Natuurkunde = tijdelijke veranderingen van dode stoffen
bijvoorbeeld water wordt ijs, maar ijs kan ook weer water worden
Scheikunde = blijvende veranderingen van dode stoffen,
bijvoorbeeld: hout verbrandt, er ontstaat as, as kan geen hout meer
worden
Biologie = gaat over de levende natuur met levende stoffen, dat
kunnen mensen, dieren en planten zijn → leer van het leven
Levende stoffen kun je indelen in:
- Aantal cellen (eencellig of meercellig)
- Grootte (micro- of macro-organismen)
- Soort (dierlijk of plantaardig)
De dode en levende stoffen worden bestudeerd in de
natuurwetenschappen:
- Natuurkunde of fysica
- Scheikunde of chemie
- Biologie
1.2 Opbouw van de stoffen:
Molecuul = is het kleinste gedeelte van een stof dat nog alle
oorspronkelijke eigenschappen van de stof bezit. Bijvoorbeeld: een
klontje suiker en breekt dit in zoveel mogelijk stukjes. Zelfs het
, kleinste korreltje smaakt zoet en bevat nog alle eigenschappen van
suiker
Element = zijn stoffen die niet verder ontleed kunnen worden, word
met een symbool aangeduid. Dit is meestal een hoofdletter, soms
door een kleine letter aangeduid. Voorbeelden: waterstof (H), ijzer
(Fe). De elementen zijn gerangschikt door een systeem → dit
noemen we periodieke systeem
- Elementen gaan verbindingen met elkaar, waardoor andere
stoffen ontstaan.
- Suiker: opgebouwd uit elementen → koolstof (C), waterstof (H),
zuurstof (O) → suiker kan je ontleden → door verhitting
- Verbindingen tussen elementen laten los → gaat suiker smelten
→ nieuwe stoffen die andere eigenschappen hebben dan suiker
Atomen = aarde is opgebouwd uit elementen, atoom kleinste deeltje
van een element.
- Bestaat uit een kern → en een of meer schillen aan de
buitenkant.
- In de kern zitten protonen → positief geladen deeltjes
- In de schil zitten elektronen → negatief geladen deeltjes
- Elektronen draaien om het atoom heen en kunnen van de ene
naar de andere schil verspringen → andere verbindingen
aangaan met andere atomen
- Neutraal atoom → aantal protonen in de kern hetzelfde als
aantal elektronen in de schillen er omheen
- Atomen kunnen elektronen opnemen of afstaan → atoom dat
elektronen opneemt wordt negatief ten opzichte van de lading
in de kern → er staat een negatief ion
- Atoom dat elektronen afstaat, wordt positief ten opzichte van
de lading in de kern → er ontstaat een positief ion
- Ion is een positief of negatief geladen atoom of atoomgroep
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marina_m. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.