Beco 19 t/m 26
21.1
Hoofddoelen van marketing: informeren van doelgroep, creëren van een markt en winnen van
marktaandeel.
Waardepropositie is een pakket dat bestaat uit:
Functionele voordelen voor klant
Verkleinende nadelen voor klant.
Meer emotionele waarde.
Klantwaarde: is de totale waarde van de aankopen van de klant in de periode dat de relatie met de
klant bestaat.
Klantwaardepropositie: alle aspecten van een product waarvoor een klant wil betalen en bepaalt
daarmee de opbrengst en dus het succes van onderneming.
B2C (buisness to customer) bijv. webshop
B2B (buisness to buisness) bijv. Groothandel.
C2C (customer to customer) bijv. Marktplaats
C2B (customer to buisness) bijv. Je auto terug inleveren.
21.2
Marketing: omvat alle activiteiten van een onderneming die gericht zijn op maximale
behoeftebevrediging van de afnemers.
4 p's prijs, product, promotie en plaats dit noemen we de marketinginstrumenten
21.3
Marktonderzoek is het systematische onderzoek naar de afzetmogelijkheden van een bepaald
product in een gebied gedurende een zekere periode.
Deskresearch, gebeurd van achter het bureau. Onderzoeker gebruikt materiaal dat al eerder voor
andere doeleinden is verzameld.
Fieldresearch, als deskresearch niet voldoende oplevert moet onderneming fieldresearch uitvoeren.
Onderzoeker gaat dan opzoek naar informatie die nog niet bekend is bij de onderneming.
21.4
Routinematig aankoopgedrag (RAG), consument doet geen moeite, product is voor hem en prijs is
relatief laag, convience goods of unsought goods
Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag (BPO), shopping goods, waar je relatief makkelijk
aankoop bij doet bijvoorbeeld een trui. Niet elke dag of wekelijks, niet heel duur maar wel wat
duurder. Je vergelijkt niet heel veel. Bijvoorbeeld kleding.
, Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag (UPO), veel vergelijken, bedenken of je het wel of
niet zal kopen, voor consument is belangrijk en /of kostbare aankoop, speciality goods, denk je veel
over na, bijvoorbeeld een auto of een huis.
21.5
Marktsegmentatie: als een onderneming voor een bepaald product de totale markt opsplitst in een
aantal kleine min of meer homogene deelmarkten
Homogene deelmarkt: de leden van de deelmarkt reageren hetzelfde op de marketinginstrumenten.
Ongedifferentieerde marketing: een product in een variant, voordeel is dat de onderneming het
product in grote hoeveelheden kan maken en verkopen.
Gedifferentieerde marketing: product in verschillende varianten
Geconcentreerde marketing: wanneer onderneming de geconcentreerde marketingstrategie
toepast, richt zij zich op een of enkele deelmarkten. Bijv directie van rolls royce richt zich op mensen
met hoog inkomen.
22.1
Product is het geheel van materiele en immateriele eigenschappen van een goed of dienst.
Materiele eigenschappen zijn eigenschappen die in product zelf aanwezig zijn ( vorm, gewicht,
smaak) en de eigenschappen die de producent heeft toegevoegd (verpakking).
Immateriele eigenschappen zijn eigenschappen die de consument aan het product verbindt,
bijvoorbeeld status, imago, goede naam.
Kwaliteit: alle eigenschappen van product waaraan gebruiker waarde hecht.
Vormgeving: hoe het product eruit ziet.
Verpakking- technisch aspect: verpakken voor de bescherming
Commerciele aspect: om aandacht te trekken.
22.2
A-merk: bekend, opveel plaatsten te koop, mensen bereid iets meer te betalen.
B-merk: minder bekend dan A, goedkoper ne minder plaatsen te koop.4
Paraplumerk: leverancier brengt al zijn producten onder een naam op de markt, bijvoorbeeld philips.
Private label: product dat gezien vanaf het standpunt van de fabrikant in opdracht van een derde
wordt gemaakt.
Huismerk: bijvoorbeeld jumbo merk.