2021-2022
Samenvatting Inleiding
recht
VASTGOED & MAKELAARDIJ
LUUK VAN HARTEN
0
,Inhoud
Table of Contents
Voorwoord.............................................................................................................................................1
1, Kennismaken met begrippen..............................................................................................................1
2&3, De wettenbundel...........................................................................................................................4
4, Inleiding privaatrecht 1.......................................................................................................................5
5, Inleiding privaatrecht 2.......................................................................................................................8
7, Inleiding bestuursrecht 1..................................................................................................................10
8, Procesrecht.......................................................................................................................................11
Voorwoord
Dit is een samenvatting van het vak inleiding recht, van de opleiding Vastgoed 7 Makelaardij. De
samenvatting bestaat uit verschillende documenten (een officieel boek is niet aanwezig) die
Hogeschool Saxion beschikbaar stelt. De belangrijkste begrippen, kenmerken en artikelen zijn
benoemd en nader uitgewerkt met voorbeelden en afbeeldingen erbij. In de inhoudsopgave is te zien
welke onderwerpen uitgewerkt zijn. Succes met leren!!!!
1, Kennismaken met begrippen
Het recht is geen doel maar een instrument het heeft een dienende taak. Het doel van recht is het
gedrag van mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te uniformeren, waarbij vanuit een
perspectief van maatschappelijke rechtvaardigheid ieders belangen zo veel mogelijk worden
gerespecteerd en veiliggesteld. Het recht zorgt er ook voor dat de regels worden gehandhaafd
(toezicht) door geschilbeslechting.
Het recht probeert alles te regelen in Nederland. De gemeente kan ook strafrechtelijk optreden.
Functies van recht
- Normatieve functie
o Gedragsregels in samenleving. Zijn schriftelijk vastgelegd in rechtsnormen (normen
en waarden). Wat vinden de burgers ‘normaal’.
- Geschil oplossende functie
o Voorkomen van eigenrichting (als iemand niet zijn afspraken ect. nakomt kan er naar
de rechter worden gegaan). Om te zorgen dat als iemand zicht niet aan de regels
houdt, hij/zij daar zijn straf voor krijgt.
- Additionele functie (aanvullende functie)
o Biedt basis wanneer partijen vergeten zijn iets af te spreken. Bijv. in een
koopovereenkomst wordt de koopprijs vergeten. De wet regelt hoe het kooprijs
bepaald wordt.
- Instrumentele functie
1
, o Doorhakken van knopen om zaken in de samenleving te regelen. Het recht regelt hoe
we met elkaar omgaan. Het is een instrument om de samenleving te laten
functioneren.
Rechtsbronnen zijn alle op dit moment geldende rechtsregels in Nederland (het positieve recht). Het
zijn er 4:
1. De wet verschillende wetgevers:
o Centraal: wordt gemaakt door de regering (koning en ministers) en de
statengeneraal 1e en 2e kamer). wet is pas een wet als de koning en minister de
handtekening hebben gezet. Koning mag weigeren maar wordt dan wel afgezet. De
1e kamer wordt gekozen door de provinciale staten. Staat in een woord ‘wet’ dan
is het gemaakt door de centrale wetgever bijv. burgerlijk wetboek of wetboek van
strafrecht
o Decentraal: provincie (provinciale staten), gemeente (gemeenteraad) hun maken
verordeningen en geen wetten.
Algemene regels over wetten
Hoger regels gaan boven lagere regels
Jongere regels gaan boven oudere regels
Bijzondere regels gaan boven algemene regels.
Begrippen (soorten wet)
Wet in formele zin tot stand gekomen door de nationale wetgever
(regering en Staten-Generaal) Maken wetten. Een voorbeeld van een wet in
formele zin is een Goedkeuring huwelijk lid koningshuis.
Wet in materiële zin wetgeving dat geldt voor iedereen, ongeacht wat het
is. Geldt dus voor een onbeperkt aantal personen door een daartoe bevoegd
orgaan. Maken verordeningen. Een voorbeeld van een wet in materiele zin
is een Gemeentelijke verordening.
De vraag die je jezelf moet stellen is: Is het opgemaakt door de hoogste
macht in NL (zo ja: formele zin) en is het voor iedereen, landelijk of slechts
per gemeente, geldend (zo ja: materiele zin)
2
, 1. Jurisprudentie uitspraken van rechters. Dit zijn ook bronnen van het recht.
a. Vonnis = uitspraak van de rechtbank
b. Arrest = uitspraak gerechtshof of Hoge Raad
c. 1 Hoge raad, 4 gerechtshoven en 11 rechtbanken
2. De gewoonte handjeklap bij de vee verkopers
a. Bindende rechtsregels welke niet in onze wet zijn vastgelegd maar wel degelijk
gelden binnen een bepaalde groep. Het is voor hun ‘normaal’. Er zijn 2 eisen
i. Een vaste gedragslijn (staat nergens maar we doen het wel zo)
ii. Een morele verplichting om de regels te volgen.
3. Het verdrag internationale overeenkomsten tussen twee of meer landenbijv. EU-verdrag
Verschillende manier om recht in te delen.
1. Objectief recht = het geheel van geschrevene en ongeschreven rechtsregels. Bijvoorbeeld: in
het Burgerlijk Wetboek staat dat bij huur sprake moet zijn van een tegenprestatie (art. 7:201
BW)
2. Subjectief recht = is een individueel recht in het concrete geval aan de objectieve
rechtsregels ontleent kan worden. bijvoorbeeld: in mijn huurcontract staat dat ik elke maand
€ 500,-- aan mijn huurbaas moet betalen.
3. Publiekrecht = regelt alles tussen overheden onderling en overheid tussen burger.
Bijvoorbeeld: wanneer je een huis gaat bouwen dan dien je hiervoor een (omgevings-)
vergunning aan te vragen bij de gemeente.
4. Privaatrecht = regelt relatie tussen burgers onderling. Bijvoorbeeld: het kopen van het huis
van je achterbuurman.
5. Formeel recht= rechtsregels die aangeven op welke wijze materiele recht kunt handhaven
(procesrecht) (regels over als je het geld niet hebt) bijvoorbeeld: regels over hoe een politie
moet handelen tijdens een overval.
3
, 6. Materieel recht = rechtsregels die betrekking hebben op de inhoud van recht en plichten/
gebonden en verboden. (alle regels die je hebt) (bijv. recht op geld) bijvoorbeeld: je mag een
winkel niet overvallen
7. Dwingend recht= hier mag je niet van afwijken, het staat gewoon vast. Bijvoorbeeld: als er
‘’moeten’’ in een artikel staat. Art 7.2 BW
8. Aanvullend recht = recht dat van toepassing is voor zover met niet anders is
overeengekomen. Bijvoorbeeld: als er ‘’kunnen’’ in een artikel staat.
9. Nationaal recht = dit is recht dat geldt binnen een bepaald land
10. Internationaal recht = recht dat geldt tussen verschillende staten en tussen burgers uit de
verschillende staten.
Het positieve recht = alle geldende rechtsregels in een land.
2&3, De wettenbundel
Burgers onderling = privaatrecht
burgers en overheid en overheid samen = publiekrecht
- Boek 1, personen en familierecht
- Boek 2, rechtspersonen
- Boek 3, vermogensrecht algemeen
- Boek 4, erfrecht
- Boek 5, zakelijke rechten
- Boek 6, algemene gedeelte van het verbintenissenrecht basis voor overeenkomst
- Boek 7, bijzondere overeenkomst overeenkomsten die je bij naam kan noemen (huur,
koop, ect.)
- Boek 8, bijzonder overeenkomsten: vervolg
Hoe zoek je iets op in de wet?
1. Open de inhoudsopgave en zoek uit of het Publiekrecht of Privaatrecht is. Kijk vervolgens
welk boek je moet hebben. Bijvoorbeeld: Boek 1 van het Burgerlijk wetboek of het Wetboek
van Strafrecht
2. Weet je in welk boek? kijk dan in de inhoudsopgave van het betreffende boek, en zoek naar
steekwoorden. Bijvoorbeeld: ‘’Huur’’, ‘’Bezit’’, ect.
3. Als je een steekwoord gevonden hebt, ga je naar de desbetreffende pagina en zoek je een
betekenis, doel, inhoud, ect.
4. Mocht je het nou echt niet kunnen vinden maar kan je uit de vraagstelling wel een specifiek
begrip halen, zoek dan in het trefwoordenregister achter in de wettenbundel
Extra’s:
- Ezelsbruggetje de wijze waarop je het vindt is de wijze waarop je het schrijf
- Juiste manier van het opschrijven wet: Art. 7:78 BW of Art. 25 FW. Zijn er 2 artikelen is het
‘Jo’ ertussen.
4