Casus 6 – Paniekstoornis
Leerdoelen:
1. Leertheorieën
a. Klassiek en operant
b. Neurobiologische systemen hiervan
2. Stressreactie
a. HPA-as
b. Sympathicus wat doet het lichaam?
c. Betrokken hersensystemen
3. Angststoornissen (vooral PTSS en paniekstoornissen)
a. Soorten
b. Epidemiologie
c. Oorzaak/pathofysiologie
d. Symptomen
e. Diagnose
f. Behandeling
1. Leertheorieën
De leertheorie wordt meestal onderverdeeld in de klassieke leertheorie en de operante
leertheorie. Bij de klassieke leertheorie (Pavlov) is het belangrijkste aspect dat een neutrale
stimulus een bepaalde reactie kan oproepen als die samen wordt aangeboden met een
stimulus die van nature deze reactie oproept. De verhoogde speekselproductie na de bel is
dan de geconditioneerde respons, terwijl de natuurlijke verhoging van het speeksel bij de
confrontatie met vlees de ongeconditioneerde respons is. Bij operante conditionering staat
centraal dat de frequentie van gedrag bepaald wordt door de gevolgen die dit gedrag heeft.
Dus bepaald gedrag kan aan- of afgeleerd worden door te belonen of te straffen.
Bij verschillende psychiatrische stoornissen wordt gedacht dat de leertheorie een belangrijke
rol speelt bij het ontstaan van de symptomen. Een goed voorbeeld hiervan is de
paniekstoornis met agorafobie. Het ontstaan van agorafobie kan vaak verklaard worden
door de klassieke leertheorie. Bij een agorafobie is de kern van het probleem dat patiënten
niet meer buiten of in bepaalde situaties durven komen. Ze hebben in een bepaalde situatie
pijn op de borst, benauwdheid ervaren (UCS). Door deze symptomen ervaart de patiënt
angst om dood te gaan (UCR). De situatie waarin men angstig werd krijgt echter ook
betekenis (CS) en de patiënt wordt ook daar angstig (CR). Bovendien speelt operante
conditionering vaak een rol bij het in stand houden van de stoornis. Patiënten gaan bepaalde
situaties vermijden. Het feit dat er nu geen paniekaanval optreedt werkt dan als een
beloning, waardoor het vermijdingsgedrag blijft bestaan. Belangrijk om je te realiseren is dat
lkassieke conditionering ook vaak geen rol speelt bij het ontstaan van angststoornissen, zo
heeft niet iedereen met een spinnenfobie een negatieve ervaring gehad met een spin
waardoor deze fobie is ontstaan.
Klassieke conditionering
Leergedrag dat tot stand komt via klassieke conditionering wordt in de cognitieve
psychologie gerekend tot een van de ondervormen van het impliciete of niet-declaratieve
geheugen. De UCS (ongeconditioneerde stimulus) is meestal een stimulus met biologische
relevantie, zoals pijn (negatief) of voedsel (positief). Na enige tijd zal de respons die
oorsponkelijk alleen na UCS optrad, ook na CS optreden (conditionele stimulus). De reatie
, die hierbij hoort is de conditionele/gedonditioneerde reactie: CR. Andere termen zijn:
voorwaardelijke of geconditioneerde reflex. Er vindt meestal ook generalisatie plaats: de CR
zal ook optreden na stimuli die lijken op de CS. Als de CS enige tijd niet door de UCS wordt
gevolgd, zal er uitdoving of extinctie van de CR optreden.
Op celniveau: presynaptische facilitatie.
Het komt erop neer dat twee
transmitterstoffen met elkaar
samenwerken. Dit zijn de
neurotransmitter serotonine die door
de UCS en een modulerend interneuron
vrijkomt, en cakcium dat door de CS
wordt opgewekt. Door de convergentie
van beide stoffen komt extra
neurotransmitter in het presynaptisch
neuron vrij. Hierdoor neemt na enkele
trials de sterkte van de reflex toe. Timing is dus van belang. Structuren in het limbisch
systeem als de amygdala zijn betrokken bij de klassieke conditionering.
Operante conditionering is gebaseerd op mechanismen die in de hersenen zijn verankerd.
Anders dan bij klassieke conditionering spelen hierbij ook gebieden en zenuwkernen die
betrokken zijn bij het reguleren van motorische activiteit een rol. Dit zijn de motorische
schords, het limbische systeem en het striatum. Ook is bekend dat dopamine het effect van
beloning kan versterken. Stoffen die de dopaminereceptoren blokkeren, zullen bijvoorbeeld
zelfstimulatiegedrag of een voorwaardelijke reactie van ratten in een instrumenteel
leerparadigma onderdrukken.
Operante conditionering
Operante conditionering of instrumenteel leren is het leerproces waarbij een respons in een
bepaalde context gevolgd wordt door een bekrachtiger. Dit gedrag is in tegenstelling tot
reflexmatige reacties die door een stimulus worden uitgelokt, spontaan van aard. Dit gedrag
wordt ook wel operant genoemd. Operant gedrag wordt dus niet uitgelokt, maar
voortgebracht. Uitdoving is het verschijnsel dat de frequentie van gedrag dat niet meer
wordt beloond, geleidelijk zal afnemen. Partiële of intermitterende bekrachtiging wil zeggen
dat het gewenste gedrag niet altijd wordt beloond: men beloont bijvoorbeeld maar 80% van
de gevallen. In deze situatie zal het gewenste leereffect later optreden (het leerproces duurt
langer). Een kenmerk van dit soort gedrag is dat, als het eenmaal tot stand is gebracht, ook
veel langer standhoudt, dus beter bestand is tegen uitdoving. Deze effecten spelen
vermoedelijk ook een rol bij gokverslaving. Het gokspel heeft namelijk ook als kenmerk dat
er maar zo af en toe een beloning of bonus wordt uitgekeerd.
Niet-associatief leren
Dit kan dus sensitisatie of habituatie zijn. Het
mechanisme van sensitisatie wordt ook wel
hetrosynaptische facilitatie genoemd. Dit berust op een
activering van een faciliterende zenuwcel (interneuron)
die een neurotransmitter (bijvoorbeeld serotonine)
produceert. Serotonine heeft een uitwerking op de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dlcdejong. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.