TENTAMEN 10-11-2021
ARGUMENTATIE
alle stof
1
,Hoofdstuk 1, Kritisch denken, een eerste
verkenning
Wat is kritisch denken?
Kritisch denken houdt in dat je informatie niet zomaar accepteert, maar eerst zorgvuldig nagaat of er
tegen uitspraken of redeneringen iets valt in te brengen. Sommige gebeurtenissen hebben mogelijk
(ook) andere oorzaken dan je zou denken.
1.1 - Is kritisch denken moeilijk?
Conclusies kunnen geldig en ongeldig zijn. Sommige mensen denken van zichzelf dat ze kritisch zijn,
maar als puntje bij paaltje komt, valt dat tegen. Echter kan iedereen het leren en hoef je er dus geen
moeilijke studie voor gevolgd te hebben. Je moet wel een aantal zaken weten en wat oefeningen
doen. Ook moet je een bepaalde mentaliteit ontwikkelt, wat inhoudt dat je uitspraken en
redeneringen niet zomaar accepteert.
1.2 - Waar is kritisch denken goed voor?
Kritisch denken helpt bij het analyseren van problemen, bij het helder formuleren van complexe
zaken en tijdens ingewikkelde discussies. Je moet in staat zijn conclusies van onderzoeken te
beoordelen.
Hoorcollege:
In een wetenschappelijk artikel staat hoe en waarom een onderzoek gedaan wordt.
Er is variatie in steekproef grootte.
Het is belangrijk om de waarde van (uitspraken over) een onderzoek te kunnen beoordelen:
wetenschappelijk kritische houding, kijken naar:
1. Bewijsmateriaal
2. Methode
3. Conclusie
4. En vorm dan je eigen idee over in hoeverre hetgeen dat gezegd wordt, betrekking heeft op
een grotere groep.
Hoofdstuk 2, Argument en
Conclusie
2.1 - Wat is een redenering?
Iedere dag redeneer je. Een redenering bestaat altijd minimaal uit twee onderdelen. Meestal bevat
een redenering een standpunt en/of een conclusie en een argument. Een uitspraak die uit meerdere
onderdelen bestaat, is lang niet altijd een redenering.
2.2 - Signaalwoorden
Signaalwoorden helpen duidelijk te maken dat er sprake is van een redenering. Veel voorkomende
signaalwoorden zijn:
- Dus, derhalve, daarom , daaruit volgt. Hierna komt altijd een standpunt.
- Want, omdat, immers, aangezien. Hierna komt altijd een argument.
2
,Deze signaalwoorden kun je gebruiken als test, wanneer je wilt onderzoeken of een uitspraak een
redenering is.
2.3 - Enkele veelgebruikte termen
Behalve over een argument wordt vaak gesproken over een premisse. Behalve over een standpunt of
een conclusie wordt er vaak gesproken over een stelling of gevolgtrekking.
Een redenering wordt ook wel argumentatie genoemd. Dat is een beetje verwarrend, want de
verzameling van alle argumenten bij elkaar voor een bepaald standpunt wordt vaak aangeduid als de
argumentatie bij dat standpunt.
Hoorcollege:
Argumentatie is aangeven waarom je iets vindt, of doet, of wilt, of juist niet doet, niet vindt, niet wilt.
Termen die gebruikt worden bij argumentatie en redenering:
1. Standpunt. Je mening. Een standpunt onderbouw je met argumenten.
2. Argument. Redenen waarom je iets, doet, wilt of vindt (of juist niet.)
3. Feitelijk/waarderend argument. Feitelijk argument is controleerbaar. Waarderend argument
is niet-controleerbaar, het is voor iedereen anders.
Soms komt het standpunt voor het argument, en soms erna.
Herkennen van standpunten aan: Herkennen van argumenten aan:
1. Ik vind 1. Want
2. Volgens ons 2. Omdat
3. Hij denkt 3. Dat blijkt uit
4. Mijn mening is 4. Immers
5. Zij concluderen 5. Namelijk
6. Dus 6. De reden is
7. Daarom 7. Vanwege
8. Kortom 8. Etc.
9. Etc.
College deel 2:
Wetenschappelijk artikel bestaat uit:
1. Inleiding. Redenering met als standpunt: Dit onderzoek is belangrijk. Argumenten: urgentie,
eerdere onderzoeksresultaten, etc.
2. Methode. Argumenten voor de redenering met als standpunt: Dit onderzoek is goed
uitgevoerd. Ook wat er nodig was staat in de methode.
3. Resultaten. Argumenten voor de redenering in de conclusie.
4. Conclusie. Redenering met als standpunten:
a. Dit onderzoek heeft waardevolle informatie opgeleverd.
b. Dit onderzoek levert nieuwe vragen op die onderzocht moeten worden. (Er blijven
altijd vragen over).
Inleiding 1 redenering, methode 1 redenering en resultaten en conclusie 1 redenering.
Redenering = argumentatie, maar voorkeur voor redenering.
3
, Op basis van structuur kan je twee manieren beoordelen:
1. Geldigheid van redenering op basis van vorm
2. Zeggingskracht van de redenering
Beide ook beoordelen op basis van drogredeneringen.
4