1. Wat is psychologie?
1.1 Een definitie van Psychologie
Psychologen proberen menselijk gedrag te begrijpen. Om inzicht in het gedrag te krijgen, moet
men het niet alleen observeren en meten, maar ook theorieën opstellen over de interne,
onzichtbare processen en motieven die eraan ten grondslag liggen.
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die
gedragsevidentie gebruikt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten
grondslag liggen.
Een van de redenen waarom psychologisch onderzoek voortdurend vooruitgang boekt, is juist
dat men op een steeds nauwkeuriger manier kan registreren wat er gebeurt.
1.2 Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk hebben gemaakt
Rede, intuïtie en geloof
De eerste invloedrijke geschriften over het functioneren van de mens werden gepubliceerd in de
klassieke oudheid, meer bepaald door Griekse filosofen Plato en Aristoteles. Typisch voor hun
benadering was dat antwoorden op deze vragen hun oorsprong vonden binnenin de mens.
Volgens Plato diende een onderscheid gemaakt te worden tussen de ware, onzichtbare wereld
van onveranderlijke, ideale vormen en de zichtbare, veranderlijke wereld rondom ons, die een
onvolmaakte afspiegeling is van de ware ideale wereld.
Aristoteles hechtte meer belang aan observatie dan Plato, maar ook voor hem kon ware kennis
niet op observatie gebaseerd zijn.
De wetenschappelijke revolutie
In Europa groeide in de 16de-17de eeuw de overtuiging dat ware kennis gebaseerd is op
systematische observatie en actief ingrijpen in de wereld, de wetenschappelijke revolutie.
Factoren die een rol gespeeld hebben hierbij zijn de verminderende macht van de rooms-
katholieke kerk, een herwaardering van handel en handenarbeid, de uitvinding van
boekdrukkunst, de ontdekkingsreizen en de confrontatie van de westerse wereld met de
islamitische en chinese beschavingen.
Een belangrijke katalysator was de vaststelling dat de kalender niet meer bleek te kloppen. De
Pools-Duitse geleerde Nicolaus Copernicus (1473-1543) stelde dat de bewegingen in het heelal
beter te begrijpen vielen wanneer men uitging van de veronderstelling dat niet alle
hemellichamen rond de aarde draaide, maar dat de aarde rond de zon draaide. Dit wordt ook
wel de copernicaanse revolutie genoemd.
Gaandeweg groeide de overtuiging dat veel kennis niet verloren gegaan was en herontdekt
moest worden, maar nog nooit aangeboord was en dus voor het eerst te ontdekken viel.
,De groeiende macht van de wetenschappen en het ontstaan van twee culturen
De groeiende invloed van de wetenschappen was een doorn in het oog van het traditionele
onderwijs, dat vooral gericht was op het geloof, de studie van klassieke Griekse en Latijnse
teksten, wiskunde en kunst.
Volgens Snow (1959) vormden er zich twee aparte culturen: de klassieke, humanistische
cultuur en de nieuwe, natuurwetenschappelijke cultuur, die met elkaar wedijverden.
De toepassing van de wetenschappelijke methode op het menselijk functioneren
Mensen kunnen niet altijd alles meteen en gedetailleerd waarnemen waardoor er persoonlijke
fouten ontstonden. Donders (1818-1889) veronderstelde dat alle mentale behandelingen een
zekere verwerkingstijd nodig hadden. Zijn onderzoeken zorgde voor het begin van de mentale
chronometrie, een techniek waarbij men de psychologische processen in informatieverwerking
probeert te achterhalen door te kijken naar de tijd die mensen nodig hebben om allerhande
taken uit te voeren.
De evolutietheorie
Volgens de evolutietheorie van Charles Darwin (1809-1882) waren levende wezens het
resultaat van een aanpassingsproces aan veranderende omstandigheden. De omgeving
verandert voortdurend en telkens bieden bepaalde eigenschappen meer voordelen dan andere.
Deze struggle for life en survival of the fittest zorgen ervoor dat dieren en planten continue
veranderen onder invloed van de lokale omgeving.
Hoewel Darwin de mens in zijn oorspronkelijke publicaties grotendeels buiten beschouwing liet,
werd de stap snel gezet en begonnen meer en meer wetenschappers de mogelijkheid te
opperen dat de mens uit dieren geëvolueerd was. Dit betekende dat menselijk gedrag op
dezelfde manier bestudeerd kon worden als diergedrag.
1.3 Het ontstaan van de psychologie
Ontwikkelingen binnen de filosofie
René Descartes (1596-1650) was een van de eerste die het eigen, onafhankelijke denken van
de Griekse filosofen opnieuw op de voorgrond plaatste. Hij ging uit van drie principes:
- Dualisme: verwijst naar de overtuiging dat mensen uit twee onafhankelijke elementen
bestaan, het lichaam en een geest.
- Rationalisme: stelt de ware kennis gebaseerd is op de rede, die door het toepassen van
logica nieuwe informatie afleidt uit de bestaande.
- Nativisme: verwijst naar de overtuiging dat de mens aangeboren kennis heeft.
Volgens het empirisme wordt de inhoud van de geest niet gevormd door aangeboren ideeën en
afgeleide gezichten, maar via zintuiglijke ervaringen die met elkaar geassocieerd worden.
,Psychologie als nieuwe wetenschap
Wilhelm Wundt (1832-1920) was waarschijnlijk de eerste wetenschapper die zichzelf een
psycholoog noemde. In 1872 richtte hij in Duitsland het eerste psychologische laboratorium op.
Dit wordt algemeen beschouwd als het startpunt van de wetenschappelijke psychologie.
Wundt definieerde de wetenschappelijke psychologie als een alliantie tussen enerzijds de
fysiologie die ons informeert over de levensfenomenen die we met onze zintuigen kunnen
waarnemen, en anderzijds de psychologie waarbij de persoon van binnenuit naar zichzelf kijkt,
ook wel introspectie.
Alfred Binet (1857-1911) ontwikkelde een test die zou uitmaken of kinderen met leerachterstand
een tekort aan intelligentie hadden of geholpen konden worden met extra onderwijs.
De eerste belangrijke stroming binnen de Amerikaanse psychologie was het functionalisme.
Psychologie diende in de eerste plaats om het onderwijs te optimaliseren, om gevaarlijke
afwijkingen op te sporen en te behandelen, en om de industriële productie te bevorderen.
Onder invloed van de evolutietheorie en de behoefte aan praktische toepassingen begon het
functionalisme echter meer belangstelling te krijgen voor het gedrag van mensen dan voor het
bewustzijn. Het behaviorisme is een psychologische stroming waarin men het standpunt huldigt
dat enkel observeerbaar, meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen van psychologische
onderzoek en theorievorming. Bij de uitbouw van het behaviorisme werd Watson (1878-1958) in
hoge mate geïnspireerd door het positivisme. Dit was een beweging die ervan uitging dat de
natuurwetenschappen de meest succesvolle manier gebleken waren om de wereld te begrijpen.
De behavioristen haalde bij de positivisten drie ideeën:
1. Men moest de theorieën baseren op directe observaties die door andere herhaald
kunnen worden. Dit betekende dat men de concepten moest definiëren in termen van de
gebruikte meetprocessen.
2. Men moet onderscheid maken tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen.
3. Wetenschappelijke theorie bestond uit het beschrijven van de precieze relatie tussen de
onafhankelijke en de afhankelijke variabelen.
Een belangrijke invloed op de ontluikende psychologie was de geboorte van de psychoanalyse.
Volgens deze theorie lag de ware oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen
en mentale stoornissen bij onbewuste krachten.
1.4 De moderne psychologie: drie invloeden op het gedrag
Volgens de cognitieve psychologie wordt informatie verwerkt in de hersenen en kan men de
mechanismen van de informatieverwerking blootleggen door gebruik te maken van de
natuurwetenschappelijke methode. Volgens het biopsychosociaal model is alle functioneren het
gevolg van drie invloeden: een biologische, een psychologische en een sociale.
, Agressie treedt op wanneer een individu aan een andere persoon een onaangename stimulus
toedient met de bedoeling en de verwachting om die persoon tegen de wil van die persoon in
schade toe te brengen.
De biologische invloeden zijn hierbij de levensdrift en de doodsdrift. Agressie is goed voor de
overlevingskansen van de soort. Daarom zal deze eigenschap genetisch aan de volgende
generatie worden doorgegeven.
De psychologische invloeden zijn van mening dat veel agressief gedrag wordt vertoond omdat
de agressor hiervoor in het verleden beloond werd. Andere cognitieve factoren bij agressie
hebben te maken met de manier waarop mensen situaties percipiëren en erop reageren.
De sociale invloeden zeggen dat mensen leren op basis van de gevolgen die ze bij andere
observeren.
1.5 Onderzoeksmethoden in de psychologie
Wetenschappelijk onderzoek veronderstelt in de eerste plaats een nauwkeurige observatie en
beschrijving van het onderzoeksonderwerp. Het beginpunt van psychologische onderzoek is
steeds een objectieve registratie van de feiten moeten zijn, uitgevoerd op een manier die zo
nauwkeurig beschreven wordt, dat een andere wetenschappelijk opgeleide psycholoog die op
exact dezelfde manier kan herhalen.
Over het algemeen kan men de beste onderzoeksvragen formuleren als men een theorie heeft.
Een theorie is een samenhangend geheel van ideeën dat gebruikt wordt om een fenomeen te
verklaren.
1.6 De plaats van de psychologie in de samenleving
De psychologisering van de maatschappij
In Jansz en van Drunen (2001) bespreekt een keur van auteurs hoe het leven in de westerse
maatschappij in toenemende mate beheerst wordt door de psychologie. Het toegenomen
belang van psychologische variabelen en verklaringen in menselijke relaties wordt de
psychologisering van de maatschappij genoemd. Ook heeft het geleid tot steeds grotere
interesse voor de resultaten van psychologische studies.
Het beeld van de psycholoog
Een stereotype is een verzameling van simplistische en sterk veralgemeniseerde opvattingen
over een groep mensen, die niet op persoonlijke ervaringen gebaseerd zijn en meestal een
negatieve ondertoon hebben.
Een ander opvallend kenmerk van het beeld over psychologen is dat psychologie gezien wordt
als een gemakkelijk te begrijpen onderwerp. Keil en collega´s (2010) vroegen zich af of de
gepercipieerde gemakkelijkheid van de psychologie te maken heeft met het feit dat velen tijdens
hun middelbare studies geconfronteerd worden met de moeilijkheid van de
natuurwetenschappen, terwijl weinig mensen ervaring hebben met psychologie-examens.