FUSIES, REORGANISATIE &
INSOLVENTIE
,Begrippen, Belangrijke woorden/uitzonderingen, Arresten, Opsommingen/voor-nadelen Hoofdvraag, Kritiek FRI
Inhoudsopgave
Begrippen, Belangrijke woorden/uitzonderingen, Arresten, Opsommingen/voor-nadelen
Hoofdvraag, Kritiek
College 1: Fusiemethoden: bedrijfsfusie / aandelenfusie / juridische fusie. Juridische splitsing. ........................................... 3
M.A. Koopal, ‘Methoden van Fusie’, O&F 2003, afl. 58, p. 2-6. ................................................................................................ 3
L.H. Slijkhuis, ‘Juridische fusie ABN-AMRO’, TVVS 1991/11, p. 290-292. (Canvas) ................................................................... 4
H. Koster, ‘Juridische afsplitsing ABN AMRO’, Ondernemingsrecht 2010/87. .......................................................................... 4
H. Koster, ‘Bescherming contractspartijen bij juridische fusie en splitsing’, Bb 2014/47.......................................................... 5
College 2: Aandelenfusie in besloten verhoudingen: overnameproces, contractsvorming, voorfase, due diligence, SPA,
aandeelhoudersovereenkomst ............................................................................................................................................ 6
H.J. de Kluiver, ‘Overnamecontracten, letters of intent en garanties’, O&F 2003, afl. 58, p. 36-45. ........................................ 6
D.J. Slijper, ‘Mededelingsplicht van het due diligence-onderzoek’, Contracteren 2009, afl. 4, p. 101-104. .............................. 7
R.P.J.L. Tjittes, ‘De aansprakelijkheid voor afgebroken onderhandelingen – een kritisch overzicht’, RMThemis 2016, afl. 5, p.
237-268. .................................................................................................................................................................................... 8
W.L. Valk, ‘Verder denken over uitleg van rechtshandelingen: kan het eenvoudiger?’, NJB 12 juli 2018 (internetversie). .... 11
R.M. Wibier, ‘Perspectieven op de uitleg van overeenkomsten’, NJB 2018/1881................................................................... 13
W.J.M. van Tongeren, ‘Uitleg, kan het eenvoudiger?’, NJB 2018/1882. ................................................................................. 14
College 4: Private Equity .................................................................................................................................................... 14
A.W.A. Boot, J.E. Ligterink & J.K. Martin, ‘Private equity en waardecreatie‘, Ondernemingsrecht 2020/146 ........................ 14
M.S.A. van Dam & M.C. Maters, ‘Other people’s money, over belangenverstrengeling bij private-equityfondsen’,
Ondernemingsrecht 2020/148. ............................................................................................................................................... 15
E.J.D. Mutsaers, ‘Venture-capitalfinanciering: US-terms in de NL-praktijk’, Ondernemingsrecht 2020/149.......................... 16
H.L. Kaemingk, ‘Aandeelhoudersleningen in buy-outs na PCM en Estro: een afweging van voor en nadelen’,
Ondernemingsrecht 2020/150. ............................................................................................................................................... 18
J.T. de Vries, ‘Ontwikkelingen in acquisitiefinancieringen, van kredietcrisis tot coronacrisis’, Ondernemingsrecht 2020/151.
................................................................................................................................................................................................ 19
A. Grimme & L.P. Keijzer, ‘Private-equityexits anno 2020’, Ondernemingsrecht 2020/155. .................................................. 21
College 8: Overnames: Remedies bij tekortkoming; onvoorziene omstandigheden ............................................................ 22
H.N. Schelhaas & J.H.M. Spanjaard, 'Contract en coronacrisis', NJB 2020/881. ..................................................................... 22
R.P.J.L. Tjittes & A. Hogeterp, 'De coronacrisis en MAC-clausules in M&A-contracten', Ondernemingsrecht 2020/68. ‘ ....... 23
R.P.J.L. Tjittes, 'Remedies bij inbreuken op garanties in overnamecontracten’, Contracteren 2015, afl. 4, p. 106-114 ......... 25
H.N. Schelhaas, ‘Een fundamenteel arrest over een fundamentele vraag: vereist de ontbindingsbevoegdheid van artikel
6:265 BW een fundamentele tekortkoming?’, AA 2019, afl. 4, p. 293-302............................................................................. 26
College 9: Juridische fusie, grensoverschrijdende fusie, juridische splitsing, oprichting SE door fusie ................................. 27
1
,Begrippen, Belangrijke woorden/uitzonderingen, Arresten, Opsommingen/voor-nadelen Hoofdvraag, Kritiek FRI
J.B. Huizink, ‘Juridische fusie’, O&F 2000, afl. 40, p. 30-35. .................................................................................................... 27
H.Koster, ‘Juridische fusie ABN AMRO en Fortis’, Ondernemingsrecht 2010/132. ................................................................. 28
H.E. Boschma & J.N. Schutte-Veenstra, ‘(Half)communicerende ondernemingsvormen. Mogelijkheden tot
grensoverschrijdende herstructurering van kapitaal- en personenvennootschappen’, Ondernemingsrecht 2014/3, par. 1 en
2, p. 11-15. .............................................................................................................................................................................. 29
F.K. Buijn, ‘Grensoverschrijdende fusie tussen Allianz AG en RAS S.p.A.’, Ondernemingsrecht 2006/164.............................. 30
J.N. Schutte-Veenstra & M.A. Verbrugh, ‘De Richtlijn betreffende grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing nader
beschouwd’, Ondernemingsrecht 2020/40. ............................................................................................................................ 30
P.P. de Vries, ‘Het uittredingsrecht voor aandeelhouders bij grensoverschrijdende omzetting, fusie en splitsing onder de
Mobiliteitsrichtlijn’, Ondernemingsrecht 2020/41. ................................................................................................................. 32
Chr.M. Stokkermans, ‘Favini op losse schroeven’, WPNR 2020, afl. 7271, p. 131-133. .......................................................... 33
College 6 + 7: De rol van de werknemer in de onderneming en medezeggenschapsrechten ............................................... 33
I. Zaal, ‘De rol van de OR bij (aandelen)overnames: lessons learned uit de recente jurisprudentie’, O&F 2018, afl. 2, p. 63-
73. ........................................................................................................................................................................................... 33
M. Ritmeester & A. van Nimwegen, ‘Artikel 24 en 25 WOR; zijn het wel communicerende vaten?’, ArbeidsRecht 2019/7... 34
C.L.C. Reynaers, ‘Grootmoeder; wat doet u nu? Over toerekening en medeondernemerschap’, Arbeidsrecht 2020/34. ...... 35
College 14: Faillissementsrecht: inleiding, vereisten faillietverklaring, rechtsmiddelen, hoofdrolspelers ............................ 36
H.J. de Kloe, ‘Pluraliteit van schuldeisers als voorwaarde voor de faillietverklaring’, AA 2018, afl. 3, p. 204-214. ................ 36
College 18: Doorstart ......................................................................................................................................................... 38
B.P.A. Santen & A. de Bos, ‘Het economisch belang van een doorstart: een informele reorganisatie heeft verre de voorkeur’,
in: A.A.M. Deterink e.a. (red.), Doorstart, Insolad Jaarboek 2008, p. 1-18. ............................................................................ 38
College 19: Internationaal insolventierecht, Insolventieverordening, pre-pack .................................................................. 40
A.J. Berends, ‘Internationaal insolventierecht: wat is er nog over van het territorialiteitsbeginsel?’, TvI 2014/33. ............... 40
A.J. Berends, ‘Noot bij HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:54 (Yukos Oil)’, TvI 2019/22. ................................................... 41
M.R. van Zanten, ‘De pre-pack, (aan)winst voor de insolventiepraktijk’, FIP 2015/269. ........................................................ 43
M.R. van Zanten, ‘Voorontwerp wetsvoorstel overgang van onderneming in faillissement, MvO 2019, afl. 8/9, p. 271-278.
................................................................................................................................................................................................ 44
College 20: Faillissementspraktijk, faillissementsfraude ..................................................................................................... 46
W.J.B. van Nielen, ‘Middelen van de curator bij faillissementsfraude’, TvI 2013/13. ............................................................. 46
H.J. de Kloe & F. Ortiz Aldana, ‘Wet versterking positie curator: is de positie van de curator daadwerkelijk versterkt?’, MvO
2018, afl. 1&2, p. 50-60. ......................................................................................................................................................... 47
2
, Begrippen, Belangrijke woorden/uitzonderingen, Arresten, Opsommingen/voor-nadelen Hoofdvraag, Kritiek FRI
Blok A: Fusies
College 1: Fusiemethoden: bedrijfsfusie / aandelenfusie / juridische
fusie. Juridische splitsing.
M.A. Koopal, ‘Methoden van Fusie’, O&F 2003, afl. 58, p. 2-6.
Onderwerp: Koopal beschrijft verschillende methoden van fusie en de voor en nadelen hiervan.
Kern: Koopal beschrijft de verschillende methoden van fusie. Bedrijfsfusie: ene partij neemt de activa en passiva
waarmee de onderneming wordt gedreven over. Aandelenfusie: zeggenschap in de rechtspersoon wordt
overgenomen. Juridische fusie: complete fusie tussen twee of meer rechtspersonen en de door hen gedreven
ondernemingen. Koopal spreekt slechts van een fusie indien alle bij de fusie betrokken partijen in beginsel hun
zelfstandigheid (niet noodzakelijkerwijs hun identiteit) verliezen. Bij een overname blijft de overnemende
onderneming haar zelfstandigheid behouden.
De bedrijfsfusie – een term uit de literatuur, in de praktijk spreekt men meestal over een activa/passivatransactie
– is een fusie of overname die zich op het niveau van de door de rechtspersoon gedreven onderneming afspeelt.
Van een fusie is sprake wanneer twee of meer partijen de door ieder van hen gedreven onderneming inbrengen in
een nieuwe rechtspersoon of personenvennootschap, waarin de overdragende partijen dan ook weer allen
deelnemen. Het voordeel van deze methode is dat partijen per actief en passief kunnen aangeven of zij dit in de
overname wensen te betrekken. Arboks: door overgang van de onderneming de rechten en verplichtingen uit
hoofde van de op het moment van overgang bestaande arbeidsovereenkomsten van rechtswege overgaan van de
overdrager op de overnemer (uitzondering: faillissement). Nadeel is dat iedere verplichting dient afzonderlijk te
worden overgenomen. Bij de overnameovereenkomst is de overdragende vennootschap of ondernemer zelf partij.
Hoewel het bestuur van een overdragende vennootschap in beginsel bevoegd is (wellicht beperkt door intern
werkende beperking) te beschikken over de afzonderlijke vermogens bestanddelen van de vennootschap, moet
worden aangenomen dat de beslissing om de volledige onderneming of een belangrijk deel daarvan te
vervreemden, gezien moet worden als een beslissing die de structuur van de vennootschap aantast en derhalve
door de aandeelhouder moet worden genomen.
Aandelenfusie: De aandelenfusie is de methode die in de praktijk het meest wordt gebruikt om twee of meer
ondernemingen samen te voegen. Een aandelenfusie wordt bewerkstelligd door het in één hand brengen, het
concentreren, van de rechten en plichten die zijn verbonden aan de aandelen in twee of meer vennootschappen.
Het is dus in feite een fusie van controle. De voordelen van de aandelenfusie liggen voor de hand. Met een enkele
overdracht van de aandelen in de vennootschap wordt de onderneming waar het om gaat verkregen. De verkrijger
verkrijgt de vennootschap met alle lusten en lasten, dus ook de op het eerste gezicht onzichtbare of onbekende. In
feite worden twee zaken gekocht: onderneming en vennootschap waarin de onderneming wordt gedreven.
Juridische fusie: De fusie vindt plaats zowel op het niveau van de vennootschap als op het niveau van de
onderneming. Blijft bij de bedrijfsfusie nog de overdragende entiteit als zodanig bestaan en blijft bij de
aandelenfusie de vennootschap met de door haar gedreven onderneming intact, bij de juridische fusie gaat de
onderneming (de verzameling activa en passiva) volledig op in de verkrijgende rechtspersoon en verdwijnt de
vennootschap die voorheen de onderneming dreef. Rechtshandeling waarbij de een het vermogen van de ander
onder algemene titel verkrijgt of waarbij een nieuwe rechtspersoon door de betrokken rechtspersonen wordt
opgericht, die het vermogen van beide rechtspersonen onder algemene titel verkrijgt. Voor de overnamepraktijk is
de juridische fusie van minder grote betekenis. Daarvoor zijn meerdere redenen aan te wijzen. Als belangrijkste kan
worden genoemd de risico’s die zijn verbonden aan het feit dat het gehele vermogen van de verdwijnende
vennootschap – met alle lusten, maar ook vooral de lasten – onder algemene titel overgaat naar de verkrijgende
vennootschap. Aan de andere kant houdt het echter ook in dat, vanaf het moment van fusie, crediteuren die zich
voorheen alleen konden verhalen op het vermogen van de verdwijnende vennootschap, dit dan ook kunnen op het
vermogen van de verkrijger.
3