lopen vaak door elkaar heen.

Inbreuk op een recht
Het moet gaan om een subjectief recht: een recht dat aan iemand toekomt om een
hoogwaardig belang te beschermen. Denk daarbij aan absolute vermogensrechten (bv
eigendomsrecht, auteursrecht, octrooirecht etc.). Ook persoonlijkheidsrechten (bv
lichamelijke integriteit, vrijheid, persoonlijke levenssfeer) vallen onder subjectieve rechten.
Een enkele inbreuk op een recht is (meestal) onvoldoende om te spreken van een
onrechtmatige daad. Daar is meer voor nodig (arrest Zwiepende tak). Enkel onder zeer
bijzondere omstandigheden levert een enkele inbreuk op een recht een onrechtmatige daad op.

Strijd met een wettelijke plicht
Waar ‘inbreuk op een recht’ zeer restrictief wordt uitgelegd wordt de ‘strijd met een
wettelijke plicht’ wel ruim uitgelegd. Een wettelijke plicht is elke algemeen verbindende
regeling uitgaande van een bevoegd gezag.

Maatschappelijke zorgvuldigheid (de zorgvuldigheidsnorm)
De zorgvuldigheidsnorm is een ongeschreven open norm die niet nader in de wet is
uitgewerkt. Daarom heeft de rechter zeer veel ruimte om dit nader in te kleuren. De norm
wordt aangeduid als handelen in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Er is veel
ruimte voor de rechter om een normatieve afweging te maken. De norm is tot stand gekomen
door de Zutphense Waterleiding- en Lindenbaum/Cohen-arresten. In die tijd werd gevreesd
voor een claimcultuur (vrees van Eyssell, nr. 13).

In de verhouding tussen de hier besproken drie categorieën vindt veel academische discussie
plaats. De leer Smits hanteert dat de ‘inbreuk op het recht’ eigenlijk geen losstaande categorie
is, omdat er altijd een zekere mate van (in het maatschappelijk verkeer) onzorgvuldigheid is
vereist. Dit is ook terug te zien in de Zwiepende tak- en Taxus-arresten van de Hoge Raad.
Een soortgelijk iets valt te zeggen voor de strijd met de wettelijke plicht en de
veiligheidsnorm. Als op grond van de relativiteit wordt gezegd dat de gedraging in strijd met
de wettelijk op zichzelf niet onrechtmatig is, maar wel in combinatie met andere
omstandigheden (bv wanneer iemand een derde aanspoort een wet te schenden). Relativiteit
zit ingebakken in de zorgvuldigheidsnorm.

Bij de maatschappelijke zorgvuldigheid is de jurisprudentie van ongekend belang voor de
invulling daarvan. In Zutphense Waterleiding wordt het gemist van een zorgvuldigheidsnorm
duidelijk (mevrouw die weigerde waterschade te voorkomen handelde niet onrechtmatig,
want maakte geen inbreuk op een recht, nr. 13). In Lindebaum/Cohen wordt de
maatschappelijke zorgvuldigheid vooruitlopend op een wetswijziging geïntroduceerd. In
Kelderluik wordt voor een van de vormen van maatschappelijke zorgvuldigheid uiteengezet
– gevaarzetting. Gevaarzetting is de belangrijkste deelnorm van de maatschappelijke
zorgvuldigheid:
1. De waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid kan worden verwacht,

2

, 2. De hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan,
3. De ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben,
4. En de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.
De eerste drie factoren bepalen de zwaarte van het risico en de vierde factor speelt bij de
zwaarte van de betrachten zorg. Er moet een afweging worden gemaakt tussen deze factoren.
Dit zijn communicerende vaten/samenhangende factoren. D.w.z. dat ze elkaar wederzijds
beïnvloeden (bij een lagere ernst van de mogelijke gevolgen hoeft er bijvoorbeeld ook minder
te worden gedacht aan veiligheidsmaatregelen). De kelderluikcriteria zijn tevens van
toepassing bij de risicoaansprakelijkheid voor opstallen (art. 6:174 BW).

Voorbeeldcasus: Fit for Free (Vervlechting art. 6:174 en Kelderluik)
4.3. Bij het antwoord op de vraag of een opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de
gegeven omstandigheid mag stellen, en dus niet gebrekkig is, komt het aan op de – naar
objectieve maatstaven te beantwoorden – vraag of deze, gelet op het te verwachten gebruik of
de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken
deugdelijk is. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het
gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te
vergen zijn. Deze maatstaven komen overeen met de ‘kelderluikcriteria’ (Hoge Raad 5
november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, zie voorts Hoge Raad 7 oktober 2016,
ECLI:NL:HR:2016:2283).

Toetsing aan factor 1: te verwachten oplettendheid:
4.5. In de fitnessruimte van een sportschool bewegen de bezoekers veelvuldig heen en weer.
De aandacht van de bezoekers zal daarbij met name uitgaan naar het zich verplaatsen naar
een volgend fitnessapparaat. De verhogingen in de fitnessruimte van Fit for free moeten
daarbij worden betreden; daarop staat immers de fitnessapparatuur geplaatst. Fit for free
kon er daarbij, als professionele organisatie, niet zonder meer van uitgaan dat de bezoekers
altijd een hoge mate van oplettendheid betrachten met betrekking tot de aangebrachte
verhogingen. De aandacht van de bezoekers is in de eerste plaats immers gericht op de
fitnessapparaten en de beschikbaarheid daarvan. Dat brengt met zich dat aan de
verhogingen, en in het bijzonder daar waar de verhoging aanvangt, de eis mag worden gesteld
dat die in voldoende mate zichtbaar zijn voor de bezoekers van de sportschool, ongeacht of
het frequente bezoekers betreft dan wel gaat om een incidenteel bezoek.

Toetsing aan overige factoren:
4.6. Wanneer bezoekers die niet in hoge mate oplettend zijn de verhoging betreden, bestaat
het risico van een val (factor 2), met als gevolg schade. Alhoewel de gevolgen van een val
over een verhoging met een hoogte zoals in dit geval aan de orde niet altijd groot zullen zijn,
is de kans, zeker gezien de aanwezigheid van fitnessapparatuur, op ernstig letsel wel
aanwezig (factor 3). Voor Fit for free moet het verder niet bezwaarlijk zijn geweest om
veiligheidsmaatregelen te treffen (factor 4). De later aangebrachte aluminiumstrips
zouden reeds afdoende zijn geweest. Hierdoor wordt de verhoging, ook als dat niet de
primaire functie was van deze strips, immers gemarkeerd. Verder had Fit for free op de
verhoging een andere kleur vloerbedekking kunnen (laten) aanbrengen.

Uit deze voorbeeldcasus blijkt duidelijk het belang van de feiten/afweging van de
omstandigheden van het geval!

De verdere invulling van de zorgvuldigheidsnorm


3

, Er bestaan veel deelnormen. Gevaarzetting is daar een van (Kelderluik-criteria). Binnen
gevaarzetting (de onaanvaardbaar onveilige situatie) zijn ook weer veel subcategorieën te
bedenken: gevaarzetting in de professionele v. privésfeer (wel of geen overheid),
terreinbeheer/gevaarlijke toestand (Jetblast), onvoorziene samenloop van omstandigheden
(Zwiepende tak-arrest, Verhuizende Zusjes Jansen-arrest), sport en spel (tennisbal-arrest) en
zuiver nalaten.

Buiten (het grote) gevaarzetting bestaan weer losse deelnormcategorieën: hinder, profiteren
van wanprestatie, derdenwerking contract, beroepsaansprakelijkheid,
bestuurdersaansprakelijkheid, aansprakelijkheid toezichthouder, aantasting eer/goede naam en
oneerlijke concurrentie.

Naast deze deelnormen van de zorgvuldigheidsnorm zijn er ook andere bronnen die in het
artikel van Smeehuijzen (Verheij, p. 55-56) uiteen worden gezet. De wettelijke plicht kan
door samenwerking of reflexwerking invulling geven aan de maatschappelijke
betamelijkheid. Maatschappelijke normen vormen een bron (zogeheten ‘veldnormen’:
gedragscodes, protocollen, richtlijnen). Ook derden kunnen een bron vormen:
tuchtrechtspraak en deskundigen(rapporten). Deze bronnen worden veelal gecombineerd. De
omstandigheden van het geval blijven uiteindelijk bepalend dan wel doorslaggevend (zo
concludeert Smeehuijzen).

Kelderluik (revisited)
In Der Bildtpollen Aanwas BV-Miedema komen veel Kelderluik-gerelateerde arresten samen
(Kelderluik, Taxus, zwiepende tak). De dijkbeheerder (Bildtpollen) stort uienrestanten voor
schapen op de dijk. Daardoor gaan de uien van Miedema ook rotten. Miedema stelt
Bildtpollen aansprakelijk. Ook buiten de context van personenschade is kelderluik relevant,
het ging in deze zaak immers om zaakschade.

‘Door te oordelen dat het handelen van Bildtpollen in beginsel als onzorgvuldig kan worden
aangemerkt omdat een dergelijk handelen de kans op verspreiding van plantenziekten
vergroot, heeft het hof miskend dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van
handelen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamt, niet alleen moet worden gelet op de kans op schade (factor 1 en 2), maar ook op de
aard van de gedraging (nieuw, factor 5), de aard (nieuw, aanvulling op factor 3, duidt op
het onderscheid tussen personenschade en zaakschade), en ernst van de eventuele schade en
de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid (nieuw, aanvulling op factor 4, verschil tussen
letselschade en zaakschade), van het nemen van voorzorgsmaatregelen (vgl. HR 5 november
1965, NJ 1966, 136 Kelderluik)’ (r.o. 3.3).

Jetblast is weer een verdere uitwerking van Kelderluik. De zaak speelt in het kader van de
waarschuwing voor een gevaarlijke toestand (factor 4 Kelderluik). Die factor 4 wordt centraal
gesteld. De vraag is dan niet alleen of er voorzorgsmaatregelen getroffen zijn, maar of deze
ook adequaat waren.

‘Voor het antwoord op de vraag of een waarschuwing kan worden beschouwd als een
afdoende maatregel met het oog op bescherming tegen een bepaald gevaar, is van
doorslaggevende betekenis of te verwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een
handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden’ (r.o. 3.4.3). Met andere woorden:
de maatregel moet effectief zijn!


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svengommans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd