Hoofdstuk 6 – voeding en hygiëne
Paragraaf 1: Brandstoffen in voeding
De energie die je nodig hebt om warm te blijven, te sporten, huiswerk te maken, tv te kijken
haalt je lichaam uit brandstoffen in je voedsel.
De belangrijkste brandstoffen voor je lichaam zijn koolhydraten en vetten.
Koolhydraten bestaan uit koolstof, zuurstof en waterstof. Bekende koolhydraten zijn glucose
(C6H12O6), tafelsuiker (C12H22O11) en zetmeel (C6H10O5).
Koolhydraten zijn plantaardige stoffen. Planten maken met behulp van zonne-energie
glucose uit koolstofdioxide en water (fotosynthese).
Koolhydraten worden in het lichaam afgebroken tot monosachariden en daarna door het
lichaam opgenomen.
Glucose wordt dus meteen opgenomen (snelle suikers).
(Geven meteen energie af, die ook weer snel verdwijnt, slecht voor je suikerspiegel!)
Glucose kan niet worden opgeslagen, dat wat niet gebruikt wordt, wordt omgezet in vet.
Polysachariden worden langzaam afgebroken, energie komt over een langere periode vrij.
In vet zit energie opgeslagen en het voorkomt warmteverlies. Energie uit vet komt niet
meteen vrij, vet moet eerst worden afgebroken.
Vet bevat:
- Vetzuur
- Koolhydraten
- Eiwitten
- Vitamines
- Glycerol
Vet onderscheiden we op basis van hun structuur, verzadigde vetzuren of onverzadigde
vetzuren.
Verzadigde vetzuren:
- Deze leiden tot verhoogd cholesterol → hart- en vaatziekten
- Zijn bij kamertemperatuur vast
- Meestal afkomstig van dierlijke producten
- Moleculen met enkele binding
Onverzadigde vetzuren:
- Zijn bij kamertemperatuur vloeibaar
- Meestal afkomstig van planten
- Moleculen met een of meerdere dubbele bindingen
Op een etiket van een levensmiddel staat altijd de energiewaarde vermeld.
Dat is de hoeveelheid energie die vrijkomt als 100 g voedingsstoffen in je lichaam
verbranden. Die energie wordt uitgedrukt in de eenheid Joule (J). Ook zie je de eenheid
calorie (cal) regelmatig op verpakkingen staan. 1 cal = 4,18 J.
Paragraaf 2: Bouwstoffen voor je lichaam
Eiwitten:
- Zijn voedingsstoffen die energie leveren, we noemen ze ook wel proteïnen
- Hebben een ingewikkelde structuur
- Je vind ze vooral in dierlijke producten, vis, vlees, eieren en melk
- Zijn opgebouwd uit aminozuren
- Sommige eiwitten noemen we ook wel enzymen
- Enzymen zorgen ervoor dat sommige reacties in het lichaam sneller
- verlopen, omzetten suikers en verteren voedsel.