~ Zenden en ontvangen ~
Als je telefoon aan het zenden is, loopt er een wisselstroom
vanuit je telefoon naar een antenne. De elektronen bewegen
met een hoge frequentie op en neer. Door die bewegingen
ontstaan er elektromagnetische golven die met een snelheid
van bijna 300.000 km/s reizen.
~ golflengte en frequentie ~
Belangrijk:
- Elektromagnetische golven bewegen niet in een vlak maar kunnen alle
kanten op gaan.
- Elektromagnetische golven worden niet ontstaan door trillingen maar
planten zich zelfstand voort, zelfs in vacuüm.
- Elektromagnetische golven hebben in het vacuüm altijd dezelfde
snelheid, de lichtsnelheid. De frequentie is 299.792.458 m/s 3,0 108
m/s.
- Het aantal golven dat per seconde ontstaat, wordt de frequentie genoemd.
- De afstand tussen 2 golftoppen of dalen noem je de golflengte.
~ het elektrische spectrum ~
Licht is een voorbeeld van een elektromagnetisch
golfverschijnsel, met golflengtes tussen de 380 en 780
nm
(1nm = 1 nanometer = 10-9 m). Andere vormen van
elektromagnetische straling zijn radiogolven, infrarood,
ultraviolet, röntgen- en gammastraling.
Deze golven zijn niet zichtbaar voor het menselijk oog.
Die kan je alleen waarnemen met speciale
instrumenten.
~ doorlaten, absorberen en reflecteren ~
Straling kan doorgelaten worden. Dat zie je bij zonlicht dat door een glazen ruit heen
beweegt.
De straling kan gereflecteerd worden. Dat zie je als licht weerkaatst wordt door een
spiegel of witte muur.
Als laatst kan de straling geabsorbeerd worden. Dat zie je als een dik zwart gordijn licht
‘opslokt’ en het omzet in warmte.
Niet alle straling reageert hetzelfde. Röntgenstraling straalt door het meeste van je
lichaam heen terwijl licht wordt tegengehouden. Het feit dat Röntgenstraling makkelijker
door weefsel en spieren stralen dan botten wordt gebruik van gemaakt. Met
röntgenfoto’s kan je er dan achter komen hoe een bot in je lichaam er uit ziet.
, §2 - atomen
~ moleculen en atomen ~
Een stof zoals water is opgedeeld in heel veel moleculen en het is een mengsel
van atomen die de stof een bepaalde eigenschap geeft. Een watermolecuul
bestaat uit 1 een zuurstofatoom (O) en 2 waterstofatomen (H).
~ stoffen ontleden ~
Een zijn verschillende om stoffen te ontleden. Water kan je ontleenden met
behulp van elektriciteit. Als je stroom door het water laat lopen worden de
watermoleculen afgebroken en daardoor in de plaats ontstaan er 2 nieuwe
stoffen: de gassen water- en zuurstof. Waterstof en zuurstof worden elementen
genoemd. Een element is een stof die niet verder ontleed kan worden.
Dat komt doordat een element helemaal uit een soort atomen bestaat.
~ de bouw van een atoom ~
Vroeger dacht men dat atomen de kleinste dingen ooit watten op de
wereld maar later bleek het dat een atoom bestaat uit nog 3 kleinere
deeltjes; protonen, neutronen en elektronen. De atoomkern bestaat uit 2
soorten deeltjes; protonen en neutronen.
Protonen:
Protonen bevinden zich in de kern van een atoom en dragen een
positieve lading. Een atoomkern wordt bij elkaar gehouden door
kernkrachten.
Neutronen:
Neutronen bevinden zich samen met protonen in de kern. Ze hebben
geen lading dus ze zijn neutraal. Het aantal neutronen mag niet te groot of te klein zijn anders
is de kern instabiel en zal hij uit elkaar vallen.
Elektronen:
Deze deeltjes dragen een negatieve lading. Er zijn altijd evenveel protonen als elektronen in
een atoom anders noem je het geen atoom meer. Dus als er 5 positieve protonen in de kern
zijn, zijn er 5 negatieve elektronen rond de kern aan het zweven.
~ isotopen ~
Het aantal protonen in een kern geeft aan welk element het is. Elk koolstofatoom heeft 6
protonen, elk zuurstofatoom 8 enz. Elk element heeft dus een atoomnummer dat gelijk staat
aan het aantal protonen in de kern. Atomen van hetzelfde element kunnen wel een ander
aantal neutronen hebben. Dan zeg je dat het element verschillende isotopen heeft. Het
element koper kan bv de isotopen koper-63 (29 protonen en 34 neutronen) en koper-65 (29
protonen en 36 neutronen) hebben. Scheikundig gezien is er geen verschil tussen deze
isotopen omdat ze hetzelfde eruitzien en reageren.
De getallen 63 en 65 van koper noem je de massagetallen. Dus als je een massagetal moet
berekenen doe je het aantal protonen + het aantal neutronen. Het atoom met het grootste
massagetal heeft dus de grotere massa. Elektronen hoef je hier niet bij te berekenen omdat
dat er toch hetzelfde aantal in een atoom in zit als protonen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper je-julie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.