Probleem 2.2 – preventie en bestraffing
Leerdoelen
1. Hoe meet je effectiviteit van een interventie?
2. Welke interventies zijn effectief (voor wie & onder welke
omstandigheden)?
3. Welke ongewenste effecten/nadelen zijn er van de interventies voor
verdachte en samenleving?
Bronnen
Cohen, S. (1979). The punitive city. Notes on the dispersal of social
control. Crime, Law and Social Change, 3(4), 339-363 à al gelezen bij
probleem 1.
Goffman, (1968). Asylums: Essays on the social situation of mental
patients and other inmates. Londen: Penguin Books Ltd. Delen uit
hoofdstuk 1 [Canvas].
Listwan, S. J., Sullivan, C.J., Agnew, R., Cullen, F.T. & Colvin, M. (2013).
The Pains of Imprisonment Revisited: The Impact of Strain on Inmate
Recidivism. Justice Quarterly, 30(1), 144-168.
Phelps, M.S. (2020) Mass Probation from Micro to Macro: Tracing the
Expansion And Consequences of Community Supervision. Annual
Review of Criminology, 3: 261-79.
Raaijmakers, E. A. C. (2017). The subjectively experienced severity of
imprisonment: determinants and consequences [hoofdstuk 5, p. 87-
105].
Tollenaar, N., Laan, A.M. van der & Beijersbergen, K.A. (2014). Korte en
langetermijneffecten van de ISD-maatregel.
Cohen
Artikel is geschreven in 1979 dus gaat over de periode daarvoor.
Uiteenzetting van de beleidsvormen in die tijd.
Drie grootste veranderingen in de 19e eeuw:
1. Criminaliteitscontrole werd de verantwoordelijkheid van de staat. Gecentraliseerd.
2. Het differentiëren van delinquenten, allemaal met hun eigen typeringen, gedaan
door experts.
3. Het steeds meer wegstoppen van delinquenten in gestichten (gevangenis
bijvoorbeeld); allerlei vormen van gebouwen die daarvoor zijn gemaakt.
Opvallend is dat de gestichten heel lang populair zijn, terwijl al blijkt dat het eigenlijk geen
zin heeft.
In 1970 was er weer opnieuw de grote verandering 1 en werden er steeds minder mensen in
gestichten gedaan.
Eerst was het laatste redmiddel (18e eeuw), maar in het midden van de 19e eeuw was de
gevangenis de oplossing voor alles.
1
,In 1960 werd het weer laatste optie.
Decarcaration = de staat sponsorde het dichtdoen van alles gestichten incarceration
kwam weer op.
De gevangenis als straf werd dus afgezet. Ze wilde met oplossingen komen die
‘gemeenschap behandeling’/ community treatment zijn kan nooit slechter werken als de
gevangenis en kost waarschijnlijk ook minder geld.
Voorbeeld van community sanctions: jeugdinstelling ipv gelijk gevangenis.
Waarom geen gevangenis en wel community treatment:
- Labelling, het maakt het alleen maar erger. Moeilijk om terug te komen.
- De meeste dingen die criminaliteit voorkomen liggen juist in de samenleving (werk,
familie, school).
- De staat moet zorgen dat er niet te veel schade is. Decriminalisatie, afleiding en
decarceration moeten worden aangemoedigd.
- Hou ze zo lang mogelijk in de maatschappij.
Kritiek:
- Niet echt aangetoond dat het goedkoper is.
- Niet aangetoond dat andere manieren beter werken
- Ze worden aan private straffen overgelaten
- Nieuwe interventies zijn soms moeilijk toe te passen (zeker voor grote instituties).
Gemeenschap controle als beleid (formele controle buiten de muren van de gevangenis):
- Interventies binnen in de gemeenschap. Alternatieven van naar een gevangenis gaan.
- Programma’s voor preventie, policing of voor de rechtszaak: zo worden ze gestopt
voordat er een rechtszaak begint. Zoals Halt.
- Verder is de gemeenschap meer verantwoordelijk voor de controle.
Voorbeelden: reclassering -> formele sociale controle, zonder de gevangenis.
Preventief.
Vervagen van grenzen
Er zijn altijd grenzen als je het hebt over de gevangenis (binnen/buiten, schuldig/onschuldig,
vrijheid/gevangenschap). Deze grenzen waren eerst altijd heel duidelijk.
Ze worden langzaam iets vager. Door de gemeenschapsbehandeling is iedereen overal.
Het is een hele vage lijn tussen wat mensen ‘vrij’ en ‘opgesloten’ vinden en dit verschilt ook
per persoon.
Correctional continuum.
Is het niet zwaar als je nooit weet wanneer je toezicht stopt?
Vermindering van staatsinterventie
Strijd tegen instituties dat mensen niet willen dat er te veel geïntervenieerd wordt. De staat
moeten liever minder doen, dan veel.
Tinning the mesh meer kleine dingen bestraffen.
De alternatieven manieren van straffen leiden echter tot meer bemoeiing van de overheid.
Alleen al omdat meer mensen in het ‘systeem’ komen. Vergroten van het net.
2
, Paradox: wanneer het aantal faciliteiten om gemeenschapsbeleid toeneemt, neemt ook het
aantal gevangenisstraffen toe (jeugd). Het is meer een aanvulling dan een vervanging voor
de straffen. Mensen die er anders buiten zouden vallen, zitten er nu nog in.
Widining the net
Diversion: meer aandacht in de rechtszaal voor ergere daders en dus onderscheid maken
met de anderen. Dit gaat dus om in het rechtssysteem.
Er wordt altijd met een beetje onderscheid gemaakt, zeker bij jeugd, maar nu is dit
vastgelegd.
Nu meerdere opties voor de politie:
- Meteen eruit halen
- Officieel proces
- In een programma doen (nieuw).
Vermommen
De vraag is of de alternatieven van straffen wel echt zijn en of dit een vervanging is voor de
gevangenisstraf. Misschien wordt het nu wel beide toegepast.
En ook met de alternatieve methoden, kunnen dingen als labelling een rol spelen.
Het kan wel dat de dader het beter ervaart om de alternatieve manieren te hebben, dan te
worden opgesloten.
Samenvoegen van publiek en privaat
Laatste deel van de 19e eeuw: er komt meer controle vanuit de staat.
Privatisering van sociale controle: de mensen kunnen betrokken zijn bij de controle in het
dagelijks leven.
De staat laat bepaalde dingen die veel geld kosten aan private partijen die er geld aan
kunnen verdienen (ook bijvoorbeeld ziekenhuis en dus controle).
Met criminele controle is het echter een dunne lijn: sommige dingen zijn ontworpen in de
private sector (hostols, stimuleringsregelingen). Als het daar blijkt te werken, dan wordt het
opgenomen in het beleid van de staat. Of ze zijn afhankelijk van geld van de staat
bijvoorbeeld.
Toezicht houden is wel in grote mate privaat geworden (denk aan security checks, beveiligen
van je creditcard).
Een vagere lijn: het politiewerk. Is niet altijd meer in een politie-uniform. Denk aan privé
detectives, maar ook politie die ergens infiltreert. Meer proactief.
‘community based preventive policing’.
Absorptie, penetratie en re-integratie
We zitten nu (1979) in de derde grote verandering: reformation naar re-integration.
Met het idee dat de sociale controle bij de hele samenleving ligt, ga je er dus ook vanuit dat
de delinquenten onderdeel zijn van de ‘normele’ samenleving (peers, familie).
De hele samenleving werkt mee programma’s om elkaar te helpen met kinderen,
speeltuinen bouwen etc.
3