HOFCULTUUR: RENAISSANCE - BAROK
e e
in de 16 en 17 eeuw in Italië en Frankrijk
RENAISSANCE = WEDERGEBOORTE VAN DE KLASSIEKE OUDHEID: deze ontstond aan het einde van de
Middeleeuwen, toen door de kruistochten handel ontstond met de Arabische landen. Veel kennis uit de Arabische landen (over geometrie,
astronomie, filosofie e.d.) kwam zo naar Europa. Ook werden klassieke geschriften uit de Griekse Oudheid in Arabische bibliotheken
bewaard. Deze teksten werden vertaald en kwamen zo naar Europa, waar een nieuwe interesse in de mens, de wetenschap en in de
klassieke oudheid ontstond.
Kernpunten: Belangrijke kunstenaars: Hof = aan de macht
Humanisme Botticelli Vorsten (wereldlijk/geestelijk)
Individualisme Leonardo da Vinci Hovelingen
Antropocentrisme Rafaël Hofkunstenaars (soms ook
Klassieke mythologie Michelangelo diplomaten die veel
Harmonie Palladio reisden)
Geometrie Palestrina De ideale hoveling kon:
Filosofie: Plato/Aristoteles/ Claudio Monteverdi jagen, dansen, had kennis
Plotinus Molière van kunst, was geleerd en
Lully had goede manieren
FUNCTIES VAN KUNST:
Levensbeschouwelijk: religie en klassieke mythologie worden verbonden in de kunsten
Esthetica: harmonie = schoonheid, vaak door geometrie (ideale verhoudingen = gulden snede)
Opdrachtgevers: Vorsten (wereldlijke en geestelijke) kunst -> status, vermaak, religie, wetenschap
Vermaak: Paleizen (groot, groter, grootst); tuinen; feesten, dans, theater, opera
Wetenschap: rol van filosofie (Plato, Aristoteles) bij onderzoek (theoretisch versus empirisch)
Intercultureel: ontdekkingsreizen, interesse in rariteiten, vreemde culturen
IN DE KUNSTEN: VORM INHOUD/BETEKENIS: HARMONIE
Muziek Renaissance: Van polyfonie, naar monodie/affectenleer. Klassieke thema’s zoals Orpheus
Vanwege teksten/retorica wordt seconda prattica door Via muziek overtuigen d.m.v. emoties
Monteverdi ingevoerd: opera ontstaan (Barok) (affectenleer)
Dans Uit intermezzi ontstaat ballet. Geometrie belangrijk in Klassieke thema’s uit de mythologie
choreografie (figuurdansen). Schoonheid = evenwicht, balans, (Apollo). Schoonheid = evenwicht,
harmonie geometrie
Beeldende kunst Perspectief, geometrie Klassieke en religieuze thema’s &
Anatomie/proportieleer goddelijke verhoudingen (gulden snede).
Religieuze en mythologische verwijzingen in beeldtaal De Mens = de maat van alle dingen
Theater Klassieke invloeden: tragedie, komedie Klassieke opbouw en herontdekking van
Commedia dell’Arte klassiek drama
Klassiek drama: 5 bedrijven afgesloten met een rei; geopend
met een proloog; afgesloten met een epiloog; aristotelische
eenheden (plaats, tijd en handeling); geen deus ex machina
Architectuur Klassiek: gulden snede Harmonie/symmetrie/proporties.
Centraalbouw in Renaissance – veel symmetrie Gulden snede = afgeleid van Fibonacci
Grootsheid in Barok – veel goud, concave en convexe vormen reeks: 1,2,3,5,8,
Theaterbouw: illusie door perspectief en machinerieën.
BAROK & CLASSICISME – Lodewijk XIVe (1638 – 1715)
De Barok ontstond in Rome als reactie op de reformatie (waarbij het woord in de bijbel belangrijker was dan mooie versierde kerken). Als
reactie op de reformatie ontstond de contrareformatie in Italië, waarbij de rooms-katholieke kerk, juist extra mooie kerken maakte (met
veel dynamiek, dramatiek en goudversieringen) om zo de mensen de kerk in te lokken. In Frankrijk kwam de Barok veel voor in de
schilderkunst en beeldhouwkunst maar minder in de architectuur: daar werd vaak voor het classicisme gekozen (streng, klassieke
invloeden). In de muziek was de Barok al eerder begonnen, daar was het Monteverdi die de seconda prattica invoerde.
Lodewijk XIVe: l ‘état c’est moi – de staat, dat ben ik (absolutisme)
- Kunsten: teruggrijpen op klassieke oudheid in theater, architectuur en beeldhouwkunst; Lodewijk geeft veel geld uit aan de kunsten: de
danskunst & aan andere kunsten: beelden van zichzelf; paleizen en tuinen; dans, theater, opera: Molière en Lully.
- Danskunst komt nog sterker op dan in Renaissance:
1. Lodewijk als vorst danst zelf;
2. hij zorgt ervoor dat de danskunst zich kan ontwikkelen door aandacht voor dans theorie en dansposities;
3. hij richt een dansacademie op;
4. hij geeft veel geld uit aan danskunst
5. hij huurt professionals in om nieuwe dans/muziek/theater vormen te ontwikkelen: Molière, Lully
- Schoonheid = klassiek-mythologisch (Apollo – zonnegod); harmonie – evenwicht; proporties; kennis; ornamenten (goud); emoties
overbrengen in de kunst (dramatiek (tragedie), affecten, humor (komedie)
© M.T. van de Kamp, 2010