Dit document is een samenvatting van de kennisclip waarin niet alleen de termen duidelijk zijn aangegeven, maar ook de voorbeelden van de kennisclip duidelijk worden weergegeven en uitgelegd.
Belangrijke termen zijn in het oranje aangegeven. Belangrijke formules zijn omlijnd met een groen vakje...
Week 2. Kosten van duurzame productiemiddelen
Cost accounting = het ‘produceren’ van management informatie, zoals kostprijzen of kerngetallen.
Management control = deelaspect van management, gericht op het vergroten van de kans dat managers van
een organisatie doelgericht gedrag vertonen, waarmee de kans wordt vergroot dat de organisatie haar doelen
zal halen.
Kosten = de in geld gemeten (onvermijdelijke) opgeofferde waarden aan ingezette schaarse
productiemiddelen.
Offers = onvermijdelijke kosten + verspillingen
Opportuniteitskosten (alternatieve kosten) = kosten gelijk aan baten die verloren gaan door het niet uitvoeren
van het beste alternatief.
Duurzame productiemiddelen
Kosten:
- Afschrijvingen (waardevermindering)
- Kosten vermogensbeslag (rente) (onafhankelijk van eigen of vreemd vermogen)
- Complementaire kosten (bijkomende kosten aan energie, onderhoud, grond- en hulpstoffen, arbeid,
etc.)
Afschrijvingen
- Technische invalshoek – Levensduur: periode waarbij het productiemiddel in staat is producten voort
te brengen in de gewenste hoeveelheid en binnen de gestelde kwaliteitsnormen (gebruikswaarde).
- Economische invalshoek – Levensduur: periode waarbij het productiemiddel prestaties levert met
opbrengstwaarde hoger dan de (complementaire) kosten.
→ Bij het bepalen van de afschrijvingstermijn ga je uit van de kortste van de 2 levensduren.
𝐴𝑓𝑠𝑐ℎ𝑟𝑖𝑗𝑣𝑖𝑛𝑔 =
𝐴𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓−𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒
𝐿𝑒𝑣𝑒𝑛𝑠𝑑𝑢𝑢𝑟
1. Afschrijvingskosten: vast percentage van de aanschafprijs met 2 opties voor de rentekosten:
(i) Rente over de gemiddelde boekwaarde (ieder jaar hetzelfde)
IGem.Bw = Rente (interest) over gemiddelde boekwaarde
𝐴𝑤+𝑅𝑤
𝐼𝐺𝑒𝑚.𝐵𝑤 = 2
∗𝑖 Aw = Aanschafwaarde
Rw = Restwaarde
(ii) Rente over de actuele boekwaarde (ieder jaar anders)
IT = Rente (interest) over actuele boekwaarde
𝐼𝑇 = 𝑏𝑜𝑒𝑘𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑢𝑙𝑡𝑖𝑚𝑜 𝑇 − 1 ∗ 𝑖 Rw = Restwaarde
i = rente (%)
2. Zowel afschrijvingen als rente: vast percentage van de actuele boekwaarde
RW = Restwaarde
𝑛 𝑅𝑤 𝑥 Aw = Aanschafwaarde
ට =1−
𝐴𝑤 100
n = levensduur
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper et98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.