Behaald cijfer: 9. Uitgebreide hoorcollegeaantekeningen van ondernemingsrecht 1. Inclusief alle op het college behandelde tentamencasus en volledige uitwerkingen daarvan.
Overzicht van het Nederlands Ondernemingsrecht
Het Nederlandse Ondernemingsrecht is een grote legpuzzel. Veel stukken zijn gelegd door de
Europese Wetgever. Bijvoorbeeld de kapitaalbeschermingsregeling van de NV. De
vertegenwoordigingsregeling van de BV en de NV zijn ook afkomstig uit een Europese
richtlijn. De vormgeving wordt dus zowel bepaalt door de Europese wetgever als de
Nederlandse wetgever. Door deze wijzigingen zijn het BV-recht en het NV-recht sterker uit
elkaar gaan lopen. Een voorbeeld daarvan is de flexibilisering van de BV-wetgeving. De
belangrijkste punten daarvan zijn:
(1) Vergroting van de inrichtingsvrijheid: bestuurder mag ook door een beperkte groep
aandeelhouders in plaats van de AV;
(2) Afschaffen van de minimumkapitaaleis van €18.000, - euro;
Er staat ook een modernisering van het NV-recht op de politieke agenda. Daardoor zullen op
sommige punten de NV en de BV weer meer naar elkaar groeien. In 2013 is het enquêterecht
herzien. Het bestuur van een vennootschap kan bij de Ondernemingskamer nu ook zelf
enquête aanvragen (z.g. zelfenquête). Ook daarin zijn moderniseringen gaande.
In 2013 is ook de Wet bestuur en toezicht NV/BV ingevoerd. Daarbij is de wettelijke regeling
voor het monistisch bestuursmodel ingevoerd. Dit heeft te maken met toezicht.
Structuurvennootschappen moeten bijvoorbeeld in toezicht voorzien. In het monistische
model houdt in dat het bestuur bestaat uit niet-uitvoerende bestuurder(s) en uitvoerende
bestuurder(s) i.p.v. het dualistische model waar niet-uitvoerende bestuurder(s) niet tot het
bestuur behoren (one-tier-board vs. two-tier-board). Vragen waar je bij deze problematiek aan
kunt denken zijn: zijn niet-uitvoerende bestuurders ook aansprakelijk via de
bestuurdersaansprakelijkheid? Ook is het van belang om het tegenstrijdig belang van
bestuurders in de besluitvormingsfase te reguleren. Als een bestuurder een tegenstrijdig
belang heeft mag deze niet deelnemen aan de besluitvorming. Via de wet bestuur en toezicht
rechtspersonen gelden soortgelijke regels voor de andere rechtspersonen uit Boek 2 BW.
Herstructurering voor BV en NV
De BV en NV zijn populair omdat er ruime mogelijkheden voor herstructurering zijn voor de
BV en de NV. Rechtspersonen kunnen ex art. 2:18 BW worden omgezet naar een andere
rechtsvorm. Je hebt dan een vermogensovergang onder algemene titel, wat makkelijker is dan
elk vermogensobject apart over te dragen. Een fusie van rechtspersonen is relatief eenvoudig
ex art. 2:308 e.v. BV. Als een BV zeer groot wordt en twee activiteiten exploiteert kan er ook
een wens voor splitsing ontstaan ex art. 2:308, 334a e.v. BW.
Ook voor grensoverschrijdende veranderingen is ruimte. De grensoverschrijdende fusie tussen
twee buitenlandse spelers is geregeld in art. 2:333b e.v. BW. Wat lastiger is, is wanneer je van
een Nederlandse BV een Duitse BV wil maken. Daar is geen nationale regeling voor. Er is
wel Europese jurisprudentie over. In het Cartesio-arrest stelt het Hof dat: de Nederlandse
wetgever mag niet verhinderen dat een naar zijn recht opgerichte vennootschap zich omzet in
een vennootschap waarop het recht van een andere lidstaat van toepassing is (outbound
omzetting) Wel mag het land waar vanuit de werkelijke zetel van de vennootschap vertrekt,
eisen dat een vennootschap naar recht van die lidstaat ook zijn werkelijke zetel in die lidstaat
houdt. Voor de inbound omzetting is er het Fahler-arrest: als je als lidstaat een regel kent
voor binnenlandse omzetting, dan moet je als lidstaat ook die mogelijkheid bieden aan een
vennootschap die onder het recht van een andere lidstaat valt.
1
,Er is inmiddels een richtlijn op het gebied van grensoverschrijdende omzetting en splitsing.
Deze richtlijn moet voor 31 januari 2023 worden geïmplementeerd.
Andere voordelen kapitaalvennootschap
Aandeelhouders genieten een beperkte aansprakelijkheid. Zij kunnen alleen het geld
kwijtraken dat zij gestort hebben op de aandelen ex art. 2:175 (64). De overdraagbaarheid van
het eigenaarsbelang zorgt ervoor dat alleen de aandelen overgedragen hoeven te worden. Alle
individuele vermogensbestanddelen blijven gewoon bij de rechtspersoon. De NV/BV heeft
een vastomlijnde juridische organisatie (dient de rechtszekerheid). Afhankelijk van
verschillende fiscale motieven kan de keuze ook op de NV/BV vallen.
Formaliteiten oprichting BV/NV
Het enige constitutief vereiste is de notariële oprichtingsakte. De sanctie op het niet
vastleggen van die akte is dat de BV/NV niet is ontstaan ex art. 2:4 lid 1 jo. lid 4 BW. Het
vermogen van de niet opgerichte BV/NV wordt behandeld alsof er een geldig opgerichte
BV/NV is ontbonden. Degenen die als bestuurders (pseudo-bestuurders) zijn hoofdelijk
verbonden voor verbintenissen die opeisbaar zijn geworden in de tijd dat zij als pseudo-
bestuurders hebben gefungeerd. Als zij het tekort niet kunnen opvullen dan wordt er nog
gekeken wie er namens de BV/NV heeft gehandeld in de voorgenoemde tijd. Via een
Europese richtlijn komt er ook een mogelijkheid om een BV digitaal op te richten in de nabije
toekomst.
Inschrijven handelsregister
Het inschrijven van de vennootschap in het handelsregister is geen constitutief vereiste voor
oprichting. De sanctie is zwaar: hoofdelijke bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:69 lid 2
sub a en art. 2:180 lid 2 BW. Deze inschrijfaansprakelijkheid is een hoofdelijke
aansprakelijkheid van de individuele bestuurders; voor elke tijdens hun bestuur verrichte
rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden; in het tijdvak voordat opgave
ten eerste inschrijving in het handelsregister is geschied. Hoofdelijke aansprakelijkheid
bestaat naast de vennootschap.
Casus:
De BV is gebonden. Bestuurders zijn vertegenwoordigingsbevoegd ex art. 2:240 BV en
kunnen derhalve de BV binden. Naast de BV kunnen ook de individuele bestuurders worden
aangesproken omdat inschrijving in het handelsregister pas na de koop van de auto is
geschied. Inschrijving in het handelsregister heeft geen terugwerkende kracht.
Aansprakelijkheid die daarvoor is ontstaan wordt niet geraakt. Inschrijving werkt dus alleen
voor de toekomst. Daar is het arrest Staalbankiers van belang: redelijkheid en billijkheid (art.
6:2 lid 2 BW) kunnen meebrengen dat vennootschapscrediteur geen beroep kan doen op art.
2:69/180 lid 2 BW.
Bij de redelijkheid en billijkheid speelt het arrest Staalbankiers een rol. Staalbankiers wist
dat er nog geen inschrijving plaats had gevonden. Er was zelfs toestemming gegeven om een
uitzondering te maken in het geval van EGD Beheer BV. De rechter was van mening dat het
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid Staalbankiers geen beroep kan doen op de
niet-ingeschreven status van EGD Beheer. De Hoge Raad voegt daaraan toe dat het weliswaar
gaat om een regel van dwingend recht, maar niet van openbare orde. Redelijkheid en
billijkheid kunnen een regel van dwingend recht opzijzetten.
2
,Handelen in naam van BV/NV (i.o.)
Het gaat hier om handelen dat plaatsvindt als de BV/NV nog niet bestaat. Bij de binding van
de BV/NV is te onderscheiden de (1) directe binding in oprichtingsakte; art. 2:93/203 lid 4
BW en de (2) bekrachtiging na oprichting NV/BV; art. 2:93/203 lid 1 BW.
Directe Binding
Directe binding kan alleen voor de handelingen die in lid 4 limitatief genoemd zijn. Directe
binding is gelimiteerd om de BV/NV te beschermen tegen het opnemen van te veel
verplichtingen. Daarom zijn de handelingen uit lid 4 beperkt tot die van de inrichting en
opzetting van de vennootschap. Let op de uitzondering van de onvoldoende zorgvuldig
handelende oprichter. In deze fase is er nog geen sprake van een bestuurder, maar van een
oprichter. Lid 4 verklaart art. 2:9 en 2:138/248 van overeenkomstige toepassing. De oprichter
wordt dus gelijkgesteld met de bestuurder. Denk hier bijvoorbeeld aan de situatie dat een
oprichter veel te hoge administratiekosten voor de oprichting meteen aan de vennootschap
bindt.
Bekrachtiging
Bekrachtiging kan toegepast worden op alle handelingen. Bekrachtiging geschiedt door de
bestuurder die vertegenwoordigingsbevoegd is. Dit kan echter wel pas gebeuren nadat de
BV/NV daadwerkelijk is opgericht. Bekrachtiging kan stilzwijgend en uitdrukkelijk
plaatsvinden. De gebondenheid van de BV/NV vervangt de gebondenheid van de handelende
persoon. De aanvullende voorwaarden voor bekrachtiging zijn:
- Identiteitseis: de vennootschap die bekrachtigt moet dezelfde zijn als de BV i.o. Een
geheel andere rechtspersoon dan de i.o. kan niet bekrachtigen;
- Er moeten voldoende concrete oprichtingsplannen zijn;
- Dit volgt uit het arrest Van der Heijden/Van Hoogenhuijze i.o.
De mogelijkheid van bekrachtiging kan voorkomen worden conform lid 2: “tenzij
uitdrukkelijk anders is bedongen.” De wederpartij moet dan namelijk duidelijk weten dat ze
niet meer de handelende persoon kan aanspreken en ook de NV/BV niet meer.
Lid 3 heeft een vangnetfunctie: aansprakelijkheid van de handelende persoon blijft bestaan
wanneer die handelende persoon wist dat de BV/NV niet de overeenkomst na ging komen (de
objectieve wetenschap van benadeling). De wederpartij wordt geholpen met een
bewijsvermoeden wanneer de BV/NV binnen 1 jaar na de overeenkomst in staat van
faillissement verkeert. De bestuurder is aansprakelijk indien hij ten tijde van de bekrachtiging
wetenschap van benadeling heeft (de weldenkende bestuurder had dan nooit bekrachtigd) vgl.
art. 2:93/203 lid 3 slot eerste volzin en art. 6:162 BW).
Bekrachtiging en positie van bestuurders
Tijdstip: het is raadzaam om een rechtshandeling pas te bekrachtigen nadat er ingeschreven is
in het handelsregister. Anderss dan wordt er bekrachtigd in de fatale periode waarin
bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de bekrachtiging. Bekrachtiging moet dus na
inschrijving plaatsvinden om bestuurdersaansprakelijkheid te ontlopen ex art. 2:69/180 lid 2
BW. Onderscheid dit goed van de Beklamel-aansprakelijkheid. De bestuurder moet ook na
inschrijving in het handelsregister NIET bekrachtigen als hij weet dat de vennootschap niet
kan nakomen. Bestaat bij een bestuurder ten tijde van bekrachtiging wetenschap van
3
, benadeling, dan volgt persoonlijke aansprakelijkheid ex art. 6:162 BW jegens
vennootschapscrediteur (Beklamel-arrest).
Tentamencasus
Ben en Cor zijn voornemens een BV op te richten. Op 17 februari 2020 kopen Ben en Cor
alvast namens BeCo BV in oprichting computers en printers van Digi BV voor € 16.000. Op 3
maart 2020 wordt BeCo BV rechtsgeldig opgericht en ingeschreven in het handelsregister.
Het bestuur van BeCo BV, bestaande uit Daan en Eva, gaat op 5 maart 2020 over tot
bekrachtiging van de tussen BeCo BV in oprichting en Digi BV gesloten koopovereenkomst.
Na een goede start komt BeCo BV eind november 2020 in zwaar weer te verkeren doordat
een belangrijke afnemer van haar producten failliet gaat. Het lukt BeCo BV niet deze
tegenslag op te vangen. Op 11 januari 2021 wordt BeCo BV in staat van faillissement
verklaard. Omdat het faillissement wordt beëindigd wegens een gebrek aan baten krijgt Digi
BV haar vordering van € 16.000 niet voldaan.
Digi BV vraagt zich af of zij Ben, Cor, Daan en/of Eva kan aanspreken tot vergoeding van het
bedrag van € 16.000. Hoe luidt uw antwoord en geef daarbij ook aan wat de kans op succes is.
- Ben en Cor kopen namens BeCo BV i.o. computers en printers
- Na oprichting gaan bestuurders Daan en Eva over tot bekrachtiging
Als Ben en Cor ten tijde van hun handelen wisten dat zij de handelingen niet na zouden
kunnen komen, dan zijn zij aansprakelijk. Deze wetenschap wordt vermoed aanwezig te zijn
omdat de vennootschap binnen 1 jaar na bekrachtiging failliet gaat ex art. 2:203 lid 2 BW.
Ben en Cor kunnen dat vermoeden weerleggen omdat er eerst een hele goede start van de BV
was en de BV pas later in zwaar weer terecht is gekomen. Maar door het bewijsvermoeden
zullen zij het tegendeel moeten bewijzen (dus dat zij geen wetenschap hadden).
Daan en Eva hebben niet onrechtmatig bekrachtigd. Ten tijde hadden zij ook geen wetenschap
van benadeling. Het ging in het begin goed met de vennootschap en er is geen reden om aan te
nemen dat D en E wisten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou nakomen
(Beklamel).
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svengommans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.