Aantekeningen HC
Vak: Leren en Cognitie
Door: Minke Kalb
S2915561
, HC 1 – Introductiecollege
Leren: lange-termijn verandering in mentale representaties als gevolg van ervaring.
Cognitie: een parapluterm, waartoe de mentale processen gerekend worden die optreden wanneer
mensen waarnemen, informatie verwerken, leren, denken en problemen oplossen.
We gaan dit bekijken in ontwikkelingsperspectief: hoe en wat er geleerd wordt is afhankelijk van de
achtergrond kennis en cognitieve vaardigheden van de persoon die leert.
Belangrijke thema’s: leren, geheugen, kennis, herinneren, vergeten, toepassen.
Aandacht, werkgeheugen, executieve functies, motivatie, kritisch denken, problemen oplossen
(cognitieve processen die daaraan ten grondslag liggen).
Ontwikkeling vs. leren.
Heeft invloed op elkaar, heel lastig om uit elkaar te halen.
Cognitieve vaardigheden ontwikkelen zich door loop v.d. kindertijd, maar ontwikkelen zich doordat je
aan het leren bent.
Nature vs. nurture discussie komt weer terug (dit punt: nature & nurture).
Kennis wordt aangeboden in een context. Is belangrijk: helpt enerzijds om retrieval cues aan te maken
om die kennis op andere manier weer ter herinneren. Anderzijds: opbouwen van een context-
onafhankelijke representatie. (Kennis terughalen ongeacht context).
Hoofdstuk 1 – Introductie leertheorieën
Vroeger was taak van de leerkracht om kennis in het ‘lege krat’ (brein) van kinderen te stoppen.
Daarvoor belangrijk om te zorgen voor zo min mogelijk afleiding (hoge ramen, strakke klas
opstelling).
Onderstaande afbeelding: te zien welke theorieën op elkaar voortborduren etc.
,‘Vroege psychologie’: veel gebruik gemaakt van introspectie & zelf-observatie. (Veel bij zichzelf
nagaan).
Maar op een gegeven moment kwamen er wetenschappers die zeiden: nee we moeten dit
systematischer aanpakken.
Behaviorisme: alleen kijken naar wat observationeel is.
Cognitieve wetenschappers vonden ‘wat er in het brein
gebeurt’ juist wél heel belangrijk. Moeten een methode
bedenken om erachter te komen wat er gebeurt in de
hersenen. (Aan de hand van experimenten).
Theorie die op deze beide theorieën voortborduurt
(wisselwerking tussen persoon en omgeving):
Social cognitive theory.
Wat heb je aan al die theorieën? Huidige theorieën bouwen voort op eerdere theorieën. Het genereert
nieuw onderzoek, en geeft betekenis aan observaties/resultaten (we snappen waarom iets gebeurt). Het
geeft aangrijpingspunten om meer ‘optimale’ interventies etc. te ontwikkelen.
Om alles beter in perspectief te kunnen plaatsen: juist goed om bij het begin te beginnen.
Maar… 1 allesomvattende theorie is niet mogelijk (altijd een versimpeling van de werkelijkheid).
, Bias om voornamelijk onderzoek te doen naar fenomenen die relevant zijn voor een bepaalde theorie
(versobering van onderzoek).
Bias om alleen consistente resultaten te publiceren.
Pedagogen/onderwijswetenschappers kunnen helpen om een brug te slaan tussen theorie en praktijk.
(Maar kan wel lastig zijn!).
Bekende onderzoeker in dit domein: Roediger.