Hoofdstuk 3 Ching
Bij het onderzoeken van ons gezichtsveld bewegen, scannen, focussen en herfocussen onze
ogen voortdurend om visuele informatie te ontdekken.
Om de lijnen, vormen te kunnen lezen moeten we eerst een contrast herkennen tussen hen
en de achtergrond.
Achtergrond > negatief of neutraal element
Primaire vormelementen > punt, lijn, vlak, volume
Alle zichtbare vormen zijn in werkelijkheid driedimensionaal
Horizontale lijn > drukt evenwicht met druk van zwaartekracht uit, zweven, vallen
Diagonale lijn > beweging, visuele activiteit, dynamiek
Gebogen lijn > laterale krachten, uitdrukken aardige beweging, opbeurend, stevig, hechtend
aarde
Karakteristieken beïnvloeden kwaliteiten:
- Visueel gewicht, stabiliteit
- Maat, proportie, positie ruimte
- Reflectie licht
- Tactiel karakteristieken
- Akoestiek
Natural shapes > vormen, afbeeldingen natuurlijke wereld
Nonobjective shapes > geen specifieke referentie naar specifiek object
Geometric shapes > domineren gebouwen, architectuur, interieur
Curvilinear > circle, compact, introvert, centraal punt is de focus, combinaties van
cirkelvormig hebben
Rectilinear > serie polygonen, kan ingeschreven zijn met de cirkel
Triangle > stabiliteit, dynamisch, hoeken kunnen variëren, meer flexibel dan vierkanten
Square > puur en rationeel, geen dominante richting, stabiel en dynamisch
Rectangle > variatie vierkant
Texture > kwaliteit van het oppervlak, beschrijven zachtheid/hardheid
Material texture > echt, voelen door aanraken
Visual texture > zien met ogen
Psychische reacties baseren we op eerdere associaties met gelijke materialen. Aanraken is
dicht gerelateerd met emotionele gevoelens. Hoe fijner de schaal hoe zachter het lijkt. Licht
beïnvloed gevoel textuur.
Contrast beïnvloed hoe sterk een textuur is. Wanneer element dat patroon creëert zo klein
is dat het individueel identiteit kwijtraakt blend het soms > meer textuur dan patroon.
, Solide > ruimte plaatst door massa gebouw/element (dicht)
Leeg > ruimte gedefinieerd door muur, vloer, plafond en dak (open)
Visuele vormen geven ruimtedimensie, schaal, kleur, textuur
Ruimte geeft vormen weer.
De schijnbare grootte van een object wordt beïnvloed door de relatieve afmetingen van
andere objecten in de ruimte.
De meeste elementen die we gebruiken om de menselijke schaal vast te stellen zijn degenen
aan wiens afmetingen we gewend zijn geraakt door contact en gebruik. (Deuropeningen,
tafels)
Kenmerken die het visuele verbeteren of het gewicht van het element vergroten,
- Onregelmatige of contrasterende vormen
- Heldere kleuren en contrasterende texturen
- Grote afmetingen en ongebruikelijke proporties
- Uitgebreide details
Symmetrical balance > overeenkomend in vorm, grootte en relatieve positie, rustgevend en
stabiel, benadrukt het centrale gebied, of vestigt de aandacht op de uiteinden van zijn as,
gemakkelijk te herkennen.
Radial balance > rangschikking van elementen rond een middelpunt, de aandacht gaat naar
het middelpunt
Asymmetrical balance > gebrek aan correspondentie in vorm, grootte, kleur, relatieve
positie, ongelijksoortige elementen, visueel actiever en dynamischer, flexibeler.
Harmonie > zorgvuldige selectie elementen die een gemeenschappelijk kenmerk delen
Unity and variety > balans en harmonie zijn niet altijd variërend en interessant, elementen
organiseren in nabijheid van elkaar.
Rhythm > herhaling van elementen in de ruimte, creëert visuele eenheid en continuïteit van
beweging wat je volgt langs een pad, je kunt ook een ritmisch patroon creëren, kunnen
variëren in vorm, detail, kleur of textuur.
Visual rhythm > vormt een lineair patroon
Spatial rhythm > kolommen, balken, railling
Empasis > een ontwerp zonder dominante elementen zou eentonig zijn, en bij te veel wordt
het rommelig en druk, nadruk kan gegeven worden door maat, unieke vorm, contrasterende
kleur, textuur, strategische positie/oriëntatie.
Stategie om de nadruk te geven:
- Ledverlichting rond plafond, dimensie en belichten donkere plekken
- Hang eyecatchers in grote kleurvolle lobby
- Kleine, gescheiden lichtjes gebruiken voor individuele ruimtes