concrete samenvatting van het vak Ontwikkelingspsychologie op de OU.
Alle leerstof vermeld op Youlearn wordt besproken: thema 1 tem 5
met deze samenvatting en de OEFENINGEN OP YOULEARN geraakte ik er voor de eerste keer door met een 8/10
Invloeden op ontwikkeling Historisch bepaalde invloeden (tijden veranderen, ook gedragingen)
Leeftijdsgebonden invloeden
Sociaal-culturele invloeden (etnische afkomst, lidmaatschap, sociale
klasse, nationaliteit, religie,…)
Invloeden van cohort (= groep mensen geboren op dezelfde tijd en
plaats): sociale invloed van groep = cohort effecten
Normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die (bijna) iedereen meemaakt
(eerste dag school)
Niet-normatieve gebeurtenissen: abnormale gebeurtenissen (niet voor
iedereen): meestal meer invloed op ontwikkeling
,Continue verandering vs Continue: kwantitatieve ontwikkeling: ontwikkeling in omvang
discontinue verandering (toename, maar niet anders): vb.: lengte, geheugen,…
Discontinue: kwalitatieve verandering (compleet anders gedrag,…):
vb.: niet meer in bed pissen
Kritieke periode: Tijdspanne waar een gebeurtenis grote gevolgen heeft op jouw ontwikkeling:
bv.: moeder bij jouw in het eerste deel van je leven -> grote gevolgen; je
geraakt gehecht en ze speelt een belangrijke rol in je leven.
Gevoelige periode Tijdspanne waar je gevoelig bent voor invloeden van buitenaf: je wordt
makkelijk beïnvloedt, leert makkelijk bij
Hangt af van plasticiteit: hoe makkelijk je je gedrag nog kan
veranderen: hoe beïnvloedbaar/gevoelig je bent op een bepaald
moment
Nature-nurture debat Oorsprong van het gedrag door genen (nature) of door omgevingsinvloeden
(nurture)
Nature = elke factor die het gevolg is van maturatie (= het ontvouwen van
voorbestemde genetische informatie)
Psychodynamisch perspectief Focus op innerlijke krachten: gedrag gemotiveerd door innerlijke krachten,
herinneringen en conflicten (weinig controle)
Freud:
Psychoanalytische theorie: het onbewuste (wensen, verlangens en
behoeften: niet onder controle) bepaald iemands gedrag en
persoonlijkheid
, Stelt dat elke persoonlijkheid 3 aspecten heeft:
1. ID: aangeboren deel: zoveel mogelijk bevrediging en zo min
mogelijk spanning
2. Ego: rationele en redelijke deel: om veiligheid te bewaren en
om makkelijker te integreren in samenleving (niet teveel naar
id luisteren = egoïstisch)
3. Superego: maakt onderscheid tussen wat juist en fout is:
wordt sterk bepaald door opvoeding en omgeving (ontwikkeld
rond 5/6 jaar
Psychoseksuele ontwikkeling: 5 fasen waarin men genot beleefd in
telkens een ander deel van het lichaam
1. Oraal (geboorte – 12/18 maanden): bijten, eten zuigen lippen
bewegen is grootste bevrediging
2. Anaal (12/18 maanden – 3 jaar): bevrediging door juist te
ontlasten (inhouden)
3. Fallisch (3 – 5/6 jaar): interesse in genitaliën
4. Latentie (5/6 jaar – adolescentie): seksualiteit nog op
achtergrond
5. Genitaal (adolescentie – volwassenheid): interesse in
seksualiteit en experimenteren
Erikson:
Psychosociale theorie: persoonlijkheid van mensen wordt gevormd
en belemmerd door samenleving (sociale interactie)
Psychosociale ontwikkeling: 8 fasen van groei en verandering
doorheen het hele leven
1. Vertrouwen VS wantrouwen (geboorte – 12/18 m):
vertrouwen dankzij steun van omgeving VS angst voor
anderen
2. Autonomie VS schaamte/twijfel (12/18 m – 3j):
onafhankelijkheid door experimenteren VS twijfels over
zichzelf (geen onafhankelijkheid)
3. Initiatief VS schuld (3 – 5/6 j): ontdekken van manieren om te
handelen VS schuldgevoel over handelingen
, 4. Ijver VS minderwaardigheid: (5/6 j – adolescentie): groeiend
besef van competenties VS gevoelens van minderwaardigheid
5. Identiteit VS identiteitsverwarring (adolescentie): bewust zijn
eigen uniekheid VS niet weten wie je bent (welke rol)
6. Intimiteit VS isolement (1ste volwassenheid): leuke relaties VS
bang voor relaties
7. Generativiteit VS stagnatie (volwassenheid): gevoel dat je
bijdraagt tot de wereld VS gevoel dat je acties niets verschil
maken
8. Ego-integriteit VS wanhoop (rijpheid): blij met wat men
bereikt heeft in het leven VS spijt van gemiste kansen
Behavioristisch perspectief (nurture) gedrag resultaat van omgevingsfactoren/stimuli
1. Stimulus-respons leren:
Klassieke conditionering: een gedraging leren als gevolg op
een neutrale stimuli (Pavlov: bij bepaald geluid weet hond dat
hij eten gaat krijgen: speeksel)
Operante conditionering: een vrijwillige respons versterken of
verzwakken (Skinner)
Gedragsmodificatie: goed gedrag versterken (studeren),
slecht gedrag verzwakken (saffen)
2. Sociaal-cognitief leren: leren door te imiteren
4 stappen:
Aandacht: gedrag waarnemen
Retentie: gedrag onthouden
Reproduceren
Motivatie: gedrag leren meer te gebruiken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jack41. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,19. Je zit daarna nergens aan vast.