Djènita Hoekstra Praktijkdag 4 Samenvatting 995324685
Injecteren, wondzorg en zwachteltechnieken
Thema 2. Uitzetten en toedienen van medicijnen.
5. Toedienen van medicijnen.
1. Toedieningsvormen van medicatie
- Enterale toediening - Via het maagdarmkanaal
o Oraal (per os) - Via de mond
o Sublinguaal - Onder de tong
▪ Isordil – Bij Angina Pectoris (zuurstoftekort in de hartspier)
o Rectaal - In het rectum
- Parenterale toediening - Buiten het maagdarmkanaal
o Via de luchtwegen
▪ Inhalatie - Ingeademd in de longen
o Via een injectie
▪ Intraveneus - Injectie in ader
▪ Intramusculair - Injectie in spier
▪ Intrathecaal - Injectie in ruggenmerg
▪ Subcutaan - Injectie onder de huid
▪ Intracutaan - Injectie in de huid
o Via de huid
▪ Cutaan - Op de huid
▪ Topisch - Plaatselijke werking
▪ Systemisch - Gegeneraliseerde werking
▪ Transdermaal - Pleister met langzame afgifte medicijn
o Via de slijmvliezen
▪ Vaginaal - Via de vagina
▪ Oculair - In het oog
▪ Nasaal - In de neus
Experimentele toedieningsvormen:
- Naaldloos injecteren
o Onder hoge druk wordt een medicijn in het subcutane weefsel gedrukt.
- Operatief inbrengen implantaat hersenen
o Afgifte van medicijnen aan de hersenen verloopt beter
- Inhalatie van bepaalde medicijnen
o Insuline en antibiotica in inhalatiepoeders ontwikkelen, betere werking
- Automatisch meten van bloedsuikergehalte door een sensor
o Die geeft opdracht aan insulinepompje om extra insuline toe te dienen
- Spoelen buikholte met verwarmde chemotherapie
o Grotere hoeveelheden chemo, plaatselijke werking, geen bijwerkingen
2. Inhalatietherapie
Hierbij komen de medicijnen direct in de longen terecht en werken vrijwel meteen.
Zorgvragers inhaleren met een verschillende sterkte, via de dialcheck wordt gemeten hoe
krachtig dit is. Daarbij wordt een passende inhalatiemethode gegeven.
- Dosisaerosol Het spuitbuisje, met eventueel een voorzetkamer.
- Poederinhalator Zorgvrager moet krachtig in kunnen ademen.
- Vernevelaar Zorgvrager kan rustig ademen, maar 15-20min.
- Stomen Zorgvrager kan rustig ademen, maar 15-20min (huismiddel)
, Djènita Hoekstra Praktijkdag 4 Samenvatting 995324685
Let op de volgende dingen voor een optimale verneveling:
- Zorg voor een juiste persluchtflow – 8liter per minuut minimaal.
- Gebruik zoveel mogelijk een mondstuk bij toediening van medicijnen.
- Maak de vernevelapparatuur dagelijks schoon en laat het goed drogen.
- Zorg voor voldoende vloeistof in het reservoir. Desnoods mag het aangevuld worden
met NaCl tot de minimale hoeveelheid van 4ml.
- Zorg dat de vernevelstof op kamertemperatuur is. Tijdens het vernevelen daalt de
temperatuur een aantal graden. De zorgvrager wordt kortademig als het te koud is.
Waar kan de zorgvrager zelf op letten:
- Goed rechtop zitten.
- Mondstuk tussen de tanden plaatsen en met de lippen het mondstuk goed omsluiten.
- Rustig doorademen tijdens de verneveling, af en toe diep inademen.
- De vernevelaar goed rechtop houden, voor gelijkmatige verneveling.
- Mond-/gebitsprothese goed spoelen na inhalatie van corticosteroïden en bij gebruik
van masker het gezicht wassen om schimmelinfectie of uitslag te voorkomen.
3. Toedienen van geneesmiddelen per injectie
De snelheid van de werking van het medicijn is afhankelijk van:
- De aard (zuivere insuline werkt snel, insuline gekoppeld aan zink werkt langzamer)
- De plaats van toediening (insuline rond de navel werkt sneller dan in bovenbeen)
- De manier van toediening (rechtstreeks in de ader werkt het middel meteen)
Vaccinatie Injecties tegen ziekten, zoals DKTP, HIB, BMR, baarmoederhalskanker
Mantouxtest Test om te zien of de persoon een tuberculose-infectie heeft
Materialen gebruikt bij het injecteren:
- Wegwerphandschoenen, als bescherming van de huid nodig is.
- Desinfectans, om de huid te desinfecteren voorafgaand aan de injectie.
- Deppers, droge doekjes om desinfectans aan te brengen/insteekopening dichtdrukken.
- Toe te dienen medicijn, in een ampul, miniplasco of flesje met rubber dop.
- Solvens, oplosmiddel. Op de verpakking staat welke je moet gebruiken.
- Optreknaald, iets dikkere naald, omdat er vaker vloeistof en medicijn doorheen moet.
- Injectienaald, deze kies je op basis van de toe te dienen injectie.
o Intramusculair 40mm, subcutaan 12, 8, 6, 5mm.
- Spuit, de keuze hieruit hangt af van de hoeveelheid die je toe moet dienen.
o 2, 5, 10, 20, 50ml
- Bekken, om de injectiespuit zo steriel mogelijk te vervoeren.
- Naaldencontainer
- Pleister
Regels voor het toedienen van injecties
- Kijk de vaardigheid ‘injecteren’ eerst mee, en ga dan pas oefenen.
- Informeer bij de zorgvrager welke ervaringen hij heeft en of er bijzonderheden zijn.
- Betrek de zorgvrager zoveel mogelijk bij de handeling.
- Zorg voor een ongestoorde voorbereiding en draag zorg voor persoonlijke hygiëne.
- Laat de spuit met de opgetrokken vloeistof controleren door gediplomeerd collega.
- Verantwoordelijkheid ligt bij diegene die de injectie geeft.
- Bepaal i.o.m. de zorgvrager de plek van injecteren en spuit in gezond weefsel.
- Bepaal de wijze van injecteren
o Luchtbelmethode – lucht opzuigen, zodat alle vloeistof gebruikt kan worden.
o Z-methode – huid strak op injectieplaats, weefsel wordt onderbroken, lekt niet.