Hoofdstuk 1 Geest, gedrag en psychologie
Psychologie
- De wetenschap van gedrag en mentale processen
- Zowel intern (denken, voelen)
- Als extern (praten, lopen)
Experimentele psychologie
- Onderzoekspsychologen, creëert de meeste nieuwe psychologische kennis
Toegepaste psychologie
- Gebruikt kennis van experimentele psychologie om problemen van mensen op
te lossen
6 belangrijke perspectieven van psychologie (Als je menselijk gedrag wil begrijpen)
- Biologisch perspectief: Zoekt oorzaken van gedrag in het functioneren van
de genen, de hersenen en het zenuw/hormoonstelsel
- Cognitief perspectief: Legt nadruk op mentale processen zoals leren,
geheugen, perceptie en denken > Alle vormen van informatieverwerking
- Behavioristisch perspectief: Zoekt de bron van ons handelen in stimuli
vanuit de omgeving, in plaats van mentale processen
- Ontwikkelingsperspectief: Legt de nadruk op erfelijkheid, omgeving en
voorspelbare veranderingen die zich voordoen tijdens de levensloop
- Sociocultureel perspectief: Benadrukt het belang van sociale interactie,
sociaal leren en cultureel aspect.
- Whole person perspectief: Draait om globaal inzicht in persoonlijkheid,
psychodynamisch: dat zich richt op onbewuste motivatie en psychische
stoornissen. Humanistisch: Legt zich toe op de geestelijke gezondheid en
menselijk potentieel
,Hoofdstuk 2 Biopsychologie
Biopsychologie
- Specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en
omgeving bestudeert
Evolutie
- Het geleidelijke proces van biologische verandering van een organisme
doordat die zich succesvol aanpast aan zijn omgeving
Natuurlijke evolutie
- Drijvende kracht achter evolutie, waardoor de omgeving de beste
aangepasten organismen selecteert
De hersenen
- Hersenstam: Reptielenbrein, regelt aandacht, vitale functies, routine,
veiligheid en motorische functies
- Limbisch systeem: Zoogdierenbrein, regelt emoties, herinneringen, beloningen
en plezier/straffen
- Cerebrale cortex: Hersenschors, regelt denken, leren, kritisch bewustzijn,
geheugen en taal
- Prefrontale cortex: Regelt plannen, organiseren en verschillende aspecten van
gedrag en persoonlijkheid
Zenuwstelsel
- Gehele netwerk van neuronen in het lichaam
Centrale zenuwstelsel Perifere zenuwstelsel
(= Hersenen & ruggenmerg)
Autonome zenuwstelsel Somatisch zenuwstelsel
(Bestuurt zelfregulerende functies van interne organen en klieren)
Sympatisch zenuwstelsel Parasympatische zenuwstelsel
(Stimuleren) (Afremmen)
, Hormonen
- Brengen signalen over die niet alleen van invloed zijn op lichaamsfuncties
maar ook op gedragingen en emoties
Plasticiteit
- Vermogen van het zenuwstelsel om zich aan te passen of te veranderen:
Fysieke beschadigingen kunnen hierdoor worden hersteld
Genotype
- Kenmerken van een organisme zoals die genetisch is vastgelegd (Blauwdruk)
Fenotype
- Waarneembare fysieke kenmerken van een organisme
DNA
- Een molecuul dat bijzonder geschikt is voor het opslaan van genetische
informatie
Genen
- ‘Woorden’ waaruit de bouwinstructie voor elk organisme bestaat: De codes
voor erfelijke, lichamelijke en psychische eigenschappen zijn hierin
opgeslagen, stukje van een chromosoom
Chromosoom
- Hier zijn genen in gerangschikt, als kralen van een ketting: Chromosomen
bestaan voornamelijk uit DNA