Griekse Architectuur
700 – 150 vC
De Tijdsbalk
De belangrijkste invloeden op de ontwikkeling van de Griekse architectuur, waren (1)
Religie, en (2) de onderlinge competitie tussen de Griekse Stadstaten.
(Met name de religieuze) architectuur ontwikkelde zich in religieuze context, en in context
van de Griekse stadstaten.
De Griekse Stadstaat / Polis => (zoals Sparta, Athene etc.): allemaal onafhankelijke
stadstaatjes. Een Polis is een (relatief beperkt/klein) vruchtbaar grondgebied met daarin
1 stedelijk centrum, een centrum dat continu in verband staat met het omliggende
platteland. Ook hebben ze vaak verschillende politieke systemen (zoals monarchie en
oligarchie).
Er is een continue strijd tussen de stadstaten.
(Heel klein beetje verbondenheid maar (weinig!): via mythes, gezamenlijke afstamming
(zoals Ilias en Odyssee) en verschillen tussen de Griekse wereld en daarbuiten).
, Tempels inleiding
BRONSTIJD & DUISTERE TIJDEN
In de Bronstijd (3000 – 1100 vC) is er een enorme monumentaliteit.
(De Mykeense leeuwenpoort (ca. 1500 – 1200 vC) is hier een goed voorbeeld van.)
In de Duistere Tijden (1200 v.C. – 900 v.C.) verdwijnt die monumentaliteit: we zien die
monumentaliteit eigenlijk niet meer terug tot 800 v.C.
VERSCHIL HEILIGDOMMEN & TEMPELS?
De eerste keer dat we weer monumentaliteit weer terugzien (iig in het zichtbare materiaal
steen), is eigenlijk in rond 600 vC, in Corfu.
Corfu, Artemis Tempel (ca. 600 – 580 vC)
Hier zie je de basisvorm van veel Griekse tempels met de belangrijkste gedeeltes:
Cella = ruimte waarbinnen zuilen staan
Pronaos = voorhal
Opisthodoom = achterhal
Hieromheen staat een rij van zuilen: zuilengalerij
rondom = Peripteros. (Een peripterale tempel is
dus een tempel met een zuilengalerij eromheen.)
Er is een verschil tussen een tempel en een heiligdom:
Tempel = het monumentale gebouw, binnen een heiligdom.
Heiligdom = met een muurtje ‘temenos’ omheind een gebied, wat
bepaald is als religieus gebied is afgebakend: het muurtje maakte
een scheiding religieus en wereldlijk gebied. In dit gebied golden
andere regels.
e
Dit is een kleinschalig Grieks heiligdom (7 eeuw).
In zo’n heiligdom, was:
- altijd een altaar, voor offerrituelen. (met verschillende regels, zoals reinheid, etc.)
- vaak een cultusbeeld, geplaatst in een gebouwtje (> dit gebouwtje ontwikkelde zich
dan langzaam tot het tempelgebouw)
- Votiefgeschenken gebracht door mensen, vaak beelden.
,Een heiligdom werd altijd door een Polis beheerd (grotere soms door meerdere (Olympia)).
Het Heiligdom Olympia waar de tempel van Zeus:
Die lijn/muur die je op de plattegrond ziet is
dus ook de Temenos; afscheiding religieuze
en wereldlijke.
In dat grote gebouw –de tempel van Zeus –
stond het cultusbeeld.
Met tempels golden bepaalde regels, ook bouwregels. Dit zien we aan de strengheid.
Nu waren er verschillende bouwordes voor tempels, met eigen strenge regels. De vroegste:
Dorisch en Ionisch. (We beginnen met kijken naar Dorisch. Later naar Ionisch)
, Tempels van Dorische Orde
ONDERDELEN VAN TEMPELS
Dorische orde = Meest bekende bouwstijl voor tempels.
Verschillende elementen en basisvormen:
Zuil: meestal bestaat uit verschillende trommels, met daarin een aantal cannelures (=
verticale groeven in zuil). Je ziet als een tempel niet af is, als de cannelures niet gemaakt zijn
(Dit werd altijd als laatst gedaan). In de Dorische orde: 20 cannelures.
A. Zuil
B. Echinus of “kussen” (+ dekplaat = Kapiteel)
C. Dekplaat/ Abacus (+ echinus = Kapiteel)
D. Architraaf
E. Artistieke band met Trigliefen en
Onderdelen Metopen
van het F. Geison
hoofdgestel: G. Timpaan of Fronton (-> driehoekig
pediment: driehoekige ruimte
waarbinnen vaak sculptuur te zien is)
H. Cimaas
Kapiteel I. Akroterion
Het kapiteel is, in de Dorische orde, bestaat uit een vierkante dek een soort kussen.
Dit kapiteel word steeds gestileerder -> verticaler en kleiner.
1. Dit is de vroege. Bijna plat. Bewust illusie van iets zwaars dat op een soort
stootkussen leun. tussen de zuil en architraaf. ! Een “lui’ kapiteel.
2. Naarmate de tijd vordert, steeds gestileerdere: steeds kleiner en rechtsopstaander.
Andere belangrijke onderdelen van (Dorische, maar ook de meeste andere soorten) Tempels:
De krepis, of krepidoma is het onderste deel, het trapgedeelte, meestal bestaande uit drie of
vier treden. De bovenste "trede" (vaak één geheel met de rest van de vloer) heet de
stylobaat; de onderste trede(n) vormen de stereobaat.
Het onderste gedeelte van de tempel, is de stylobaat: bestaat uit twee delen, waarvan
onderste gedeelte Crepidoma