HOPT Aantekeningen
Hoorcollege 1:
Introduction to HOPT:
1. Wie moet er heersen?:
Een aantal antwoorden:
• Het Volk: eerlijk, vormt de staat (soeverein?)
• De Ouderen: ervaring, anti-risico
• De koning/koningin: vormt de staat (soeverein), beslissend, traditie/goddelijk
• De verkozen(en) (president/kabinet): sluit de incompetenten uit, geeft keuze aan
het volk
• De partij: beslissend, geschiedenis aan hun kant, algemeen belang
Andere opties:
• Experts heersen: Epistemocracy —> verondersteld dat heersen kennis en skill
nodig heeft
Kleine uitleg over Athene:
• Directe democratie (velen uitgesloten), met een regelmatige assembly (voor alle
burgers), en een council voor urgente zaken (500 burgers pj).
• De council zette de agenda voor de assembly, overzag de Atheense bureaucratie
en was de jury in rechtszaken.
• 492-449: wonnen van Persia —> leider van Delian League, 431-404
Peloponnesian war (verloren), 399 Socrates veroordeeld bij terugkeer democratie,
Athene verslagen door Philip I in 338
2. Plato on Expert Rule:
Kritieken van Plato op de democratie:
I. Democracy —> dissensus = want iedereen kan wat zeggen
II. Self-rule generates overcon dence in each of us = te heftig, want veel mensen
zijn anti-risico
III. Citizens lack expertise
1
fi
,IV. The masses deny the very existence of political expertise
V. They threaten or kill anybody who claims intellectual superiority = kijk socrates
zijn dood
VI. Everybody wants to rule (this can generate murderous con ict) = implausible
VII. The masses incite revolutions and steal property
VIII. With the masses in control there is much rudderless pleasure
IX. The people are susceptible to attery and demagogues
X. The masses call demagogues (zet het volk op tegen de elite) ’skilled’
—> value pluralism = existence of con icting and incompatible values. —> wat de
mensen op het schip doen is pluralisme (chaos creëren)
Democratie zorgt voor ‘lack of harmony’ (disorder/disunity): 1 & 5-8, en de waarheid
kan niet heersen (reign of false): 2-4 & 9-10
Plato: de waarheid is harmonieus
Plato’s kritiek op de democratie, abstracter:
• Berust op empirische feiten en voorspellingen hoe de directe democratie zich
gedraagt
- Psychological commitments: ‘Republic’
- Political consequences in the rest of ‘Republic’
• Verondersteld sommige belangrijke normatieve commitments:
A. Political desirability of order
B. Political desirability of truthful politics
• In de politiek moeten we ‘het goede' doen (plato: order/unity), wat de experts
kunnen weten
• Experts should rule
4 theoretische problemen voor een epistemocracy:
I. Op welke objectieve gronden is iemand gekwali ceerd als leider? (Welke skills
nodig?) —> republic geeft uitleg over educatie
II. a) Wie kan er beslissen (I) en b) wie monitort toelating? —> republic: zelf-selectie
III. Zelfs als 1-2 goed gaan, waarom zou het volk de experts toelaten?
IV. Zullen de experts eerlijk heersen?
2
fl fl fi fl
, 3. Aristotle on Lotteries/Sortition:
Sortition/Lottery:
• Pas veel later werden verkiezingen de basis van de democratie
• Bij Aristoteles had elke burger eenzelfde stem om te participeren en politiek te
participeren
• Loterij is de meest eerlijke manier om mensen aan te wijzen (equal chance to rule)
Uitdagingen voor sortering (tegenwoordig):
• Onervaren machthebbers = niet-optimale prestaties, kwetsbaar voor
bureaucratische controle & lobbyen
• Om echt representatief te zijn in moderne staten, zijn er veel meer mensen nodig
• Rechters worden nog steeds gekozen door een loterij
4. Wat is politieke theorie?:
De nitie:
• Politics = “where power is, or could be, exercised in decision-making over
collective ends”
- Macht is een middel (cause) om je doel te behalen (oriented toward some
aim)
- Decision-making involves: aims, means, some decision procedure
• “Theory is an abstract or conceptual entity that has, or may have, systematic
relations among its principles, components and inferences.”
- Theory can be applied to di erent contexts (because it is abstract) —> niet
alles is theorie
“Political theory is an abstract (and potentially systematic) account of the ways (or
means), conditions of, and constraints on what power(s) is or could be exercised for
(its) collective ends.” —> te vinden in veel culturen, tijden en contexten
Five uses of political theory:
I. Normative guidance (hoe we ons moeten gedragen)
II. Explanation (geeft uitleg waarom/hoe iets gebeurd)
III. A tool in empirical research (stuurt aandacht naar speci eke fenomenen)
IV. Unmasks status quo (ideologie kritiek/error theory)
V. Conceptual clari cation (analyse van betwiste of verwarde concepten)
3
fi fi ff fi
, Normative political theory:
• Deze theorie probeert gedrag, institution building, publiek moraal te sturen
• Het verteld hoe we onze situaties in deze werelds kunnen verbeteren
- Lokaal: beleidsvragen/problemen - Ideaal: utopian
• Het is gebaseerd op morele principes, instituties of goddelijk bevel
Explanatory political theory:
• Dit kan worden aangeboden in termen van: a) oorzaken, b) statistische
regelmatigheden, c) traceringen van processen, d) functionele verklaring
—> kwantitatieve en kwalitatieve tradities
• Of kan worden gedaan in termen van het begrijpelijk maken van iets door middel
van a) rationele/historische reconstructie, b) sympathieke interpretatie, etc
—> verstehen/hermeneutic tradition
A tool in empirical research:
• Theorie die je vertelt welke data en fenomenen je aandacht moet geven
• Genereert testbare hypothesen
• Helpt je van data bewijs te maken
Unmasking the status quo:
• Dit kan betrekking hebben op genealogie, ideologische kritiek, etc
• Hiermee wordt geprobeerd de heersende toezeggingen/opvattingen in twijfel te
trekken door bvb te laten zien dat ze een masker zijn voor macht of het belang
dienen van de machtigsten in de samenleving
• Vaak geïnformeerd door verontwaardiging of onrecht; maar wantrouwend
tegenover moraliteit (zoals in de theorie) en niet geneigd om zichzelf in normatieve
termen te presenteren
Conceptual clari cation:
• Veel concepten kunnen dubbelzinnig zijn, of betwist worden
• Hiermee wordt een concept uitgelegd (wat ermee wordt bedoeld of de nitie) door
dit te geven:
- Nodige en voldoende condities
- Canonieke (kerkelijke) voorbeelden
- Onderscheid tussen verschillende versies van een concept
Waarom geschiedenis?:
• Opslagplaats van alternatieve modellen/theorieën
• Helpt het uitleggen van onze predominante verplichtingen
4
fi fi