Jongveesignalen
H1 Doel: melkkoeien produceren
Het doel van de jongveeopfok is het produceren van een melkkoe die in staat is om 6 lactaties en
langer optimaal melk te geven, snel drachtig wordt en geen gezondheids- of andere problemen
krijgt of veroorzaakt.
Een goede opfok levert een vaars die:
- Probleemloos een gezond (opfok)kalf brengt
- Afkalft op 22-24 maanden leeftijd
- Na afkalven >580 kg weegt
- 100% gezond is en weerstand heeft
- Vertrouwd is met de stal, voer, vloer, voerhek en ligboxen
De koesignalendiamant benoemt de 7 levensbehoeften van het kalf:
1. Voer
2. Water
3. Licht
4. Lucht
5. Rust
6. Ruimte
7. Gezondheid
Het opfokken van een vaars kost ongeveer €1.766 met als grootste kostenposten ruwvoer en arbeid.
Werken volgens een weekplanning zorgt dat je altijd en op het juiste moment de juiste dingen doet.
Met name preventief werk en onderhoud worden niet of niet goed gedaan als je niet met planningen
werkt.
Leeftijd en zorgeisen
De opfok van een kalf valt uiteen in zeven periodes, met elk zijn eigen kenmerken:
Afkalven De eerste Melkdrinken Spenen Groeien Drachtig krijgen Dracht
dagen
Leeftijd Dag 0 Dag 0-3 3 dgn – 8 2 mnd 2-7 mnd 7-13/15 mnd 13.15-22/24 mnd
wkn
Gewicht 40 kg 40 kg 40-80 kg 80 kg 80-120 kg 210-370/390 kg 350-580 kg
Intensieve zorg Beschermen Max. groei K Gecontroleerde groei
I
De eerste twee weken is de kraamfase. Het kalf is dan erg gevoelig voor infecties. Tot zeven
maanden wordt het kalf ook wel een kasplantje genoemd: ze is nog kwetsbaar, maar kan wel hard
groeien. Wanneer het kalf een pink is geworden en drachtig is, wordt dat ook wel de afrijpingsfase
genoemd.
Dagelijkse waarnemingen van jongveesignalen vertellen hoe de dieren zich voelen, hoe ze zich
ontwikkelen en hoe gezond ze zijn. Je moet je zelf hiervoor altijd drie vragen stellen:
1. Wat zie ik?
2. Hoe komt dit?
, 3. Is dit goed of wat moet ik doen om het te verbeteren?
OZO: Onbegrepen zaken die opvallen.
Houdt een open oog voor onverwachte dingen, zodat je ook dingen waarneemt die je niet
begrijpt, of waar je niet naar zoekt.
Bij een OZO doorloop je drie stappen ter beoordeling van het koesignaal:
1. Beschrijf exact wat je ziet
2. Vraag je af wat de oorzaak ervan is of vraag het een ander
3. Stel vast welke invloed het verschijnsel heeft op welzijn, gezondheid en productie en besluit
om wel of geen actie te ondernemen.
Een kalf maakt veel risicomomenten mee. Gedurende deze risicomomenten is het kalf erg
kwetsbaar. De weerstand daalt, de groei kan stagneren en het dier kan ziek worden.
Enkele risicomomenten:
- Geboorte
- Eerste dagen en weken
- Spenen
- Veranderingen van groep, huisvesting, verhokken
- Weersveranderingen
- Overgang naar de wei
Gewenning aan nieuwe dingen kost een kalf minimaal een week.
Als je altijd op dezelfde wijze werkt, weet je zeker dat je alles goed doet. En alleen als je altijd op
deze manier werkt, kun je controleren of de werkwijze het gewenste resultaat oplevert. Werk dus
met standaardwerkwijzen. Wanneer je deze standaardwerkwijzen opschrijft, heb je een protocol.
Door met protocollen te werken, probeer je de succesfactoren voor elkaar te hebben. Deze
succesfactoren zijn:
- Voldoende opname van goede biest
- Minimale blootstelling aan ziektekiemen
- Volop goed voer en water
- Weinig stress
- Droog, warm en geventileerd nest
Oorzaken dat een kalf een infectie oploopt:
- Andere kalveren: vooral oudere en zieke
- Hokjes die geen reiniging, ontsmetting en leegstand hebben gehad
- Verontreinigde melk en voer
- Voedingsmateriaal dat niet schoon is of door andere kalveren wordt gebruikt
- Mensen die de kalveren verzorgen: hun handen, kleding en schoeisel
- De moeder en de bedding in het afkalfhok
Bioveiligheid: bioveiligheid is de kans dat ziektekiemen bepaalde dieren kunnen besmetten.
Bioveiligheid bestaat uit twee bouwstenen:
1. De kans dat ziektekiemen op het bedrijf kunnen komen of in een stal of groep dieren
, 2. De kans dat ziektekiemen binnen het bedrijf, een stal of groep dieren van het ene dier naar
het volgende dier overgaan
H2 De geboorte en de eerste levensdagen
De gezondheid van een jong kalf begint voor de geboorte bij hun moeder. De koe moet uitstekend
gezond zijn en zich goed voelen.
Factoren die een negatieve invloed hebben op de moeder:
- Stress
- Onvoldoende voeropname
- Een tekortschietend rantsoen
- Gezondheidsproblemen in de droogstand
Te vet afkalven (BCS >4): meer kans op ketose en een zware geboorte
Te mager afkalven (BCS <2,5): weinig invloed op het afkalfproces
Succesfactoren voor droogstand, transitie en afkalven:
- Vers water en voer
- Geen voerselectie
- Alle dieren van een groep kunnen tegelijkertijd eten
- Geen ingrijpende rantsoenveranderingen
- Bewegingsruimte, goed klimaat, voldoende comfortabele ligplaatsen
- Altijd sociaal contact met de groep
- Geen infecties, aandoeningen of wonden
Afkalfproblemen bij vaarzen voorkomen:
- Passend rantsoen (vaarzen eten minder ds dan oudere koeien)
- Ruime huisvesting
- Weinig groepsveranderingen
- Voldoende eetplaatsen
- Goede BCS (3,0 – 3,5)
- Pinkenstier en/of vrouwelijk gesekst sperma
Het aantal afkalvende vaarzen:
vervangingspercentage x aantal afkalvingen = aantal afkalvende vaarzen per week
Huisvesting voor droge koeien:
1,5 x aantal weken droogstand
Huisvesting voor introductievaarzen:
0,5 x aantal weken
Afkalfhokken
Een kalfkoe moet 2 dagen in een afkalfhok kunnen blijven
Na iedere geboorte reinig en ontsmet je het afkalfhok, want alle verwekkers van kalverdiarree zitten
in koeienmest, evenals verwekkers van uierontsteking, navelontsteking, salmonellose en para-tbc.
Helaas is dit niet altijd mogelijk en daarom is een goede twee keus, om na elke geboorte met veel
stro een droge en schone afkalf- en geboorteplaats te creëren.
, Materialen nodig voor verloshulp zijn een halster, emmer met lauw water en desinfectie, glijmiddel,
dikke, zachte touwtjes en trekkrachthulp.
Een pasgeboren kalf heeft geen afweerstoffen tegen ziektekiemen en is de eerste levensmaanden
zeer kwetsbaar voor infecties. Melk de moeder direct na afkalven, dan is ze het gemakkelijkst te
melken en bevat de biest de meeste afweerstoffen.
Succesfactoren voor biest met voldoende antistoffen:
- De gekalfde koe direct melken
- Geen stress in de laatste week voor afkalven
- Voldoende eiwit in het rantsoen (1.500 gr/koe/dag)
- Droogstand van 28+ dagen
- Niet melken/melklekken voor afkalven
- Vaccinatie
Opnamecapaciteit van afweerstoffen door de darmwandcellen van het kalf
Direct na geboorte Na 6 uur Na 8 uur Na 24 uur
100% 50% 33% 0%
Afweerstoffengehalte in biest na afkalven
Moment van melken Direct 6 uur 10 uur 14 uur
Gehalte afweer 100% 83% 73% 67%
Kalf meteen bij de koe weghalen Kalf na een dag bij de koe weghalen
+ Minder kans op infecties + Een vlot kalf
+ Minder stress bij koe en kalf + Het kalf drinkt zelf bij de koe
- Het kalf ontbeert de likkende moeder - Veel meer kans op ziekte bij het kalf
- Het kalf is moeilijker te hanteren
Ondergrens temperatuur:
- Het kalf leert moeilijker melkdrinken
- Geboorte: 20-25 graden - De koe heeft meer stress
- 3 weken: 15 graden
- 6 weken: 5 graden
Wanneer de temperatuur lager wordt, zal de kalf haar energie gebruiken om
zichzelf warm te houden in plaats van om te groeien.
Belangrijkste oorzaken diarree:
- Onvoldoende biestopname
- Te hoge infectiedruk
Een kalf met diarree benut de voedingsstoffen uit de melk veel minder, terwijl het veel meer
energie nodig heeft vanwege koorts en de afweerreactie.
Vochtige periodes met weinig zon en ventilatie en een hoge dierbezetting zijn risicoperiodes voor
diarree.
Of een kalf ziek wordt door een ziekteverwekker is afhankelijk van:
- Het aantal kiemen waarmee het kalf wordt besmet