Toetsmatrijs Organisatie van de gezondheidszorg + wet- en regelgeving
Definities van ziekte en gezondheid; visies op gezondheid en zorg
-Ziekte = een medisch- biologische afwijking. Ziekte is dan de aanwezigheid van een ontsteking, een virus of handicap.
Gezondheid medisch is objectief vast te stellen, voor geestelijke gezondheid gaat dat niet, hierbij gaat het om
afwijkingen in het “normale functioneren” en daar is geen objectieve maatstaf voor.
-De psychiatrie hanteert een ziekte- indeling van psychische stoornissen die uitgaat van een groep van symptomen, de
diagnostic and statistical manual of mental disorders (DSM). Dit is de internationale standaard in de psychodiagnostiek
zo krijgen mensen met vergelijkbare symptomen, vergelijkbare diagnose.
-Biologische psychiatrie= die de oorzaak psychiatrische ziektes in de hersenen zoekt, dus als medisch biologisch. ADHD is
een diagnose van gedrag, dat daarmee als stoornis ook behandelbaar is. Verward gedrag = geen stoornis, maar wanneer
mensen vanwege persoonlijke omstandigheden of gebeurtenissen
emotioneel, boos, eenzaam, angstig is.
-De factoren van het determinantenmodel kunnen wel aangepakt
worden maar niet in de zin van medische behandeling, of geheel
niet binnen gezondheidszorg. Tegenover medisch- biologisch staat
determinantenmodel, preventief ziektebeleid: omdat het
aangrijpingspunten biedt om ziekte in de bevolking te voorkomen
door middel van overheidsbeleid.
-Zorgbeleid= beleid van de overheid voor de gezondheidszorg. Het
heeft betrekking op factor gezondheidszorg.
-Gezondheid kan worden onderscheiden in drie dimensies:
1. Lichamelijke gezondheid: ontbreken van lichaamsstoornissen en lichaamsbeperkingen.
2. Psychische gezondheid: oriëntatievermogen naar tijd, plaats en persoon (dementie), aanwezigheid van korte-
langetermijngeheugen en de afwezigheid van angst en stress.
3. Sociale gezondheid: participatie en ‘goed’ functioneren in de samenleving. Zelfredzaamheid en zelfstandigheid zijn
criteria die daarvoor gelden in de ouderenzorg, GGZ en gehandicaptenzorg.
-WHO 1948, gezondheid = een toestand van volledig lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden. Nieuwe definitie =
het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele en sociale
uitdagingen in het leven.
-Positieve gezondheid:6categorieën die als belangrijk onderdeel van gezondheid lijken en het begrip gezond dus breed
invullen: lichaamsfuncties, mentale functies en -beleving, spirituele/existentiële dimensie, kwaliteit van leven, sociaal-
maatschappelijke participatie, dagelijks functioneren. Toegepast bij GGZ en ouderenzorg en gehandicaptenzorg.
-Zelfmanagement= het vermogen van mensen om zo goed mogelijk om te gaan met de verschillende aspecten en
consequenties van het leven met
een chronische aandoening.
-Engelse taal kent drie woorden
van ziekte:
1. Disease= aantoonbare medisch-
biologische afwijking.
2. Illness= ziekte- ervaring: het zich
niet wel voelen.
3. Sickness= sociale component:
men gedraagt zich als patiënt en dat wordt ook erkend door de omgeving.
-Vroeger overleed een modelpatiënt aan een infectieziekte, tegenwoordig is dat een hart- en vaatziekte of kanker.
-CAM = complementair en alternatief geneeskundig. Bestaat uit een groep van diverse medische en
gezondheidssystemen, toepassingen en producten die over het algemeen geen deel uitmaken van de reguliere
gezondheidszorg: vb: accupunctuur, homeopathie, kruiden. Complementaire geneeswijzen die aanvullend zijn op de
reguliere geneeskunde, maar die niet worden onderwezen aan NL-universiteiten. Alternatieve geneeswijzen die volgens
het eigen oordeel en handelen geacht worden vervangend te zijn voor de regulier -westerse geneeskunde. 11)
-Regulier geneeskunde = sterke mate gericht op de zichtbare, concrete ziekteverschijnselen. Meetbare, zichtbare,
materiële deel ervan.
-Alternatieve geneeswijze = waarin ziekteverschijnselen (signalerende functie) veelal hun betekenis ontlenen aan het
grotere en voor ieder individu unieke verband waarbinnen zij optreden. Gezamenlijk een passende probleemdefiniëring
en oplossing tot stand brengen. Zij streven naar individualisering= holistische benadering
-Verschil man en vrouw in gezondheid is kleiner dan tussen allochtonen (laag) en autochtonen. Aanzienlijke verschillen
in gezondheid: sociaaleconomisch, gemeten opleiding, inkomen of beroepsniveau. Hoogopgeleide leven 6/7 langer. Ook
is er verschil hoe mannen en vrouwen hun gezondheid meten.
, Organisatie en rol van publieke gezondheidszorg
-Circuit van zorg oftewel ketenzorg: de weg die de patiënt moet afleggen om de benodigde zorg te krijgen. Zorgcircuit
wordt sectoraal georganiseerd maar ook veel zorg is dan ook geregionaliseerd = de ordening van zorgvoorzieningen in
geografisch opzicht. Denk aan: GGD, RIAGG regionale instellingen ambulante geestelijke gezondheidszorg, RIBW
regionale instellingen voor beschermd wonen. Instellingen gaan samen -> gezondheidscentrum als 1 e lijn in jaren 80.
Jaren 90: (GGZ, intra, extra en semimurale zorg) multifunctionele eenheid MFE, regionaal GGZ centrum.
-Transmurale zorg= generalistische zorg van de eerste lijn verbinden met de specialistische zorg van de tweede lijn op
basis van afspraken tussen generalistische en specialistische zorgverleners. Combi 1 e en 2e lijnszorg, vb: gezamenlijke
zorgverlening van huisartsen en medisch specialisten (wijkverpleegkundigen, verpleegkundig), gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid en met expliciete deelverantwoordelijkheden.
-Patiënten met diabetes starten bij de huisarts en worden vervolgens over verdeeld: huisarts (overige patiënten),
internist (patiënten die moeilijk te reguleren zijn of uitgebreide complicaties hebben in de polikliniek),
diabetesverpleegkundige (stabiel gereguleerde patiënten).
-Eerstelijnszorg toename aan vraag door: vergrijzing, extramuralisering (verschuiving intra-> extra),
vermaatschappelijking van zorg (gehandicaptenzorg geboden in eigen woning of semimuraal). Kosten stijgen.
* GEZ, Bij ‘geïntegreerde eerstelijnszorg’ (GEZ) werken verschillende disciplines uit de eerste lijn structureel samen. Als
samenwerkingsverband werken zij op hun beurt weer samen met andere partijen, zoals de tweede lijn,
welzijnsorganisaties en thuiszorg. GEZ is afgestemd op de zorgbehoefte van de cliënt en levert voordelen op het gebied
van kwaliteit, efficiency en substitutie.
•Geïntegreerde samenwerking (GEZ-module): Structurele samenwerking met verschillende disciplines in de eerstelijns
zorg •Vastgelegd in overeenkomst (rechtspersoon) en beleidsplan •Minimaal huisartsenzorg hierin vertegenwoordigd
•Daarnaast nog minimaal 3 andere disciplines (afh. Van zorgverzekeraar)
-Uitgangspunten voor GEZ: 1. Mensgericht, 2. Poortwachtersfunctie, 3. Een vervlochten allesomvattend aanbod, 4.
Goede coördinatie, 5. Populatiefocus.
* Ketenzorg en zorgketens: zorgketens zijn voorzieningen van ketenzorg. Ketenzorg is transmurale zorg. Ketenzorg staat
voor de opeenvolging van de verschillende soorten zorg, die diverse zorgaanbieders patiënten bieden en waarbij die
zorgaanbieders gezamenlijk zorgen voor een vloeiend verloop.
-Ketentraject: preventie-> diagnostiek-> behandeling-> zorg en begeleiding-> revalidatie-> palliatieve zorg. Bepaalde
doelgroep, zoals diabetici, COPD-, palliatieve zorg- of CVA-patiënten. Idealiter vormen de vragen en behoeften van de
doelgroep het vertrekpunt. Variatie in de vragen en behoeften kan vertaald worden naar diverse cliënt- of
vraagprofielen.
-Principes: zorgproces rondom patiënt staat centraal, vertrouwen onderling, indicatoren = bekostiging, innovatie, kennis
delen en patiëntgerichtheid en zelfmanagement.
-Transfermodel: estafette= traject is redelijk voorspelbaar en kent vaste ijkmomenten. CVA beroerte.
-Dienstenmodel: orkest= verschillende mensen contact, beloop is redelijk voorspelbaar en behandeling en begeleiding
goed te programmeren. Er is een hoofdbehandelaar. COPD of diabetes.
-Kluwenmodel: stuurloos= toenemend aantal zorgverleners-> ieder opereert uit eigen verantwoordelijkheid. Geen
eindverantwoordelijke. Ouderen met meervoudige aandoening.
-Disease management= staat voor specifieke aanpak van ketenzorg voor chronisch zieken. Zorgstandaard beschrijft voor
een bepaalde chronische aandoening minimaal waar een patiënt op mag rekenen: inhoud van zorg, organisatie van zorg,
zorg voor kwaliteit. Toename aan chronisch zieken doelstelling: vroege opsporing, zelf en thuis managen van de ziekte.
Zorgstandaard bestaat uit: vroegtijdige onderkenning, preventie, educatie & zelfmanagement.
-Horizontale fusie= fusies van gelijksoortige instellingen.
-Verticale fusie= ongelijksoortige instellingen binnen een zorgsector, verpleeg en verzorgingshuizen.
-Intersectorale fusie= fusies van organisaties uit verschillende sectoren van zorg, zoals verpleeghuis care en ziekenhuis
cure.
-Chronic Care Model (CCM)= gedachte dat mensen met een chronische ziekte pas hun gedrag zullen veranderen als ze
daar een actieve rol in krijgen. Vier speerpunten: beter afgestemde multidisciplinaire zorg, op elkaar aansluitende
organisatie van zorg, het centraal stellen van de patiënt met eigen regie en eigen
verantwoordelijkheid en goede samenhang tussen preventie en curatie. -OMK=
ontwikkelingsmodel voor ketenzorg= 9 inhoudelijke bouwstenen, 4
ontwikkelingsfasen en helpt om gericht een keten te ontwikkelen.
Clientgerichtheid, ketenregie logistiek, resultaatmanagement, optimale zorg,
resultaatgericht leren, multidisciplinair teamwerk, ketencommitment,
transparant ondernemerschap.
*Extramuralisering en vermaatschappelijking: het zo lang mogelijk zelfstandig
thuis wonen van kwetsbare groepen of kleinschalig wonen is doel van de
vermaatschappelijking, integratie van de samenleving. Is ook een vorm van
kostenbeheersing. Herinrichting van de zorg.