Bouwconstructies
1) Grondonderzoek en Grondwerken
1. Inleiding
• Grond = funderingsgrondslag
• Grond: De verzameling kleine vaste deeltjes met poriën tussen (lucht of
water), van minerale of organische oorsprong.
• Onroerende grond: Grond die ter plaatse gevormd werd.
• Geroerde grond: Grond die werd uitgegraven.
• Grond =
o Niet-elastisch: Gaar niet terug naar oorspronkelijke staat
o Niet-isotroop: Draagkracht niet altijd in dezelfde richting
o Niet-homogeen: Verschillende soorten van bestanddelen
o Er zit altijd lucht (tussen 2 delen van stenen) en/of water
(veel nadelen) in de grond
Vastestellen van het type grond dat men ter plaatse aantreft is een bijkomend
probleem. Voor belangrijke bouwwerken voert men laboproeven en proeven
ter plaatse uit. En daarna gaat men de eigenschappen bepalen van het type
grond.
2. Grondsoorten
Gronden bestaan uit een mengeling van verschillende grondsoorten. De naamgeving
= overige samenstellende soorten + het hoofdbestanddeel + de vreemde
bestanddelen. Bv: leemhoudend zand met schelpen.
Klei is kleiner dan zand, dus het laat minder water door.
3. Kenmerken en eigenschappen
Bij grond is het gedrag moeilijker aan te geven dan bij andere materialen. De
eigenschappen van de grond is afhankelijk van:
➢ Vochtgehalte
➢ Poriënvolume
➢ Inwendige structuur
➢ Heterogeniteit in samenstelling
➢ Belastingswijze
,1. Korrelgroottes
Wordt bepaald door een zeeftoren, want het splits in verschillende fracties. De
grootte van de korrels bepaalt de naam van de grondsoort, ze bepaalt verder ook de
volgende eigenschappen:
➢ Doorlatendheid
➢ Samendrukbaarheid
➢ Plasticiteit
➢ Dichtheid
➢ Samenhang
2. Pakking
• Vaste pakking: De korrels liggen dicht in elkaar
geschoven, er blijven holle ruimtes ontstaan en deze
worden opgevuld door lucht en/of water
• Losse pakking: Tussen de korrels zijn er vele, grote
holten aanwezig -poriën-. Deze kunnen opgevuld
worden door lucht en/of water.
Doorlaatbaarheid
Door het belasten van de grond komt niet alleen de grondkorrels, maar ook het water
of de lucht in de poriën onder druk te staan. Hierdoor worden ze samengedrukt. Dit
proces noemt men de zetting van de grond.
Zand zet zich snel terwijl klei zich traag zet.
Poriënvolume
Poriënvolume is de verhouding van volume van alle poriën tot totaal volume aan
grond. Afhankelijk van het poriënvolume en de verdedigbaarheid met water zal men
dus verschillende volumieke massa’s van één grondsoort hebben.
3. Consistentie of samenhang
Onderlinge samenhang van de korrels. Bij verandering van watergehalte kan een
korrelmassa van een vaste naar een plastische of vloeibare toestand overgaan deze
overgaan noemt men de consistentiegrenzen.
,Vloeigrens
De vloeigrens wordt bepaald door het apparaat van Casagrande. De vloeigrens wordt
bekomen bij 25 slagen.
Uitrolgrens
Watergehalte waarbij de cilinder met diameter 3mm afbreekt -> watergehalte =
uitrolgrens
Plasticiteitsgrens
Het verschil tussen het watergehalte bij vloeigrens en uitrolgrens ->
plasticiteitsindex (Ip)
lage plasticiteit Ip <5
gemiddelde plasticiteit <5 Ip < 20
Hoge plasticiteit Ip >20
4. Draagvermogen -> N/m2 of N/cm2
De grond moet voldoende weerstand kunnen bieden om het wegzinken van het
gebouw te voorkomen. 1kg = 10N
1. Zeer vaste klei: 40-50
2. Leemhoudend zand: 8-70
3. Zeer vaste grindlagen: 70-100
4. Rots: 80-200
5. Grondwater
Om te kijken hoe hoog je grondwater staat -> gebruik maken van een peilbuis
Freatisch water
• Grondwater: Water dat zich in de grond bevindt, voortkomend van neerslag of
toestromen van hoger gelegen gebieden.
• Berging: Hoeveelheid die een grondsoort kan opnemen.
• Freatisch water: Water dat vrij kan stijgen en dalen.
• Freatisch oppervlak of grondwaterspiegel: Stand van het grondwater
Capillair water
Boven het freatisch oppervlak is er nog water in de grond aanwezig.
• Capillair water: Het water dat opstijgt door capillaire werking.
, Funiculair en pendulair water
Boven het capillair water onderscheidt men nog 2 gebieden:
• Funiculair gebied: Er bevindt zich poriën in de lucht en water. Dit water staat nog
steeds in verbinding met het grondwater.
• Pendulair water of hangwater: Er is allee nog water op de aanrakingspunten van
de korrels. Het water is niet meer in verbinding met het grondwater.
Spanningswater
Als het poriënvolume afneemt en de kanaaltjes smaller worden, wordt de
waterdoorlaatbaarheid moeilijk zoals bij klei. Een dergelijke laag vormt dan een water
afsluitende grondlaag en belemmert de waterbeweging. Het grondwater dat onder
de afsluitende laag aanwezig is, kan onder druk staan -> spanningswater.
Wordt de kleilaag onderbroken, dan dringt het spanningswater door als een bron.
Waar de kleilaag onvoldoende dicht en water doorlaat -> een kwel (= doorbereken
van de water afsluitende grondlaag).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ElineG2000. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €11,49. Je zit daarna nergens aan vast.