1
Gebiedsontwikkelingsbeleid (GOB) Tentamen open vragen
Gebiedsontwikkelingsbeleid= Het managen en organiseren van steden.
Toelichting samenhang project
- Theorieën Elly Straatman en Jane Jacobs
- Toelichting op de analyse stedelijke kwaliteit
- Inzicht in herstructurering actuele stedelijke ontwikkelingen en beleidsvorming
- Hoe stel je een beleidsadvies op
Introductiecollege en analyse stedelijk gebied deel 1 (Straatman & Jacobs)
Steden zijn goed om geld, goederen en informatie uit te wisselen.
De wereldbevolking groeit en woont steeds vaker in een stedelijke omgeving. De groei naar de
stad neemt steeds meer toe met reden, omdat dat de plekken zijn waar steeds meer kansen zijn.
De wereldbevolking groeit met name in de ontwikkelende landen. Ook de westerse landen
krijgen nog te maken met groei.
Steden fungeren op economisch, sociaal en cultureel gebied als een belangrijke motor. De jaren
’60 was de start van het landelijk stedenbeleid, omdat er toen landelijk aandacht kwam voor
vraagstukken die samenhangen met stedelijkheid.
Groei bevolking vertaald zich in een enorme groei in de verstedelijking. We hebben in Nederland
nog steeds te maken met krimpgebieden aan de rand van de steden.
Bevolkingsgroei Randstad
Verhuisbewegingen gericht op terugkeer naar de stad:
- Groei bevolking steden en stedelijke omgeving.
- Circa 45% van de bevolking woont in een stedelijke omgeving.
- 30% van de bevolking woont nabij stedelijke omgeving.
Aanwijzingen dat de stad zich fysiek transformeert:
Rotterdam is een gebied waar veel ontwikkelingen gaande zijn. Er worden veel gebouwen
getransformeerd, hoogbouw gerealiseerd, ontwikkelingen in de haven en Maashaven, Zuidplein
(winkelcentrum) wordt getransformeerd. Dit vertaald zich in stijgende vastgoed prijzen,
Rotterdammers die verhuizen naar het zuidelijk deel, verbeteren bereikbare openbare
vergroening.
Rotterdam is al jaren actief bezig om de wijken en de stad fysiek te verbeteren. Het effect op de
prijzen in Rotterdam is overal te zien, ruimte bieden aan hogere opgeleiden en hogere inkomens.
Is dit niet te gefocust op een bepaalde doelgroep. Externe invloeden aangesterkt door de
investeringen die de laatste jaren zijn gedaan.
Energietransitie en Klimaatadaptatie:
- Steden worden intensiever gebruikt
- Veel extra verstening en verharding
- Weinig ruimte voor groen en water
- Kwaliteit sociale domein kan onder druk staan
- Leefbaarheid steden staat onder druk
- Verandering klimaat negatieve invloed op stedelijke omgeving
- Maar steden en intensiever ruimtegebruik ook nodig
, 2
Spanningsveld
Stedelijk samenleven:
Het ingrijpen in de ruimte heeft vaak een technisch karakter. Ontwerpen, bouwen, verdelen en
beheren zijn ook sociale activiteiten, want ze hebben elkaar nodig.
- Mensen leven, wonen en werken
- Mensen ontwerpen, herontwerpen, bouwen, herbouw, verdelen, herverdelen en beheren
de fysieke ruimte
Karakteristieken van een stad t.o.v. een dorp:
Een stad heeft andere karakteristieken waardoor de stedelijke
De stedelijke bevolking en stakeholders: samenleving verschilt van die van een dorp:
- Ontzettend heterogeen - Stedelijke bevolking
- Grote diversiteit o Heterogeen
- Verschillende achtergronden - Stedelijke voorzieningen
o Beroep o Veelzijdiger en diverser
o Opleiding - Stedelijk grondgebied
o Inkomen o Klein in verhouding tot de stad (hoge
o Etniciteit bevolkings- en bebouwingsdichtheid). →
o Levensbeschouwing consequenties voor de fysieke-ruimtelijke
inrichting van een stad en voor het (sociale)
o Leefwijze
samenleven in een stad.
De stedelijke voorzieningen die zorgen voor aantrekkingskracht:
- Veelzijdigheid
- Divers
- Voorzieningen zijn van hoog niveau. VB ziekenhuis, hogeschool, musea. Deze
voorzieningen trekken ook bezoekers aan van buiten de stad.
Het stedelijk grondgebied:
- Is klein in verhouding tot aantal mensen dat er leeft
- Stadsbewoners wonen, veel meer dan mensen in een dorp, dicht bijeen op een beperkt
stukk grond. Dit heeft consequenties voor de (fysiek-ruimtelijke) inrichting van een stad
en voor het (sociale) samenleven in een stad
Een stad is te typeren in twee delen (Straatman):
1. Fysieke werkelijkheid (fysieke domein)= het geografisch bepaalde en afgebakende
grondstuk met daarop de bebouwing en de fysieke (natuurlijke) omgeving van die
bebouwing.
o Bestaat uit huizen, kantoren, winkelpanden, horecagelegenheden,
bedrijventerreinen, scholen etc. (Vastgoed)
2. Sociale werkelijkheid
o Binnen het fysiek domein leven bewoners van de stad met elkaar samen (Directe
omgeving). De beperkte oppervlakte van het fysieke domein in verhouding tot
het grote aantal mensen dat er gebruik van moet maken, heeft consequenties
, 3
voor de wijzen van bebouwen en inrichten van een stad en daarmee ook voor de
wijze van samenleven voor de stadsbewoners.
Belangrijke 5e component is veiligheid. Is niet opgenomen want de sociale component wordt
sterk beïnvloed door (het gevoel van) veiligheid. Veiligheid heeft direct effect op zowel fysiek al
sop sociaal, cultureel en economisch.
Veiligheid is in beginsel iets sociaals, tenzij onveilig door infrastructuur. Maar de fysieke
omgeving kan het gevoel van veiligheid wel versterken of juist verminderen. Wegenstructuur,
verlichting, kortere bouwblokken zorgen ook voor een betere (gevoel van) veiligheid.
Soorten domeinen:
- Fysiek domein
- Sociaal domein
- Cultureel domein
- Economisch domein
De fysieke realiteit van de stad (fysieke domein) en de sociale realiteit van de stad
(het sociale, het culturele en het economische domein) beïnvloeden elkaar over
en weer.
De kwaliteit van de fysieke omgeving bepaalt vaak welke personen er wonen. Andersom geldt
dit ook, want bepaalde personen en bepaalde samenstellingen kunnen de fysieke inrichting
beïnvloeden.
Met alleen huizen bouwen wordt een wijk niet gered. Armoede en werkloosheid moet ook
worden aangepakt. Nieuwbouw helpt niet om sociale problemen aan te pakken.
‘Hoe diverser de stedelijke omgeving → hoe groter de diversiteit van de problemen’.
Stad:
- Kwaliteit en aanbod woningen
- Kwaliteit van de openbare ruimte
- Niveau en toegankelijkheid voorzieningen
- De bereikbaarheid Krachtwijk=
- Het verkeer achterstandswijk
- Werkgelegenheid e.a.
‘Als er geen mensen kunnen wonen met een lager inkomen, dan worden bepaalde banen in een
stad ook niet vervuld’.
Dorp: welke problemen kan men vinden in een dorp?
- Omvang en aantal van de problemen zal minder zijn in een dorp dan in een stad, maar
het type probleem kan overal bestaan (zie problemen in de stad)
- Wijken zullen minder groot zijn, het aantal personen dat ondersteuning nodig hebben is
minder
Als we het hebben over bereikbaarheid en je woont in R’dam zuid t.o.v. iemand in R’dam noord
heb je minder toegankelijkheid tot werk. De bereikbaarheid in een stad is ontzettend belangrijk.
, 4
➔ Links heeft meer recreatie, maar hier kunnen hangjongeren komen → onrust. Het
probleem zit in de buitenruimte.
➔ Rechts heeft veel huizen dicht bij elkaar, ziet er minder aantrekkelijk uit. → De
problemen zitten achter de deur (VB. medisch probleem/ verslaving/ economische
problemen)
De combinatie van beperkte oppervlakte, heterogeniteit en diversiteit van de stedelijke
samenleving zorgt ervoor dat zich in de steden specifiek stedelijke vraagstukken voordoen →
deze hebben betrekking op de kwaliteit van de openbare ruimte, woon- en leefomgeving,
bereikbaarheid, verkeer, toegankelijkheid etc.
Problemen in de stad zijn niet overal. In sommige delen van de stad is er sprake van cumulatie
van problemen.
Altijd een afweging maken wat er gewenst is en wat het beste in de situatie past.
In het eerste kabinet Kok (1994-1998) is een begin gemaakt met het op rijksniveau ontwikkelen
van samenhangend beleid (grotestedenbeleid).
Stadsvernieuwing, PCG-beleid en sociale vernieuwing:
Stadsvernieuwing in de jaren ’60 (net na WOII):
- Halverwege jaren ’60 Amsterdam, Rotterdam en Den Haag luiden de noodklok
- Maatschappelijke problemen steeds complexer
- Problemen openbare orde en veiligheid dreigen boven het hoofd te groeien
- Daarnaast bestuurlijke – financiële problemen. Ze vonden dat het Rijk bij die financiering
onvoldoende rekening hield met hun specifieke situatie → ontstaan financiële
problemen.
- VB. Bestuurlijk knelpunt: wie moet het beleid dat ontwikkeld moest worden om de
maatschappelijke problemen op te lossen bepalen? Financiële vraag: wie gaat het
betalen?
Eerste stap → decentralisatie van bevoegdheden. Om de maatschappelijke problemen goed te
kunnen aanpakken moesten eerst de bestuurlijke- financiële problemen opgelost worden.
Decentralisatie= het niet meer vanuit Den Haag geregeld wordt, maar de steden kunnen
bepaalde taken overnemen en er zelf verantwoordelijk voor worden.
Herstructurering:
- Saneren verkrotte stadsdelen
- Sloop – nieuwbouw economische functies
- Weinig aandacht voor bewoners en sociale problematiek
Stadsvernieuwing in de jaren ’70:
- Er werd een begin gemaakt aan het stadsvernieuwingsbeleid.
- Doelstellingen hadden een sociaal karakter
- Beleid richtte zich op de emancipatie en integratie van bewoners van de oude
stadswijken en op het verbeteren van de sociale samenhang