Samenvatting inleiding recht (hoorcollege, boek en werkgroep)
Week 1
Wat is recht?
Het recht is het geheel van regels of normen dat het maatschappelijke verkeer leidt. Het is een
remedie voor de problemen die problemen die rijzen wanneer mensen zich niet gedragen
overeenkomstig wat men van elkaar mag verwachten.
- orde
- normen, zodat je kan anticiperen op bijv. gedrag (verkeer, economische)
- geven van rechtsvrede
Moraal: is niet afdwingbaar en kijkt naar de innerlijke houding van de mens
Recht: is wel afdwingbaar door de overheid (gezag/macht) en kijkt naar de uiterlijke gedraging van
de mens.
Definitie van recht zijn meerdere malen geprobeerd te definiëren, maar zonder echt succes:
1. Prof. Dr. A. Pitlo ‘zonder samenleving is er geen recht, zonder recht geen samenleving
denkbaar.’
2. John Austin ‘Orders backed by threats.’ Bevelen die worden geschraagd door bedreigingen.
3. H.L.A Hart ‘Het recht komt tot stand volgens een bepaalde procedure die onderworpen is
aan regels’
4. Oliver Wendell Holmes ‘The prophecies of what the court will do and nothing more
pretentious are what I mean by law.’
Dit is een recht realisme benadering: Het rechtsrealisme krijgt vorm in de beslissingen die de
rechter neemt (rechter centraal). Deze past het recht niet eenvoudig toe, maar "maakt" het
Immanuel Kant: De wet staat centraal
*Kant heeft veel invloed gehad op de staatsrechtontwikkeling in Nederland
Arrest, Zutphense Waterleiding, HR 10 juni 1910
Nijhof, de handelaar in lederwaren gebruikte de begane grond voor de opslag van lederwaren. Na
een nacht strenge vorst sprong de waterleiding. De hoofdkraan van de waterleiding bevond zich in
de bovenwoning waar de Vries woonden. De Vries die niet op goede voet stond met Nijhof, weigerde
ondanks Nijhofs dringende verzoek om de kraan dicht te draaien. Pas na 20 minuten werd de kraan
dichtgedraaid. De voorraad lederwaren raakte onherstelbaar beschadigd.
Conclusie: uiteindelijk kon ze geen schadevergoeding eisen op onrechtmatige daad volgens art. 140
oud BW.
1
,Basisbegrippen
Ius positivum of ius constitutum
Het positief recht, (geponeerde/uitgevaardigde recht) is het geheel van het recht dat door de staat is
uitgevaardigd
Ius constituendum
Het recht zoals wij zouden willen dat geldt, of zoals het zou moeten zijn, het ideale recht.
Materieelrecht
Inhoudelijk recht, zegt iets over de gedragingen van mensen, welke gedraging wel of niet strafbaar is
op welk recht (rechten en plichten in het BW)
Formeelrecht
Omvat regels met betrekking tot de toepassing van het materieel recht, geeft de spelregels aan
(bijvoorbeeld opvolging). (Procedure in de rechtsvordering)
Tot formeel recht behoort ook de rechterlijke organisatie (Art. 3 Wet RO):
1. Rechtbanken
2. Gerechtshoven
3. Hoge Raad.
De wet in formele zin
De hoogste vorm van wetgeving. Een wet die tot stand is gekomen door Staten Generaal en Regering
(1e en 2e kamer) Bijv. goedkeuringswet van een verdrag of de begrotingswet
De wet in materiele zin
De wetten die iedere verbindende bepalingen inhouden,
Wetten die alle burgers binden. Bijv. verordeningen van de gemeente/provincie.
Onderscheidingen
Thomas van Aquino “al het recht kan je indelen in natuurrecht en positief recht”.
Positief recht (geponeerde/uitgevaardigderecht)
(vaststaand gegeven waarover geen discussie nodig is)
- De bevoegde instantie
- Volgens de vastgestelde procedure
- Met dwang wordt gehandhaafd
Natuurrecht (constituendum)
Deze rechten zijn niet terug te voeren op een wetgever, maar gelden ‘van nature’. Bijvoorbeeld:
recht op leven, recht op vrijheid.
Hugo de Groot (rationalistisch natuurrecht) had 4 beginselen:
1. Het principe van het mijn en dijn (geen inbreuk maken of eigendomsrecht van andere);
2. Het principe dat we afspraken moeten nakomen;
3. Het principe dat schade die door schuld veroorzaakt is moeten worden vergoed;
4. Het principe dat inbreuk op het natuurrecht en ander recht moet worden gestraft.
Rationalistische natuurrecht:
“mensen hebben van nature bepaalde rechten die niet zijn terug te voeren op afspraken die burgers
hebben gemaakt in de maatschappij maar die met elk samenlevingsverbanden grondslag liggen.”
Objectief recht
Geldende regel of normen in een samenleving, bijv. 5:1 Bw (koopovereenkomst) het gehele recht.
2
, Subjectief recht
Zij persoonlijke bevoegdheid ontleed aan objectief geldende recht, bijv. je rechten en plichten bij een
koopovereenkomst, individuele bevoegdheden.
Objectief recht (koopovereenkomst) + rechtshandeling = subjectief recht (je rechten, wat je kan
claimen)
Rechtsgebieden
Positief recht kan je indelen in twee gebieden:
1. Publiekrecht (overheid)
a. Staatsrecht- en bestuursrecht (Grondwet)
b. Strafrecht, (Sr materieelrecht, Sv is formeelrecht)
c. Internationaal en Europees recht
d. Belastingrecht
Beveltheorie: door de overheid uitgevaardigd en door sterke arm gehandhaafd.
- Algemene belang centraal
- Niet als gelijke tegenover elkaar, verticale houding
- Initiatief van handhavend bij overheid
2. Privaatrecht (tussen burgers en bedrijven)
a. Vermogensrecht
b. Personen- en familierecht
*Omdat burgers zoveel mogelijk vrijheid moet worden gegund is het privaatrecht in belangrijke mate
aanvullend of regelend van aard.
Spontane orde die oprijst uit interactie van individuen met elkaar, partijen maken afspraken en dat is
voor hen recht.
- Particulier belang centraal
- Wel als gelijke tegenover elkaar, horizontale verhouding tussen burgers
- Initiatief tot handhaving bij de burgers
Centraal in het privaatrecht staan overeenkomsten, waar wederzijdse rechten en verplichtingen uit
voort vloeien. Aanbod en aanvaarding. De wederzijdse rechten en verplichtingen zijn verbintenissen.
Een obligatoire overeenkomst is een verbintenis scheppende overeenkomst.
Dwingend recht
Regels waarvan de belanghebbende niet mogen afwijken. Vaak wanneer de geregelde materie
betrekking heeft op de openbare orde of de goede zeden.
Aanvullend/regelend recht
Recht dat geldt wanneer partijen zelf niet anders zijn overeengekomen, dit komt vaak voor in
burgerlijk recht. dus privaatrecht, zoveel mogelijk vrijheid!
Rechtsbronnen
Het positieve recht vloeit voort uit rechtsbronnen die de Nederlandse rechtsstelsel erkend.
- De wet;
- De gewoonte;
- De rechtspraak (jurisprudentie);
- Verdragen.
3