Week 1 Winstgenieters in de IB (oranje)
Stel er is een fiscalist die in Italie verliefd wordt op vespa’s en zijn garage inricht en zich wil
bezighouden met de reparatie en restoratie van vespa scooters. Hij heeft allerlei materialen
ingekocht en ook wat oude scooters. Hij besteedt er tijd aan (maar niet heel veel), maar is ook nog
steeds bezig met sociale bezigheden en bijhouden vakliteratuur. Op een gegeven moment kan hij
met een simpele reparatie de vespa weer aan de praat krijgen. Buurman ziet dat en is
geïnteresseerd. De fiscalist verkoopt een scooter en maakt € 2.000 winst, -. Vraag kan zijn: kan hij als
ondernemer in de zin van IB worden gekwalificeerd? Altijd als eerste de vraag beantwoorden of er
sprake is van een bron van inkomen. Die € 2.000 kan alleen in heffing betrokken worden als er een
bron van inkomen is. Dan komen de eisen:
- Deelname aan het economisch verkeer behaald met verkopen buiten de familiesfeer, dus
voldaan.
- Beoogd belastingplichtige daarmee een voordeel te behalen ja, want hij investeert door
dure gereedschappen te kopen etc. Hij beoogt het ook.
- Redelijkerwijs te verwachten hij legt zijn prioriteiten bij het bijhouden van de
vakliteratuur. Redelijkerwijs, met zulke minimale inspanningen, zijn er geen inkomsten te
verwachten.
Er is geen sprake van een bron van inkomen. Die € 2.000 kan dus niet belast worden, want er is geen
sprake van een bron van inkomen. Voordeel wordt dus niet belast in de IB dat gebeurt alleen als er
wel sprake is van bron van inkomen. Dit hoef je niet steeds uitgebreid te beantwoorden bij elke
vraag. Je moet wel vermelden ‘ik ga ervan uit dat er sprake is van een bron van inkomen’ en dan
verder. Als je bij TT denkt dat er geen sprake is van bron van inkomen, dan moet je het wel uitwerken
natuurlijk. Stel dan wel dat je niet hoeft te kijken onder welke inkomstencategorie het valt.
Belastbare winst uit onderneming wanneer geniet je? Kijk naar art 3.2 en 3.3. IB.
- Ondernemer in de zin van art 3.4 IB er moet sprake zijn van een onderneming.
- Ondernemer in de zin van art 3.5 IB er moet sprake zijn van de uitoefening van een
zelfstandig beroep.
Medegerechtigde tot het vermogen van de onderneming (art 3.3 lid 1 sub a IB) er moet sprake
zijn van een onderneming. Betreft met name commanditaire vennoot.
Houder van een winstafhankelijke schuldvordering op ene ondernemer (art 3.3 lid 1 sub b IB) er
moet sprake zijn van een onderneming.
Belangrijk vaststellen of er in de casus sprake is van een onderneming in objectieve zin aan de
hand van criteria van: zelfstandigheid, duurzaamheid werkzaamheden, omvang werkzaamheden,
aantal opdrachtgevers, opbrengsten, beschikbare tijd, bekendheid naar buiten en het lopen van
ondernemersrisico. Het zijn criteria (geen cumulatieve vereisten) die je moet meewegen om te
beoordelen of er sprake is van een onderneming.
Vraag 1
Beoordeel gemotiveerd of de in onderstaande situaties genoemde personen al dan niet kunnen
worden gekwalificeerd als ondernemer in de zin van de Wet IB 2001:
a. Sylvia verkoopt via internet zelf gemaakte sieraden (armbanden, oorbellen, kettingen etc.).
Vooral rond Moederdag en Valentijnsdag is het druk op haar website. Dan verkoopt zij zo
14 rond de 150 cadeautjes die zij ingepakt verzendt aan particulieren. De gemiddelde prijs
van een sieraad is € 20.
Wanneer kwalificeer je als ondernemer? Als je als ondernemer wordt aangemerkt volgens
art 3.4 IB dan wel ondernemer in de zin van art 3.5 IB wanneer er sprake is van
uitoefenen van een zelfstandig beroep word je per definitie beschouwd als ondernemer.. De
eisen voor onderneming zijn:
- Voldoende zelfstandigheid ja
- Zijn de werkzaamheden duurzaam ze verkoopt vooral veel tijdens Moederdag en
Valentijnsdag. Het lijkt me sterk dat ze de rest van het jaar helemaal geen verkopen heeft, ze
, zal af en toe wel iets verkopen. Daarnaast moet ze op zoek naar de juiste kralen en kost het
ook tijd om die sieraden te maken. Je kan concluderen dat de werkzaamheden duurzaam
zijn.
- Aantal opdrachtgevers ze heeft rond de 150 verkopen met Moederdag en Valentijnsdag.
Je hebt dan behoorlijk wat afnemers.
- Opbrengsten ze verkoopt ongeveer 300 cadeautjes voor € 20,- gemiddeld. Dat is dus
ongeveer € 6.000, -. Daar moet de inkoop van de kraaltjes vanaf, gereedschap, elektriciteit
en belasting. Is wat ze netto overhoudt voldoende om van te leven? Het is te weinig om per
maand van rond te kunnen komen.
Je kan op basis van criterium van opbrengsten concluderen dat er geen sprake is van
ondernemer in objectieve zin. Omdat er geen sprake is van een onderneming kom je
überhaupt niet toe aan de rest van art 3.4 IB.
Conclusie: Sylvia kan niet kwalificeren als ondernemer voor de IB.
b. De heer Jakobsen die een winstafhankelijke vordering heeft op Jurk & Aa C.V.
Art 3.4 IB heeft een aantal eisen:
- Is er sprake van een onderneming in objectieve zin? Jurk & AA C.V is een commanditaire
vennootschap dus er is sprake van een onderneming in objectieve zin.
- Wordt de onderneming ook voor rekening van Jakobsen gedreven? Komen de resultaten van
de onderneming (of een deel van) Jakobsen ook toe? Jakobsen heeft een winstafhankelijke
vordering. Hij heeft geld geleent en krijgt ipv rente een vergoeding die winstafhankelijk is. De
onderneming wordt dus mede voor zijn rekening gedreven.
- Is Jakobsen verbonden voor de verbintenissen die Jurk & AA C.V. aangaat? Jakobsen kan niet
aangesproken worden door een leverancier als bijvoorbeeld Jurk & AA C.V een bestelling van
de fabrikant niet betaald. Jakobsen kan niet kwalificeren als ondernemer in de zin van IB.
Uit art 3.3 lid 1 sub a IB het voordeel dat behaald wordt door die winstafhankelijke
vordering wordt belast als belastbare winst uit onderneming. Dit is een uitbreiding van art
3.2 IB. Die winstafhankelijk vordering (vergoeding) wordt belast in box I. De ondernemer die
dat geld heeft geleend kan die vergoeding in mindering brengen op zijn inkomen in box I.
Degene die het geld heeft verstrekt wordt dus in box I belast om belastingarbitrage te
voorkomen. Omdat er sprake is van winst uit onderneming kunnen verliezen ook in
mindering worden gebracht op het inkomen in box I. Dit stuk hoort niet bij deze vraag!
c. Maria is sinds 1981 in gemeenschap van goederen gehuwd met Anton. Anton heeft een
fietsenwinkel in Rotterdam. Maria helpt Anton op zaterdag met de verkoop van fietsen.
Maria kwalificeert niet als zelfstandig beroep in de zin van art 3.5 IB. Art 3.4 IB moet dus
getoetst worden. Er is sprake van een onderneming, het gaat om een fietsenwinkel in
Rotterdam. Wordt de onderneming voor rekening van Maria gedreven? Ja, als het goed gaat
met de fietsenwinkel dan komen de voordelen in huwelijksgoederengemeenschap. Later bij
een echtscheiding heeft Maria ook recht op de helft van de winsten die zijn behaald. De HR
heeft bepaald dat om als ondernemer te kwalificeren je rechtstreeks gerechtigd bent tot de
resultaten van de onderneming. Maria komen de resultaten niet rechtstreeks toe, want haar
komt het toe vanwege het huwelijksvermogens recht. Er wordt niet voldaan aan de tweede
eis, dus Maria kan niet kwalificeren als ondernemer in de zin van de IB.
Anton kwalificeert niet als de uitoefenaar van een zelfstandig beroep in de zin van art 3.5 IB.
Er moet dus getoetst worden aan art 3.4 IB. Er is sprake van een onderneming, het gaat in
casu om een fietsenwinkel in Rotterdam. De onderneming wordt voor rekening van Anton
gedreven, want hij is de eigenaar van de onderneming. De resultaten van de winkel komen
hem rechtstreeks toe. Is Anton verbonden voor verbintenissen betreffende die
onderneming? Kan hij door een klant worden aangesproken in geval van een ondeugdelijk
product? Dit kan, Anton is verbonden voor de verbintenissen die de fietsenwinkel aangaat.
Anton voldoet aan de eisen uit art 3.4 IB, dus hij kwalificeert als ondernemer in de zin van IB.
,d. Barry, eigenaar van strandtent Bright Star in Zandvoort, verhuurt per 1 april 2020 voor een
periode van twee jaar zijn strandtent aan Marloes. Voor het betalen van de borgsom ter
grootte van € 100.000 is Marloes een lening aangegaan bij de bank.
Barry kwalificeert niet als de uitoefener van een zelfstandig beroep in de zin van art 3.5 IB. Er
moet dus getoetst worden aan de eisen uit art 3.4 IB.
- Is er sprake van een onderneming? Ja, Barry heeft een strandtent in Zandvoort. In de zomer
komen er veel mensen naartoe bij lekker weer. Hij heeft persoon en loopt
ondernemersrisico. Barry heeft een onderneming in objectieve zin.
- Wordt de onderneming voor zijn rekening gedreven? Onder de oude wet IB 64 heeft de HR
bepaald dat de verhuurder van de onderneming die hij tot het moment dat hij ging verhuren
voor eigen rekening heeft gedreven nog steeds wordt beschouwd als ondernemer in de zin
van de IB. Hij moet dus eerst zelf die onderneming hebben gedreven en het vervolgens
verhuren aan een derde. Er is nog steeds sprake van ondernemerschap alleen in andere
vorm. SS heeft in hoedanigheid van wetgever gezegd dat die oude jurisprudentie nog steeds
geldt voor IB 2001. Barry kwalificeert op basis van jurisprudentie van de HR nog steeds als
ondernemer in de zin van IB 2001.
Marloes oefent geen zelfstandig beroep volgens art 3.5 IB uit. Er moet dus getoetst worden
aan art 3.4 IB.
- Is er sprake van een onderneming? De strandtent kwalificeert als onderneming in objectieve
zin.
- Wordt de onderneming voor haar rekening gedreven? Ja, zij zal persoon in moeten huren, zij
betaalt een huur aan Barry om die tent te exploiteren. Alle resultaten die ze behaald komt
haar toe. Die onderneming wordt voor haar rekening gedreven.
- Is zij verbonden voor verbintenissen uit die onderneming? Ja, zij kan worden aan gesproken
door de klanten van de strandtent en leveranciers kunnen haar ook aanspreken als ze haar
betalingsverplichting niet nakomt. Marloes voldoet aan de eisen uit art 3.4 IB dus ze moet
worden beschouwd als ondernemer in de zin van IB 2001.
e. Antoinette heeft haar juwelierszaak overgedragen aan Hans voor
een bedrag van € 500.000. Omdat Hans voor dit bedrag geen financiering van de bank
heeft kunnen verkrijgen, hebben Antoinette en Hans een huurkoopovereenkomst gesloten.
Daarin is opgenomen dat Hans in vijf jaarlijkse termijnen het verschuldigde bedrag aan
Antoinette betaalt. Wanneer de laatste termijn is betaald wordt Hans eigenaar van de
juwelierszaak.
Huurkoopovereenkomst civielrechtelijke constructie wat beoogd dat het eigendom van
een goed (in dit geval onderneming) passief rechtelijk overgaat op het moment dat de laatste
termijn is betaald. Hans moet elk jaar € 100.000 betalen om het binnen 5 jaar af te betalen.
Antoinette heeft zo zekerheid dat zij het geld krijgt. De laatste termijn wordt niet betaald,
dus het eigendom gaat niet over.
Antoinette is geen uitoefenaar van een zelfstandig beroep in de zin van art 3.5 IB. Er moet
dus getoetst worden aan de eisen uit art 3.4 IB.
- Is er sprake van een onderneming? Ja, de juwelierszaak kwalificeert als onderneming.
- Wordt de onderneming voor haar rekening gedreven? Nee, voortaan komt de verkoop van
juwelen Hans ten goede. Antoinette is nog wel de eigenaar van de winkel, maar de voordelen
komen haar niet meer toe. Antoinette is dus geen ondernemer in de zin van IB 2001. In de
casus is niet gegeven dat er een winstafhankelijke vordering of iets is. Als daar sprake van
zou zijn, zou Antoinette wellicht belastbare winst uit onderneming genieten (art 3.3 lid 1 sub
a IB).
Hans oefent geen zelfstandig beroep in de zin van art 3.5 IB uit. Er moet dus getoetst worden
aan de eisen uit art 3.4 IB:
, - Is er sprake van een onderneming? Ja, de juwelierszaak kwalificeert als onderneming. Er is
dus sprake van een onderneming in objectieve zin.
- Wordt de onderneming voor zijn rekening gedreven? Ja, de voordelen komen Hans toe.
- Is hij rechtstreeks verbonden voor de verbintenissen van de onderneming? Ja, Hans kan door
klanten aangesproken worden en ook schuldeisers kunnen Hans aanspreken als er niet tijdig
betaald wordt.
Hans voldoet aan de eisen uit art 3.4 IB en kwalificeert dus als ondernemer in de zin van IB
2001.
f. Tariq is handig met computers. Na zijn studie informatica heeft hij eerst gewerkt voor
Google. Na enkele jaren waarin hij ervaring heeft opgedaan, werkt hij vanuit huis aan
projecten van opdrachtgevers. Gemiddeld genomen heeft Tariq één of twee grote
opdrachten per jaar. Hij verdient daarmee ongeveer € 180.000 per jaar.
Tariq oefent geen zelfstandig beroep in de zin van art 3.5 IB uit. Er moet dus getoetst worden
aan de eisen uit art 3.4 IB.
- Is er sprake van een onderneming? Kijk naar de duurzaamheid van de activiteiten, aantal
klanten, opbrengsten etc. Er lijkt sprake te zijn van voldoende zelfstandigheid. Als je naar de
gemiddelde opbrengst per jaar kijk (€ 180.000) volgt daaruit dat dat voldoende is om van te
kunnen leven. Tariq heeft wel maar twee opdrachtgevers per jaar. Het gaat wel om grote
opdrachtgevers. Er is een behoorlijk ondernemersrisico, Tariq heeft maar twee
opdrachtgevers. Als een van die opdrachtgevers besluit om het jaar erop niet meer samen te
werken met Tariq, dan verliest Tariq 50% van zijn inkomen. Er zijn weinig opdrachtgevers,
maar hij heeft wel grote opdrachtgevers en heeft een grote opbrengst. Het lopen van
ondernemersrisico is veelal van doorslaggevend belang (jurisprudentie). Er is dus sprake van
onderneming in objectieve zin.
- Wordt de onderneming voor zijn rekening gedreven? Ja, de resultaten komen toe aan Tariq.
- Is hij rechtstreeks verbonden voor de verbintenissen van de onderneming? Ja, hij kan door
beide opdrachtgevers worden aangesproken als hij zijn opdracht niet juist/tijdig uitvoert.
Tariq kwalificeert op grond van art 3.4 IB als ondernemer in de zin van IB 2001.
g. Ingrid is tandarts en heeft een eigen praktijk. De administratie en boekhouding worden
verzorgd door haar echtgenoot Johan. Johan heeft een praktijkdiploma boekhouden.
Daarnaast is hij bezig om een diploma voor mondhygiënist/tandartsassistent te behalen,
zodat hij in de toekomst ook kan meehelpen bij behandelingen. In 2020 zijn Ingrid en Johan
een vennootschap onder firma aangegaan met een gelijke winstverdeling.
Ingrid is de uitoefenaar van een zelfstandig beroep. Op grond van art 3.5 IB is Ingrid
ondernemer in de zin van de wet IB 2001.
Johan is geen uitoefenaar van een zelfstandig beroep op grond van art 3.5 IB. Kenmerkend
voor zelfstandig beroep is persoonlijke bekwaamheden of intellectuele eigenschappen van
belastingplichtige staan voorop. Boekhouder is geen accountant. Er moet dus getoetst
worden een de eisen van art 3.4 IB:
- Is er sprake van een onderneming? Er is sprake van een tandartspraktijk waar Johan
werkzaam is. Art 3.5 lid 1 IB een tandartspraktijk is dus een onderneming.
- Wordt de onderneming mede voor rekening van Johan gedreven? Ja, dit blijkt uit het feit dat
Ingrid en Johan een VOF hebben. Dit is een samenwerkingsverband. Ze besluiten de winst
dus te verdelen (de opbrengsten van de praktijk). Let op, ze zijn gehuwd, maar Johan is
vanwege VOF gerechtigd. Niet op basis van huwelijksvermogens recht.
- Is Johan rechtstreeks verbonden voor de verbintenissen van de onderneming? Ja, er is sprake
van een VOF. Dat betekent dat beide vennoten rechtstreeks verbonden zijn voor de
verbintenissen van de onderneming. Ondanks het feit dat hij zelf slechts de boekhouding
doet en geen tandheelkundige werkzaamheden uitvoert. Johan is op grond van art 3.4 IB
ondernemer in de zin van IB. Dat is voor Johan voordelig, omdat hij in beginsel gebruik kan
maken van ondernemersfaciliteiten. Zoals zelfstandigenaftrek en MKB vrijstelling. Die