Week 1A: Welvaart, markten en overheid
In de rechtseconomie staat de vraag centraal welke prikkels door het recht worden
uitgeoefend om menselijk gedrag te beïnvloeden of te veranderen. Bij het toepassen van de
juiste prikkels kan het gewenste bedrag worden gerealiseerd. Het recht an sich heeft een ex-
post werkingen is casuïstisch om een bepaalde zaak op te lossen. Rechtseconomie werkt ex-
ante en ziet op welvaart maximalisatie. Wanneer is het efficiënt en gerechtvaardigd om te
reguleren? Meestal is dat wanneer er sprake is van marktfalen. Als de markt zelf een
efficiëntieprobleem niet kan oplossen, kan reguleren soms een uitweg bieden.
Geschiedenis
Rechtseconomie heeft een ontwikkeling doorgemaakt van ongeveer 120 jaar. Vanaf de vroege
jaren 19000 wordt economie gebruikt om juridische vragen te benaderen. Dit breidt zich
langzaam uit naar steeds meer verschillende rechtsgebieden. Het idee van efficiëntie in de
common law is bijvoorbeeld dat door precedentenwerking uitspraken steeds verbeterd worden
en efficiënter zijn. Rechtseconomie is traditioneel gebaseerd op micro-economie, in
tegenstelling tot macro-economie. De rationele keuze van individuele factoren speelt daarbij
een grote rol, maar ook gedrag en experimenten buiten het individu om hebben invloed.
Rechtseconomie is ook steeds empirischer geworden.
Voorkeuren (indifferentiecurve)
In de micro-economie wordt verondersteld dat een individu altijd volledige
voorkeursordening heeft. Inhoudelijk betekent dat dat een individu zelf een keuze kan maken
tussen bepaalde producten. Transitiviteit is ook een gegeven (als F wordt geprefereerd boven
D, en D boven B, dan wordt ook F geprefereerd boven B). Daarnaast heeft een individu altijd
liever meer dan minder.
Deze begrippen komen tot uitdrukking in indifferentiecurven. Die curven laat zien tussen
welke opties in de markt het individu indifferent is. Het laat dan ook de voorkeuren van een
individu zien bij een combinatie van verschillende producten. Het individu streeft altijd naar
de hoogst bereikbare indifferentiecurve omdat per saldo het individu dan ‘het meeste heeft’.
Dit ondanks dat het relatieve nutsniveau tussen producten niet veranderd.
De helling van de indifferentiecurve laat zien wat de verhouding is tussen de voorkeuren voor
elk product bij een bepaalde hoeveelheid. Naarmate het individu meer over een bepaald
product beschikt, hoe minder hij bereid is om van een ander product op te offeren om zijn
surplus aan te vullen. Omdat individuen gelimiteerd zijn door hun budget is naast de
indifferentiecurve ook de budgetlijn van belang.
Budgetlijn
Een individu wil de hoogste indifferentiecurve die binnen de budgetlijn van hetzelfde individu
mogelijk is bereiken. Daar waar de budgetlijn en de indifferentiecurve elkaar raken is het
optimale keuzepunt voor de besteding van het budget. Dit is het punt waar de helling van de
indifferentiecurve hetzelfde is als de helling van de budgetlijn.
Edgeworth Box en Pareto
De Edweworth Box zijn de indifferentiecurven van twee individuen gecombineerd in een
grafiek. Hierdoor zijn Pareto-verbeteringen te herkennen en te verklaren. Bij een verbetering
wordt het nut van individu A groter zonder dat het nut van individu B kleiner wordt. Dit
,wordt grafisch geïllustreerd door het ‘oog van Pareto’. Indifferentiecurven kunnen dan
verschuiven zodat het gezamenlijke nutsniveau hoger wordt. Op dat punt waar geen van beide
individuen geen hoger nutsniveau kunnen bereiken is het Pareto optimum bereikt. In die
situatie is een gezamenlijk welvaartsoptimum bereikt.
De contractcurve is een weergave van de verzameling Pareto optima, en bestaat uit de
verzameling van punten waarin de indifferentiecurven van de betrokken individuen elkaar
raken. Dit zijn alle punten waar de hellingen van beide indifferentiecurven gelijk zijn.
Hicks-Kaldor criterium
Pareto is een aantrekkelijk hulpmiddel bij onderzoek naar de vraag welke invloed een
bepaalde verandering heeft op de welvaart van meerdere individuen samen. Dit is
interpersonele nutsvergelijking. Het echter bijna onmogelijk om hier tot een vergelijking te
komen. Daardoor is het Hicks-Kaldor criterium bedacht. Volgens dit criterium wordt er een
verbetering van de gezamenlijke welvaart gerealiseerd, indien er sprake is van een
verandering waarbij alle betrokkenen erop vooruit zouden kunnen gaan. De in geld
uitgedrukte nutswinst van de winnaars overtreft het nutsverlies van de verliezers.
De toepassing van het criterium vindt plaats door een kosten en batenanalyse. Daar kunnen
problemen optreden door de reële waardering van geld over een bepaalde periode. Die reële
waarde kan namelijk over tijd verschillen. Ook verschilt de relatieve waarde van geld. Een
bepaalde hoeveelheid geld is relatief meer waard voor rijke dan voor arme mensen. Het
Hicks-Kaldor criterium stelt in theorie dat de welvaartswinst kan compenseren voor het
welvaartsverlies dat andere individuen lijden.
Marktfalen
Er zijn 4 soorten marktfalen. (1) Externe effecten, (2) Collectieve goederen, (3) Onvolledige
mededinging/monopolies en (4) Onzekerheid/Informatiegebreken.
(1) Er zijn positieve en negatieve externe effecten. Positieve externe effecten zijn effecten
die optreden bij actoren die vanuit hun eigen belang dat effect niet beogen. Deze
effecten creëren ‘maatschappelijke winst’ die niet beoogd is door de veroorzaker van
die effecten. Negatieve externe effecten zijn effecten die optreden omdat de markt
geen rekening heeft gehouden met de negatieve effecten voor derden die niet bij een
transactie betrokken zijn.
(2) Collectieve goederen zijn non-exclusief en non-rivaliserend. Non-exclusiviteit
betekent dat individuen niet kunnen worden uitgesloten van het gebruik van het goed.
Non-rivaliteit houdt in dat de kwaliteit van het goed niet afhangt van de vraag hoeveel
individuen gebruik maken van dat goed.
(3) Bij onvolledige mededinging/monopolies is de speler in de markt zo sterk dat er geen
sprake meer is van een efficiënte markt. Producten kunnen dan bijvoorbeeld veel te
hoog in de markt geprijsd worden dan bij een efficiënte verdeling.
(4) Onvolledige informatie kan voor marktfalen zorgen omdat de markt niet genoeg
informatie heeft om efficiënt te opereren. Als de markt niet over voldoende informatie
beschikt om te kunnen functioneren dan kan dat eventueel worden opgelost door
regulering.
Bij het optreden van marktfalen kan regulering door de overheid gerechtvaardigd zijn.
Daardoor kan de markt wel efficiënt, dan wel efficiënter bestaan.
,Week 1B: Welvaar, markten en overheid
Markten
Markten zijn een logisch gevolg van arbeidsspecialisatie. Doordat mensen zich specialiseren
in het voorzien van bepaalde producten kan er efficiënt worden geproduceerd voor de gehele
maatschappij. Specialisatie zorgt voor een hogere productiviteit. Transacties die in de markt
optreden zijn transacties waarvan iedereen profiteert. Daarom kan er een ruilproces
plaatsvinden in de markt.
Bij het ruilproces komen vaak transactiekosten kijken. Transactiekosten kunnen een hindernis
zijn in het ruilproces. Het zoeken naar informatie van prijzen of kwaliteiten van een product
kost tijd. Tijd die niet meer anders besteed kan worden. Ook het voeren van onderhandelingen
over de verkoopvoorwaarden kost tijd, en dus geld. Het afsluiten van overeenkomsten kan dus
geld en tijd kosten. Dit zijn de transactiekosten.
Transactiekosten
Transactiekosten kunnen ook optreden tijdens of na het sluiten van een overeenkomst. Het
controleren van de nakoming van een overeenkomst of het afdwingen van de nakoming van
de overeenkomst kan tijd en geld kosten. Transactiekosten zijn afhankelijk van de mate
waarin investeringen nodig zijn die specifiek voor de desbetreffende transactie worden
gedaan. Transactiekosten hangen ook af van hoe frequent transacties plaatsvinden. Wanneer
transacties vaker plaatsvinden of een individu vaker dezelfde transactie uitvoert dan dalen de
transactiekosten. Let hierbij ook altijd op de complexiteit van het sluiten van de overeenkomst
of de complexiteit van het object van de overeenkomst. Transactiekosten zijn verder
afhankelijk van de ingewikkeldheid van het meten van de bij de transactie betrokken
goederen.
Consequenties van markten voor de maatschappelijke welvaart
Een markt bestaat uit vraag en aanbod. Los van de vraag en het aanbod van een individu, zijn
er ook gezamenlijke vraag en aanbod lijnen die de marktvraagcurve en/of marktaanbodcurve
laten zien.
, Zoals we kunnen zien loopt de vraagcurve altijd naar beneden,
terwijl de aanbodcurve altijd naar boven hellend is. Bij een
gezamenlijke vraag/aanbodcurve is er horizontale optelling bij
dezelfde prijs.
Kernbegrippen micro-economie
De totale opbrengst (TO) van een bedrijf is de prijs van een
product vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid bij die
prijs (prijs x quantiteit / p x q). De marginale opbrengst (MO) is
de verandering in de totale opbrengst die optreedt als de
aanbieder een extra hoeveelheid van het goed verkoopt (p+1).
Marginale opbrengsten zijn relevant om te zien wat
veranderingen in de verkochte hoeveelheid doen. Zodra de marginale opbrengst niet meer
gunstig is kan er worden besloten om niet extra eenheden te verkopen.
De totale kosten (TK) van een bedrijf zijn alle kosten die een bedrijf maakt. De totale kosten
bestaan uit variabele kosten (VK) en constante kosten (CK). Variabele kosten zijn die kosten
die afhankelijk zijn van de productieomvang. Bij elke extra geproduceerde hoeveelheid
stijgen de variabele kosten. Constante kosten zijn onafhankelijk van de productieomvang. Zij
blijven bij elke productiehoeveelheid precies hetzelfde.
Gemiddelde kosten zijn ook belangrijk. Gemiddelde totale kosten zijn de totale kosten
gedeeld door de productiehoeveelheid (TK/q). De gemiddelde constante kosten zijn de
constante kosten gedeeld door de productiehoeveelheid (CK/q). Etc. Etc. Etc.
Van deze concepten zijn de marginale opbrengst en de marginale kosten het meest belangrijk.
Marginale opbrengst (MO) (Px) = verandering in de totale winst indien een extra eenheid
wordt geproduceerd. Marginale kosten (MK) = verandering in de totale kosten indien een
extra eenheid wordt geproduceerd (= gelijk aan de verandering in de variabele kosten).
Winstmaximalisatie is mogelijk waar MO en MK elkaar in de grafiek raken. De MK-lijn gaat
door de laagste punten van de GVK en GTK.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svengommans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.