RES GESTAE DIVI AVGVSTI – WERKVERTALING
Titel
De (oorlogs)daden van de goddelijke Augustus, waarmee hij de wereld / de kring van
landen aan het gezag van het Romeinse volk onderwierp en de uitgaven die hij voor
de staat en het Romeinse volk heeft gedaan.
Antonius en Octavianus: van confrontatie naar samenwerking
[1] Twintig jaar oud heb ik op eigen initiatief en met privé-uitgaven een leger
uitgerust, waardoor ik de staat, onderdrukt door de overheersing van een partij, in
vrijheid heb gesteld. Met dat doel heeft de senaat mij - met Gaius Hirtius en Aulus
Pansa als consuls [dus in 43 v.C.] - met eervolle besluiten in zijn rang opgenomen,
(mij) het spreekrecht van een oud-consul aanbiedend, en gaf mij een militair gezag.
Hij (=de senaat) beval mij in de rang van propraetor er tegelijk met de consuls op toe
te zien dat de staat geen schade zou lijden. Het volk benoemde mij echter in
hetzelfde jaar, toen beide consuls in de oorlog gevallen waren, als consul en als lid
van een commissie van drie / drieman voor het op orde brengen van de staat. [2]
Hen die mijn vader hebben vermoord, verdreef ik in ballingschap met wettige
oordelen, wraak nemend voor hun misdaad, en terwijl ze later een oorlog begonnen
tegen de staat overwon ik hen tweemaal in een slaglinie / op het slagveld.
Buitenlandse zaken
[26] Van alle provincies van het Romeinse volk, waarvoor buurvolkeren waren die
niet gehoorzaamden aan ons gezag, heb ik de gebieden vergroot. De Gallische en
Spaanse provincies, en ook Germania, een gebied dat de Oceaan omsluit van Cadiz
tot de monding van de rivier de Elbe, heb ik onderworpen. Ik heb gezorgd dat de
Alpen, vanaf dat gebied, dat dichtbij de Adriatische Zee is/ligt, tot aan de Tyrrheense
(Zee), onderworpen werden, door tegen geen enkele stam oneerlijk oorlog te voeren.
Mijn vloot voer over de Oceaan vanaf de monding van de Rijn naar de regio van de
opgaande zon tot aan de gebieden van de Cimbri, waar noch op land noch op zee
iemand Romeins / enige Romein voor die tijd heenging, en de Cimbri en de
Charydes en de Semnones en andere volkeren van de Galliërs van dezelfde ligging,
vroegen door gezanten de vriendschap van/met mij en het Romeinse volk. [27]
Egypte heb ik toegevoegd aan het rijk/gezag van het Romeinse volk.
De eer van Rome hersteld
[29] Meerdere legioensvaandels die door andere aanvoerders verloren waren, heb ik
teruggekregen uit Spanje en Gallië en van de Dalmati, nadat de vijanden
overwonnen waren. Ik heb de Parthen gedwongen om buit en veldtekens van drie
Romeinse legers aan mij terug te geven en om als smekelingen om de vriendschap
van/met het Romeinse volk te vragen. Ik heb echter die veldtekens geplaatst in het
heiligdom, dat in de tempel van Mars de Wreker is.
, De vrede gevierd
[12] Toen ik met Tiberius Nero en Publius Quintilius als consuls / in 13 v.C. uit Spanje
en Gallië terugkeerde naar Rome, nadat de oorlogen in die provincies voorspoedig
gevoerd waren, vond de senaat dat er voor mijn terugkeer een altaar van de Vrede
van Augustus ingewijd moest worden bij het Marsveld, waarop hij (=de senaat) beval
dat magistraten en priesters en Vestaalse maagden een jaarlijks offer brachten.
[13] De senaat vond dat tempel van Janus Quirinus, die (/waarvan) onze voorouders
wilden dat (die) gesloten was, wanneer door heel het rijk van het Romeinse volk te
land en ter zee vrede was bereikt door overwinningen, onder mijn keizerschap drie
maal gesloten moest worden, hoewel voordat ik geboren werd vanaf de stichting van
de stad overgeleverd wordt dat hij in totaal (slechts) twee maal gesloten is geweest.
Leuke dingen voor het volk
[22] Drie maal gaf ik een voorstelling van gladiatoren uit mijn eigen naam en vijf maal
uit naam van mijn zonen en kleinzonen, in/voor welke spelen ongeveer 10.000 (van)
mensen vochten. Tweemaal gaf ik een spektakel van atleten, overal vandaag
verzameld, aan het volk uit mijn naam en een derde uit naam van mijn kleinzoon.
Spelen organiseerde ik vier maal uit mijn naam, voor andere ambtsdragers echter 23
maal. […] Jachtpartijen van Afrikaanse beesten gaf ik 26 maal aan het volk in mijn
naam of die van mijn zonen en kleinzonen in het circus of op het forum of in
amfitheaters, waarvoor ongeveer 3.500 (van) beesten zijn afgemaakt. [23] Een
spektakel van een zeeslag gaf ik aan het volk aan de overkant van de Tiber, op
welke plaats nu het bos van de Caesars is, op uitgegraven grond met een lengte van
1.800 voet, een breedte van 1.200 voet. Daarin streden 30 schepen met stormram,
met drie rijen roeiers of met twee rijen roeiers, maar (nog) meer kleinere (schepen)
tussen/tegen elkaar. In die vloten vochten, ongeveer 3.000 (van) mensen vochten,
behalve de roeiers [en ga maar uit van ca.150 roeiers per schip].
Opvolgers binnen de keizerlijke familie
[14] Mijn zonen, die Fortuna mij als jongemannen heeft afgenomen, Gaius en Lucius
Caesar heeft om mijn eer de senaat en het volk van Rome, hun vijftiende levensjaar
leidend, aangewezen als consuls met de bedoeling dat zij na vijf jaar dat ambt
begonnen. En sinds die dag, waarop ze zijn geïntroduceerd op het Forum, besloot de
senaat, dat ze aanwezig waren bij senaatsvergaderingen. De gezamenlijke
Romeinse Ridders echter hebben elk van hun beiden prins van de jeugd genoemd
nadat ze zilveren schilden en lansen hadden gekregen.