Grondrechtenvraagstukken zijn zeer casuïstisch. Het is sterk met de feiten vervlochten en
afhankelijk van belangenafwegingen. Het is daarom moeilijk om algemene leerstukken te
formuleren. Er is een onderscheid aan te brengen tussen algemene en bijzondere
grondrechten. Grondrechten hebben een casuïstisch karakter. Dat karakter heeft voor- en
nadelen. In de colleges wordt de stof aan de hand van jurisprudentievoorbeelden besproken.
Christine Goodwin v. VK (2002): Heeft iemand die geboren is als man, maar die zich vrouw
voelt, het recht om de gegevens over het geslacht te wijzigen in de basisregistratie
persoonsgegevens?
Is de positieve verplichting van de Britse overheid om het privéleven te respecteren
nagekomen in de desbetreffende zaak? ‘Respect’ is volgens het Hof een vaag begrip, zeker nu
het een positieve verplichting betreft. Dit heeft tot gevolg dat een Staat een ruimere ‘margin
of appreciation’ toekomt bij de beoordeling. Het doel van het EVRM is het beschermen van
de grondrechten van individuen. Daarom moet het EHRM ook oog hebben voor veranderende
omstandigheden. Het EVRM is niet louter een theoretische constructie. “It is of crucial
importance that the Convention is interpreted and applied in a manner which renders its
rights practical and effective, not theoretical and illusory. A failure by the Court to maintain
a dynamic and evolutive approach would indeed risk rendering it a bar to reform or
improvement.”
Door de maatschappelijke ontwikkelingen stelt het EHRM dat de ‘margin of appreciation’
voor verdragsstaten kan verkleinen of zelfs kan vervallen. Het is volgens het EHRM zo
evident geworden dat transseksuelen niet tussen wal en schip moeten belanden dat het tevens
evident is dat het recht of privéleven die kwestie omvat. Deze zaak gaat dus over de
reikwijdte van een grondrecht.
Reikwijdte is een enorm belangrijk startpunt als je het hebt over grondrechtenvraagstukken.
Wat wordt er eigenlijk door het grondrecht beschermt? Als iets niet onder de reikwijdte valt is
de beperkingssystematiek niet van toepassing. Als het niet onder de reikwijdte valt hoeft
tevens niet aan de beperkingssystematiek te voldoen. Als beperkingen niet mogelijk worden
gemaakt door de beperkingssystematiek dan zijn die beperkingen ook geen beperkingen van
dat grondrecht.
Om een grondrecht te beperken moet voldaan worden aan de beperkingssystematiek. Uit het
arrest Drugspand/Venlo volgt dat de wet waarop de grondrechtbeperking rust geschreven
moet zijn met het oog op het beperken van dat grondrecht. De wetgever moet bij het opstellen
hebben nagedacht over hoe en waarom een grondrecht bij die wet beperkt zou moeten kunnen
worden. De algemene noodverordening (corona Amsterdam) is daar logischerwijs te
algemeen voor geformuleerd. Dat is de leer van de bijzondere beperking: de wet moet
geschreven zijn met het oog op het beperken van een grondrecht.
Een beperking bij of krachtens de wet moet terug te voeren zijn op de wet in formele zin. Dat
is bij de mondkapjesverordening niet aan de orde. Tussen de reikwijdtevraag en de
beperkingssystematiekvraag zit de vraag of de inbreuk wel ernstig genoeg om als een echte
beperking te gelden? Dat is een gevoelige vraag, want bij het niet verklaren van een inbreuk
,die ernstig genoeg is wordt de beperkingssystematiek omzeild. Op dat gebied is in de
rechtspraak grote mate van terughoudendheid.
1. Valt de situatie binnen de reikwijdte van het grondrecht?
2. Is de inbreuk ernstig genoeg?
3. Voldoet die inbreuk aan de beperkingssystematiek?
Betreffende de redelijke uitleg:
Mag het bouwen van een kapel en kruiswegstaties met een beroep op de
bestemmingsplanvoorschriften worden tegengehouden als dat neerkomt op een beperking van
de vrijheid van godsdienst?
Algemene voorschriften (beperkingen) kunnen als onbedoeld effect hebben dat een
grondrecht wordt beperkt. Dat is bij bovenstaande vraag aan de hand. Zoals de rechtbank
terecht heeft overwogen betekent het feit dat een grondrecht in het geding is, niet zonder meer
dat de voorschriften van een bestemmingsplan ter zijde worden gesteld. Daarvoor is het
volgende van belang. De planvoorschriften zijn niet gericht op regeling van de inhoud van de
godsdienst of de wijze van belijden daarvan. Dat is de leer van de redelijke uitleg.
Ook de omstandigheden waarin een grondrecht wordt ingeroepen kunnen bij het bepalen van
de reikwijdte een rol spelen. Grondrechten kunnen niet altijd en overal worden ingeroepen.
De reikwijdte van grondrechten moet redelijk worden uitgelegd: zij reiken niet zo ver dat de
uitoefening ervan te allen tijde, op elke plaats en op iedere wijze geoorloofd is. Handelingen
die abstracto binnen de reikwijde van een grondrecht vallen, mogen daarom soms toch niet
altijd en overal worden verricht.
Er is dus afgestapt van de leer van de algemene beperkingen en overgegaan naar de
bijzondere beperkingen. Deze moeten worden geïnterpreteerd aan de hand van de redelijke
uitleg.
Week 2 – (1) Samenloop, (2) horizontale werking, (3) botsing van grondrechten en (4)
recht op eigendom.
Samenloop
Samenloop is het inroepen van twee of meerdere grondrechten naast elkaar. Vaak zie je in
casussen een samenloop van Grondwetrechten en EVRM-rechten, bijvoorbeeld art. 13 Gw en
art. 8 EVRM, het briefgeheim en het respect voor correspondentie. Dat kan handig zijn in het
geval dat de Grondwet vooral op formele bescherming (procedurevoorschrift, bijvoorbeeld:
op last van de rechter) ziet en het EVRM meer op materiele bescherming (bij de wet voorzien,
materiële wet in de zin van het EVRM). Samenloop bestaat eigenlijk uit twee vuistregels: (1)
bescherming cumuleert zodat de burger het hoogste beschermingsniveau krijgt en (2) bij het
inroepen van twee grondrechten uit hetzelfde document moet eerst de lex specialis behandeld
worden. Als uitgesloten is dat de reikwijdte lex specialis de gevraagde bescherming omvat,
dan is tevens uitgesloten dat de lex generalis wel die bescherming biedt. Wel wordt gekeken
of de lex generalis andersoortige bescherming biedt (bijvoorbeeld geregistreerd partnerschap
maar geen huwelijk, Schalk/Kopf v. Oostenrijk).
, Door deze constructie kan de reikwijdte van art. 10 en 11 EVRM dus erg ruim uitvallen. Er
moet sprake zijn van een voldoende nauw verband (sufficiently close nexus) tussen de
gedraging en de betoging. Dit moet ruim opgevat worden.
Horizontale werking
Arrest verplichte aidstest II is een klassiek arrest over de horizontale werking van
grondrechten. Het arrest beantwoord de vraag hoe grondrechten in een horizontale verhouding
terechtkomen (het belang van de kaakchirurg om te weten of hij besmet is met HIV tegenover
het belang van de gedetineerde op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer). Kunnen
grondrechten wel een effect hebben op een horizontale verhouding en hoe werkt dat effect?
Kun je bij het EHRM terecht met een beroep op horizontale werking t.o.v. een andere burger?
Om een effectieve bescherming van een grondrecht te genieten is enige horizontale werking
noodzakelijk. De overheid is namelijk niet de enige die bijvoorbeeld een inbreuk kan maken
op de persoonlijke levenssfeer door gegevens te verwerken of te delen met derden.
Horizontale werking gaat over de werking van grondrechten in rechtsbetrekkingen tussen
burgers onderling. Een horizontale verhouding is niet hetzelfde als een civielrechtelijke
verhouding (die ook tussen overheid en burger kan plaatsvinden maar geen horizontale
verhouding is).
In 1983 heeft een grote Grondwetsherziening plaatsgevonden. Uit de toelichting op die
herziening (parlementaire geschiedenis) blijkt dat de wetgever voor ogen heeft gehad dat er
een aantal rechten zijn waarbij horizontale werking beoogd was. Op die constatering kwam
redelijk veel commentaar. De wens was om per grondrecht aan te geven of een grondrecht
horizontale werking had. Het leerstuk van de horizontale werking is echter nog volop in
ontwikkeling (rechtsvorming). De regering vermelde:
“Wij beklemtonen hierbij dat evenals de rechtsvorming t.a.v. de horizontale werking in het
verleden een zaak is geweest van wetgever, bestuur en rechter, deze rechtsvorming ook in de
toekomst tot de taak van deze verschillende instellingen zal behoren. Elk van deze
instellingen zal vanuit zijn eigen staatsrechtelijke positie, bevoegdheden en mogelijkheden
waar nodig kunnen bijdragen aan de verdere uitwerking van de betekenis van de grondrechten
voor de horizontale verhoudingen. De omstandigheid dat onze beschouwingen over de
horizontale werking van grondrechten eerder als een momentopname van een bestaand proces
dan als het vertrekpunt van een nieuw proces zijn aan te merken vormt ook de rechtvaardiging
voor de door ons betoonde terughoudendheid en voorzichtigheid in het geven van een zo
precies en concreet mogelijk overzicht van de wijzen waarop grondrechten betekenis zouden
kunnen hebben voor de verhoudingen tussen burgers.” Het zou volgens de regering dus
jammer zijn als de definitieve vaststelling van horizontale werking in de parlementaire
geschiedenis de rechtsontwikkeling die gaande is omtrent de horizontale werking een halt zou
toeroepen.
Er kan een onderscheid worden aangebracht tussen directe en indirecte werking. Direct: de
gecodificeerde grondrechtelijke bepaling wordt als dusdanig in een horizontale verhouding
toegepast, dus inclusief beperkingensystematiek. De pijn zit erin dat de beperkingssystematiek
helemaal niet voor de horizontale verhouding gemaakt zijn. Dit wordt duidelijk bij de
competentievoorschriften: bij wet in formele zin kan niet in een horizontale verhouding
werken. De leer van de bijzondere beperkingen vergt dat een beperkend voorschrift het
beoogde doel moet hebben een grondrecht te beperken. Een beperking zoeken in de
onrechtmatige daad zou dus in strijd zijn met deze leer. Indirecte horizontale werking kan dit
probleem oplossen:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svengommans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.