Donderdag 30 september HC H5 en H6 perceptie
Perceptie sensatie, wordt sterk beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie en andere psychologische
processen. Het is dus heel subjectief en heel selectief
Zien door lichtfrequentie (weerkaatste licht naar boom en da gaat door de lens heen en gaat naar
fovea(netvlies).
Rods(staafjes) cones (kegeltjes)
Staafjes en kegels zijn fotoreceptoren. Zijn gevoelig voor licht
Staafjes gevoelig bij weinig licht (schemer)
Kegeltjes actief in licht (kleur en detail)
Fovea veel kegels en geen staafjes en randen van het netvlies heeft weinig kegeltjes en veel staafjes
Hoe kunnen we zoveel kleuren zien tegelijk wij zien golflengtes. Doen we door drie verschillende soorten
kegels en die zijn gevoelig voor bepaalde golflengtes. Het heet ookwel the trichromatic theory
Wat gebeurt er bij kleureblindheid 1 of 2 kegeltje werkt niet of werkt niet goed. Meest voorkomend is
groen-rood(x gebonden recessief)
The opponent-process theory heeft wel verklaring voor negative color afterimage, kegeltjes reageren in
paren op golflengte met activatie en inhibitie, we zien kleuren in tegengestelden en dat is merkbaar als
de cel vermoeid raakt.
Retinex therorie retina en cortex werken samen bij perceptie. Dat wat je ziet is soms dus ook een
invulling door de cortex. We houden rekening mee met licht en met de kleur van andere objecten (color
constancy)
Sensorische organisatie manier waarop cellen vanuit het oog richting het brien zijn georganiseerd. Het
verklaart hoe je complexe patronen kunt zien en sommige visuele afwijkingen
Receptief veld alles wat je met het oog ziet is het visuele veld, alles wat een enkele cel waarneemt van
het visuele veld is het receptieve veld van die cel., het begint bij de fotoreceptoren (staafjes en kegeltjes),
een bipolaire cel krijgt info van meerdere fotorecpetoren en combineert info, een ganglioncel krijgt info
van meerdere bipolaire cellen
Laterale inhibitie remming van naastgelegen neuron. Eentje wordt meer gestimuleerd en de rest wordt
geinhibeert . Elk receptor cel stimuleert een corresponderende bipolaire cel. De recpetor cel stimuleert
ook de horizontale cel. Deze inhibeert juist weer de bipolaire cel.
Verbinding in het brein axonen van de ganglioncellen vormen de oogzenuw, deze lopen door naar de
visuele cortex. Linker knat van beide ogen zie je rechterkant en rechterkant van beide oog ziet het
linkerveld
Visule cortex bestaat vijf verschillende onderdelen. V1= simpele cellen, patronen, lijnen, randen. V2=
selectievere reactie op cirkel, complexe patronen, textuur. V3 (vorm)/v4 (kleur)/v5(beweging/snelheid)=
verdere intergratie
Wordt info nog verder verzonden, de ventrale route (wat is het) eindigt in de temporale kwab, de dorsale
route (waar is het) eindigt in de pariëtale kwab.
,Schade v1= geen bewuste visuele verbeelding of visuele dromen, niet bewust kunnen zien wel
blindsight(via thalamus ontvangen andere gebieden wel info waardoor er een bepaalde ervaring
ontstaat.)
Schade v5= niet kunnen decteren van beweging of de snelhied/richting daarvan, niet zien welke richting
mensen lopen, met welke snelheid auto’s aan komen rijden, hoe ver je al bent met het inschenken van je
koffie
Visuele agnosie schade aan de ventrale route
Apperceptief=geen goede perceptie. Appel niet natekenen
Associatief= wel goede receptie, maar geen herkenning. Iemand kan appel tekenen, maar heft geen idee
wat het is.
Ventrale simultaan agnosie= losse dingenkunnen zien, maar dit niet tot een geheel kunnen integreren.
Dit betekent moeite met lezen.
Prosopagnosie schade aan de fusiform gyrus. Onvermogen om gezichten te herkennen.
, H5 Vision
5.1 Visual coding
Je kijkt met je ogen, je ziet met je hersenen
Hoe ver je ziet, hangt af van hoe ver het licht reist voordat het in de ogen valt.
Als je bijvoorbeeld een boom ziet, zit je waarneming niet in de boom. Het zit in je brein. Je ziet iets alleen
als het licht van het object je hersenactiviteit verandert. Zelfs als je stralen uit je ogen zou uitzenden - en
dat doe je niet - wanneer ze een object raken, zou je het niet weten, tenzij ze terugkaatsten en
terugkeerden naar je ogen. Op dezelfde manier voel je iets alleen wanneer aanrakingsinformatie je
hersenen bereikt. Als je iets met je vingers voelt, voel je het niet in je vingers. Je voelt het in je hersenen.
Algemene principes van perceptie
Je ziet een object wanneer het licht uitzendt of reflecteert dat receptoren stimuleert die informatie naar
je hersenen sturen.
Hoe begrijpen hersenen de informatie?
René Descartes geloofde dat zenuwen van het oog de hersenen een patroon van impulsen zouden
sturen, als afbeelding van het waargenomen object, goede kant naar boven.
Hersenen coderen informatie, weergave van een driehoek wordt opgeslagen in termen van veranderde
activiteit in veel neuronen Hersenen coderen info in termen van welke neuronen actief zijn
Johannes Müller alles wat een bepaalde zenuw opwekt, brengt een speciaal soort energie tot stand
dat uniek is voor die zenuw.
Hersenen interpreteren de actiepotentialen van gehoorzenuw als geluid, die van de reukzenuw als
geur enz.
In de ogen wrijven lichtvlekken of lichtflitsen zien. Mechanische druk, wekt visuele receptoren in je
ogen op. Alles dat die ontvangers prikkelt, wordt als licht waargenomen.
Het oog en zijn verbindingen naar de hersenen
Licht komt het oog binnen via een opening in het midden van de iris, de pupil. Het wordt gefocust door
de lens (verstelbaar) en het hoornvlies (niet verstelbaar) en wordt geprojecteerd op het netvlies, het
achteroppervlak van het oog, dat is bekleed met visuele receptoren.
Licht vanaf de linkerkant van de wereld valt op de rechterhelft van het netvlies en vice versa. Licht van
bovenaf valt op de onderste helft van het netvlies en licht van onderaf op de bovenste helft. (Dat het
beeld is omgekeerd is geen probleem voor het zenuwstelsel
Het visuele systeem dupliceert niet, het codeert het door verschillende soorten neuronale activiteit.
Route binnen het netvlies
In het netvlies van gewervelde dieren gaan berichten van de receptoren aan de achterkant van het oog
naar bipolaire cellen, die zich dichter bij het midden van het oog bevinden. De bipolaire cellen sturen hun
berichten naar ganglioncellen, die zich nog dichter bij het midden van het oog bevinden. De axonen van
de ganglioncellen komen samen en reizen terug naar de hersenen.
Extra cellen die amacrine cellen worden genoemd, krijgen informatie van bipolaire cellen en sturen deze
naar andere bipolaire, amacrine- en ganglioncellen. Amacrine cellen verfijnen de invoer naar
ganglioncellen, waardoor bepaalde cellen voornamelijk kunnen reageren op bepaalde vormen,
bewegingsrichtingen, veranderingen in verlichting, kleur en andere visuele kenmerken.