Bestuurlijke ethiek
01-11-2021 hoorcollege 1: Introductie
Kritieken op bestuurlijke ethiek:
- Normen en waarden vertellen ons hoe te handelen, die kent iedereen. Wij weten al wat goed
en slecht is. Daarom is een vak voor ethiek overbodig
- Naarmate mensen ouder worden, leren ze steeds meer over normen en waarden. Aan het
einde van je pubertijd zou je een moreel oordeel kunnen vormen. Er is dus geen noodzaak voor
een dergelijk vak
- Ideeën over goed en slecht zijn in feite persoonlijke voorkeuren over wat je meer passend of
gepast vindt. Is er wel iets objectiefs te zeggen over ethiek? Is niet alles subjectief/willekeurig,
dan hebben wij er niks algemeens over te zeggen
- Volgens Weber gaat wetenschap over feiten, niet over waarden. De politiek gaat over waarden.
Omdat bestuurskunde een wetenschap is, moet je alleen bezighouden met feiten, bestuurlijke
vaardigheden.
- Ethiek gaat over normativiteit, over wat hoort. De bestuurskunde gaat over wat behoort en dit
is vastgelegd in wetten. Dus de normativiteit is al afgedekt door het recht
- Machiavelli: in de politiek zit de ethiek in de weg. Dus wil je slimme dingen over politiek weten,
dan moet je ethiek wegwuiven. Een vak over ethiek is dus onzinnig
Weerlegging bovengenoemde kritieken
- “Normen en waarden-onderzoek dat hebben we toch bij andere vakken al gehad”
o De waarde-opvattingen zijn een verklarende variabele, maar dit kan ook een afhankelijke
variabele zijn. Zo is in de economie zodra het goed gaat, mensen zich eerder goed gaan
gedragen. Zo kunnen normen en waarden zowel afhankelijke als verklarende variabele zijn
Verklaren – rechtvaardigen/beoordelen: waarom vinden mensen iets, hoe moet
bepaald gedrag beoordeeld worden, wat betekenen die termen?
Buitenperspectief versus binnenperspectief: een psycholoog staat op een afstand en
ziet dat mensen zich op een bepaalde manier gedragen (buitenperspectief). Blijven
binnen de werkelijkheid beoordelen of iets goed of slecht is, je neemt geen afstand. Je
blijft binnen het eigen besef wat goed of slecht is (binnenperspectief)
Bijv.: “Mannen zijn gelijkwaardig aan vrouwen en dat is zo, omdat ik tot de Joods-
Christelijke traditie behoort”:
Hier passen twee zaken niet bij elkaar: vrouwen zijn gelijk aan mannen, dat is een
moreel oordeel (binnenperspectief). Maar dit koppel je aan de Joods-Christelijke
cultuur (buitenperspectief). Er worden twee perspectieven foutief gekoppeld
- “We weten toch allemaal al lang wat goed en slecht is”
o Wij zijn niet blanco, iedereen heeft ideeën wat goed en slecht is. Desondanks veel
momenten te noemen waarop je jezelf afvraagt of je juist gehandeld hebt, had je het niet
fout? Je hebt niet altijd een duidelijk beeld van goed en slecht.
o Veel van onze communicatie gaat over of ons handelen juist is. Oftewel, er is nog ruimte
om te leren over termen als: integriteit, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid en privacy
o Komt veel voor bij momenten met nieuwe dingen, zoals big data. Is het juist om op een
dergelijke manier data te verzamelen?
- “Over ethiek kun je toch niets objectiefs zeggen, dat is subjectief, een kwestie van gevoel”
o Het ‘ik vind…’ is vaak gebonden aan een persoonlijke preferentie, zoals ik vind
komkommer vies. Daarentegen bij ‘ik vind dit onrechtvaardig’ impliceert het dat er een
grens wordt overschreden. Dit is dan geen preferentie, voorkeur of wil, maar iets waaraan
je appelleert. Je doet een beroep op een norm of concept van rechtvaardigheid dat buiten
1
, jezelf ligt, de ander zou die norm ook moeten kennen. In ethiek doe je een beroep op dat
iets niet goed is, iets dat voor ons allen geldt.
Transcendentie: de normen liggen buiten jou, deze overstijgen je. Het is niet puur
subjectief
o Er zijn verschillen tussen culturen over ethiek, het ‘dat vinden wij…’, maar binnen je
cultuur heb je een gezamenlijk beeld over hoe om te gaan met andersdenkenden, met
verscheidenheid
Bijv. de mensenrechten
- “Wetenschap moet toch neutraal, waardenvrij zijn”
o Ethische beslissingen moet elke wetenschapper nemen. Weber gaf in zijn boek aan dat bij
het doen van onderzoek er ook ethische keuzes gemaakt moeten worden. Begint al bij het
vinden van een onderzoeksonderwerp, wat vind je belangrijk om te onderzoeken? Zelfs als
je neutraal wilt zijn, moet je ethische keuzes maken
o De waarden van goed bestuur. Kennelijk als je actief wilt zijn in de bestuurskunde, moet je
de keuze maken wat goed bestuur is? Welke kennis wil je presenteren? In welke context
moet de bestuurskunde een plek krijgen?
o In een evaluatieonderzoek onderzoek je of het beleid voldoet aan een bepaalde norm. De
norm kan gezien worden als iets waardevols; hoe had de werkelijkheid moeten zijn
wanneer het beleid geslaagd is.
- “In bestuur en politiek heb je toch ook al recht”
o Verschillen ethiek en recht:
Grofweg is recht meer lijntrekkend, wat niet mag. Ethiek geeft meer aan wat wel mag
en kan
Het recht wordt opgeschreven en ethiek niet, daarom is ethiek meer fluïde.
Recht gaat gepaard met sancties, want het is nauwkeurig vastgelegd welke straf je
krijgt, met een heel ambtenarenapparaat erachter dat precies bekijkt welke straf past
bij de overtreding. In de ethiek niet.
Bij het recht moet je gedwongen worden (uitwendig), bij ethiek gaat het meer vanuit
innerlijk gedrag (inwendig)
o Overeenkomsten: allebei zijn normatief. Al heeft recht meer een ordende functie.
Daarentegen drukt het recht niet direct goed en slecht uit.
o Als recht de uitdrukking is van wat goed en slecht is, dan moet je weten wat goed is. Het
recht kan niet op zichzelf staan, omdat wanneer recht goed is, heb je ethiek en legitimiteit
nodig
o Legitimiteit gaat over waarom heeft de overheid het gezag, waarom ernaar te luisteren? Je
luistert naar de overheid zodra die ‘aan de goede kant staat’. Hiervoor moet je wel weten
wat ‘goed’ is
- “Politiek is een kwestie van macht om je doelen te realiseren, daarin heeft ethiek geen plaats”
o Erasmus (1467-1536) leeft tijdens de Renaissance: afzetten tegen de van bovenaf
opgelegde kennis (bijv. Paus) en zelf teruggaan naar het denken zoals in de Oudheid van
de Romeinen en Grieken. Hij schreef een boek over ‘de goede Vorst’
Wat een goede vorst kenmerkt:
Deugdzaam (rechtvaardig, vrijgevig, eerlijk, etc.)
Voorbeeld voor zijn onderdanen (als een vaderfiguur)
Vermijdt oorlog
Waarom deze eigenschappen?
Deugdzaamheid is haar eigen beloning, daar word je zelf gelukkiger van, een
voller mens van. Als persoon voel je je beter als je deugdzaam bent
Zorgt voor stabiliteit en welvaart in de samenleving. Het is beter voor de anderen
2
, o Machiavelli, tijdgenoot van Erasmus. Werd door familie Dimedici uit zijn politieke functie
gezet. Daarom schreef hij ‘Il Principe’/De Heerser (1513/1532) over hoe een goede vorst
te zijn. Boek was geschreven in Italiaans, in tegenstelling tot Erasmus die Latijn schreef.
Hierdoor was het boek hoofdzakelijk alleen in Italië bekend.
Wat kenmerkt een goede vorst volgens Machiavelli?
Ben als vorst goed als het kan, maar soms moet je slecht/ondeugdzaam zijn als
het nodig is om zaken voor elkaar te krijgen én laat het dan niet merken. Vijns
dan dat je toch goed/deugdzaam bent.
Soms moet je als heerser gierig zijn, dit i.t.t. Erasmus die stelt dat je rijkdom moet
uitstralen als vorst
Kunt beter gevreesd dan bemind worden als vorst, dit i.t.t. Erasmus waarbij een
vorst geliefd moet zijn
Een goede vorst mag soms liegen, dit i.t.t. tot Erasmus die benoemt dat een vorst
altijd eerlijk, deugdzaam moet zijn
Waarom deze eigenschappen?
Je moet als bestuurder twee dingen doen: je moet dingen realiseren/bereiken en
dat kun je alleen als je je in het politieke veld begeeft. Als je je in de politiek
begeeft, dan kom je tussen anderen die soms slecht zijn. Je moet dit spel met hen
meespelen om zaken voor elkaar te krijgen voor de burgers. Als je kijkt naar de
menselijke natuur, dan kom je erachter dat de mens niet altijd goed is. Dus als je
wilt winnen, dan moet je soms smerig spelen
o Waarom mag je het ‘smerig spelen’ niet laten merken? Je kunt mensen heel
makkelijk beïnvloeden. Het publiek ziet graag een eerlijke en geloofwaardige
bestuurder, en doordat ze makkelijk te beïnvloeden zijn, trappen ze daar
eenvoudig in
Mensen gaan je haten als je de belastingen verhoogt, en als je vrijgevig bent,
willen mensen steeds meer van je. Daarom is het beter om gierig te zijn
De geliefdheid van mensen voor jou als vorst wordt gezien als een wankel gezag.
Wreedheid/angst is voor een vorst een veel stabielere basis van het gezag. Zorg
ervoor dat jouw handelen net wreed genoeg is, dat mensen je niet gaan afzetten
In het politieke veld moet je soms liegen om dingen voor elkaar te krijgen.
Daarom moet een goede vorst soms liegen
De les uit Machiavelli
- Als Machiavelli gelijk heeft met dat ethiek in de weg zit bij politiek, wat heeft ethiek dan voor
functie?
- Politiek is een bijzondere sfeer met eigen regels (in politiek geldt niet wat in dagelijkse leven
geldt)
o Gematigde positie
Het is foutief om te denken dat de mens van nature slecht is. Je moet de mens op een
positieve manier benaderen, dan is de kans zeer groot dat die zich ook goed gaat
gedragen. Je hebt een verkeerd beeld van wie de mens is (bijv. Erasmus)
Plato gaat met mensen in gesprek dat ze ongelijk hebben. Hij framet die gesprekken
zo dat er erkent moet worden dan ethiek een rol speelt in de politiek. Voor mensen is
het niet mogelijk om onder de ethiek uit te stappen, dan ben je geen mens
o Radicale positie
In Plato’s boeken ging het vaak over normatieve aspecten. In het boek over Socrates
(zijn personage) wordt gesteld dat politiek gaat over winnen. Praten over ethiek, wat
goed en slecht is, is flauwekul. Soms lijkt moraliteit een rol te spelen, maar dit is veelal
schijn. Het kwam bij toeval goed uit
3
, Machiavelli neemt niét de radicale positie in:
- Hij benoemd dat ethiek een probleem is in de politiek. Als je altijd eerlijk en fair bent in de
politiek, kun je niet alles bereiken je moet soms slecht zijn
o Ook volgens Machiavelli is het moreel goed om goed te handelen als het kan
o Uiteindelijke doel van politiek handelen is niet machtsbehoud van de vorst, maar
veiligheid, vrijheid en welzijn van het volk
o De goede bestuurder bij Machiavelli heeft ‘virtu’, d.w.z. heeft deugden, ook het klassieke
van matigheid, moed en verstandigheid
Machiavelli gebruikt wel het woord ‘deugd’, maar geeft niet net zoals Erasmus een er
specifieke betekenis aan
Reactie op de 6 redenen samengevat:
- Het gaat ons hier om het ethische gezichtspunt en dat verschilt van wetenschappelijke
(sociologie, psychologie) en juridische
- Iedereen heeft altijd al een ethisch kader, maar tegelijk is ethische deliberatie mogelijk en
onvermijdelijk
- In de wetenschap en ook in de politiek kun je ethiek niet buitensluiten, máár er lijkt wel iets
bijzonders aan de hand te zijn
02-11-2021 hoorcollege 2: Utilisme
Waarom ethische theorieën?
- Theorieën zorgen voor kennis, en kennis kun je extrapoleren naar de werkelijkheid
- Doordat ethiek een normatieve wetenschap is, geeft het geen beeld van hoe de werkelijkheid
er empirisch eruitziet. Ethiek geeft geen werkelijkheid die het kan verklaren
- Je kunt veel vraagstukken niet beslechten met ethische theorieën, want er is geen eenduidig
beeld van de uitkomst van ethische theorieën. Iedereen kan er een ander beeld van hebben
- Ethische theorieën hebben de potentie om te zeggen wat waardevol is; normatieve potentie
- Zowel recht als ethiek zijn wetenschappen die voorschrijven hoe je moet handelen, het geeft
een aanwijzing wat je moet doen normatief
- Ethische theorieën kunnen helpen om de warrigheid in ons denken enigszins te ordenen en uit
te leggen
- In een pluriforme samenleving (vele ethische opvattingen die naast elkaar wonen) is de vraag:
wat is een standaard van het goede/waardevolle? Je hebt een manier nodig om als pluriforme
samenleving samen te leven en te wonen.
o Het tegenovergestelde is geweld; ‘het recht van de sterkste’
- Nadeel van ‘ik vind’ of ‘mijn belang’: het werkt weinig overtuigend (iemand anders kan iets
anders vinden, heeft een ander belang). Zodra mensen hun mening presenteren als iets
subjectiefs dan ontbreekt het aan een discussie, er is geen gemeenschappelijk iets. Theorieën
zoeken een gemeenschappelijke basis (vgl. ‘transcendente’), een criterium
Drie mogelijkheden voor een ethische gemeenschappelijke basis
- 1 – Deugdethiek
o ‘De aard van de zaak’. Bijv. vriendschap; misdaden tegen ‘de menselijkheid’, geen
concessies aan professionele standaard; ‘goede wetenschap’; een ‘goed bestuurder’
(Erasmus/Machiavelli). Hoe moet je met elkaar omgaan?
o En bij respect voor de aard van de zaak hoort een bepaalde houding (deugd, virtu), die
houding moet recht doen aan de aard van de zaak. Als je aan die houding voldoet, ben je
een deugdzaam mens
o Dit was bijna 2000 jaar lang de dominante manier van denken
4