Oncologie – Pathologie
Goedaardige tumoren (benigne) bijvoorbeeld lipoom (vet), hemangioom (endotheel),
adenoom (klierweefsel)
- Groeien langzaam
- Goed ingekapseld
- Binnen anatomische grenzen
- Goed gedifferentieerd (lijken op de normale cellen)
- Geen metastasen
Wanneer een tumor op de verkeerde plek zit, bijvoorbeeld de hersenen, kan het andere
organen verdringen waardoor het een slechte afloop kan hebben.
Kwaadaardig (maligne)
- Groeit sneller
- Buiten anatomische grenzen (infiltratief)
- Slecht gedifferentieerd
- Metastasen lymfeklier metastasen of hematogene uitzaaiing.
- Algemene symptomen (moeheid, afvallen, spierverlies)
- Onbehandeld: leidend tot dood
Maligne tumoren:
- Carcinomen
Epitheelcellen
Bijv: mamma- colon, long, prostaat
- Sarcomen
Steun- en bindweefsel, zoals bijv bot, kraakbeen, vet
Bijv osteo-, lipo, chondrosarcoom
- Blastomen
Uit blasten, vooral bij jonge kinderen
Bijv; nefro, neuro, retinoblostoom
- Overig
Volgen niet de systematiek
Bijv leukemie, lymfomen, ziekte van Hodgkin, multiple myeloom, ziekte van
Kahler.
Metastasering
Lymfogene metastering
- Primair
Regionele lymfeklieren; Schildwachtklier, poortwachterklier, sentinel node’ ( op zoek
gaan naar de eerste klieren en kijken of er kanker in zit).
Bij een positieve klier bestraling okselkieren of okseltoilet
,Hematogene metastasering
- Via 3 routes: Vena porta (komt als eerste in de lever terecht), vena cava (komt als
eerste in de longen terecht), vena pulmonalis (komt als eerste in de organen terecht).
Kliniek:
- Het gesprek hulpvraag: de zorgen, angsten, wensen. Klachten: algemeen, lokaal,
van de mogelijke uitzaaiingen. Verder: voorgeschiedenis, medicatie, conditie patiënt.
- Het lichamelijk onderzoek algemeen, vitaal, gericht
- Het aanvullend onderzoek:
1. Bloedonderzoek: algemeen of op tumormarkers: enzymen, eiwitten,
antigenen en hormonen die worden geproduceerd door de tumor. Voor
volgen tumor, geen diagnose
2. Pathologisch onderzoek: nodig voor bevestiging en complete diagnose en
stadiering.
- Cytologie: Afzonderlijke cellen beoordelen. Materiaal verkregen via bijv uitstrijkje of
punctie. Urine, speeksel, pleuravocht, cervix, beenmerg. Meestal weinig belastend
- Histologie: (opbouw stukje weefsel beoordelen: materiaal verkregen via bijv. (dikke
naald) biopsie of excisie tumor. Is betrouwbaarder dan cytologie. Na operatie tumor
ook altijd histologie: snijranden vrij?
3. Beeldvormend onderzoek Röntgen, echo, CT, MRI
4. Functioneel onderzoek nucleaire geneeskunde, PET-scan of scintigrafie
(bot)
5. Combinatie functioneel en beeld. CT in combinatie met PET scan
- De mogelijke diagnose
Soort tumor: naam, plaats, grootte, de receptor status.
Differentiatiegraad (goed, slecht , matig)
Stadiering v/d tumor
TNM classificatie (stadiering, uitbreiding)
, Belangrijk voor patiënt en familie
Belang voor prognose en behandeling
- Prognose
Tumorfactoren
- De tumor met zijn eigenschappen (oorsprong, grootte, receptorstatus,
maligniteitsgraad)
- De uitbreiding (stadium) van de tumor
Patiëntfactoren
- Wensen en de gedachten patiënt
- Conditie van de patiënt (Karnofsky score)
- Co-morbiditeit
Behandelingsfactoren (therapie)
- Geen, symptomatisch
- Curatief
- Palliatief
- Prognose verschilt sterk per soort kanker.
Tijd tot een lokaal recifief, tijd tot een mogelijke uitzaaiing. Ziekte vrije overleving
- Vijfjaars overleving
- Toename van survivors, dus toename pathologie als gevolg van behandeling
- Behandeling
In opzet curatief of in opzet palliatief
1. Chirurgie
2. Radiotherapie
3. Chemotherapie
4. Hormonaal
5. Immunotherapie
6. Angioneseremming
7. Hyperthermie
- Follow-up
Preventie van kanker
- Primaire preventie: voorkomen, niet roken, vaccinatie
- Secundaire preventie: (vroege opsporing): screening/bevolkingsonderzoek
Borstkanker
Alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar
Iedere 2 jaar uitnodiging mammografie
Baarmoederhalskanker
Alle vrouwen tussen de 30 en 60 jaar
Elke 5 jaar een uitnodiging voor uitstrijkje
Bij vervolgonderzoek ook test op HPV
Darmkanker (sinds januari 2014)
Alle Nederlanders tussen de 55 en 75 jaar