In deze begrippenlijst komen alle begrippen van college 1 t/m 8 van de sociale kwaliteit aanbod. Door een duidelijk overzicht zijn de begrippen goed te leren!
Begrippenlijst De gemeenschap, sociale kwaliteit
Periode 2: 52
begrippen
Sociale kwaliteit 1 =De kwaliteit van het leven van individuele mensen in wisselwerking met de
kwaliteit van hun sociale omgeving.
Kenmerken: Dynamische meetlat; Meet hoe burgers aan het sociale leven kunnen
deelnemen om welzijn te verbeteren.; Meet hoe het dagelijks leven zorgt voor
aanvaardbare levenstandaard.
Voorwaarden in samenleving: 1) Bestaansminimum = Sociaal economische
zekerheid. 2) Mee mogen doen = Sociale inclusie. 3) Verbondenheid = Sociale
cohesie. 4) Versterken = Sociaal empowerment.
Mensbeelden 1 = Idee, voorstelling van wat het mens zijn is.
Autonoom mensbeeld: (zelfstandig mensbeeld)
-Mensen zijn zelfstandig, vrij en kunnen over hun eigen leven beslissen.
-Vrijheid belangrijker dan solidariteit.
-Mensen zijn verantwoordelijk voor eigen handelen.
-Grootste bedreiging: Inmenging in de bestaansvrijheid.
-Past bij politieke partij VVD.
Zorgend mensbeeld:
-Mensen zijn sociaal, relationeel en betrokken bij elkaar.
-De zorg voor jezelf en elkaar staat centraal.
-De context is essentieel.
-Grootste bedreiging: Verlaten worden
-Past bij politieke partij SP.
Gezag 1 = De plicht en het recht tot opvoeding en verzorging.
Als gezaghebbende heb je het bewind over het vermogen. Wettelijke
vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.
Wie gezag?
Moeder:
1) biologisch 2) adoptie 3) sommige gevallen duo moeder
Vader:
Automatisch wanneer; 1) getrouwd of geregistreerd partnerschap met moeder 2)
geadopteerd
Via de rechter wanneer; 3) het kind heeft erkend 4) vaderschap gerechtelijk is
vastgesteld
Juridisch 1 = familierechtelijke betrekkingen. > Achternaam geven, toestemming voor het
ouderschap huwelijk (minderjarig), recht op omgang, financieel verantwoordelijk, kind heeft het
recht om te erven, recht om een nationaliteit door te geven
Wie Juridisch ouder?
Moeder: 1) biologisch 2) adoptie 3) sommige gevallen duo moeder
Vader: 1) getrouwd of geregistreerd partnerschap met moeder 2) geadopteerd 3)
erkend 4) gerechtelijke vaststelling van vaderschap 5) Vervangende toestemming
van de rechtbank
Opvoeddoelen 1 Het begeleiden naar volwassenheid; begeleid naar een bepaald mensbeeld. (Vanuit
jouw mensbeeld voedt je je kind op om de mens hetzelfde te zien als jij.)
Opvoeddoel is gebaseerd op mensbeelden; bijvoorbeeld Zorgend mensbeeld =
samen delen, Autonoom mensbeeld = zelfstandigheid
Leefwereld 1 Het totaal van de sociale, culturele en etnische achtergronden van het kind.
Meldcode huiselijk 1 Stappenplan meldcode: Stap 1: breng de signalen in kaart. Stap 2: Vraag advies bij
geweld en veilig thuis en overleg met collega’s of aandachtfunctionaris. Stap 3: Spreek met
kindermishandeling ouders en/of kind. Stap 4: Weeg het geweld af met de mishandeling. Bij twijfel:
Vraag advies bij veilig thuis. Stap 5: Je beslist: zelf hulp aanbieden of melden.
Sluier van 2 Een gedachte-experiment waarbij beleidsmakers een keuze moeten maken
onwetendheid vanachter een sluier van onwetendheid en zich moeten verplaatsen in alle partijen.
, (John Rawls) Het gaat om het uitschakelen van een eigen belang en een gedwongen verplaatsing
in het belang van de ander.
Verschil-principe 2 Sociale en economische ongelijkheden dienen zo te zijn dat dit verschil in
(John Rawls) rechtvaardigheid ten goede komt aan de minst bedeelden van de samenleving.
Rawls heeft een rationeel en economische benadering op rechtvaardigheid. In het
experiment gaat hij er vanuit dat mensen op basis van redelijke en rationele
overwegingen rechtvaardige samenlevingsvormen kunnen ontwikkelen.
Armoede 2 Er is sprake van armoede wanneer iemand gedurende een langere tijd niet de
middelen heeft om te kunnen beschikken over de goederen en voorzieningen die in
zijn samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.
Absolute armoede 2 Het Sociaal cultureel planbureau ziet armoede als absoluut tekort, dat objectief kan
worden bepaald op basis van beschikbare middelen. = objectieve benadering
Met economische groei wordt absolute armoede minder.
Relatieve armoede 2 ‘In vergelijking tot’ de doorsnee mens in de samenleving.
Wordt alleen minder als er inkomen/vermogensongelijkheid is in de samenleving.
Risicofactoren 2 Opleidingsniveau bepaalt de toegang tot informatie en het vermogen om
m.b.t. armoede gebruik te maken van nieuwe informatie.
Een LSES betekent minder toegang tot middelen op bijna elk levensterrein: van
woon en werkomstandigheden tot gezondheidsinformatie.
WSNP 2 = Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. = Een wettelijke regeling die het
mogelijk maakt om na 36 maanden weer schuldenvrij te zijn, onder toezicht van een
bewindvoerder en een rechter-commissaris. Door de rechter moet worden besloten
of je wordt toegelaten tot de WSNP. Dit gebeurd meestal nadat een vrijwillig
minnelijk traject is mislukt.
Verplichtingen binnen WSNP: inspanningsplicht, sollicitatieplicht (min 36 uur
beschikbaar voor werk), informatieplicht (alle belangrijke informatie doorgeven), De
plicht om geen nieuwe schulden te maken.
SES 2 = Sociaal economische status. = De indeling in de samenleving op basis van
economische status van hoog naar laag (hoog, midden, laag(LSES)).
Wordt bepaald via: Inkomen, Opleidingsniveau, Beroep, Rijkdom, Context.
Sociale zekerheid 2 Stelsel: 1. Sociale voorzieningen (PW,TW, Wajong & WMO) 2. Sociale verzekeringen
2a) werknemersverzekering (WW, WIA, Ziektewet) 2b) Volksverzekeringen (AOW,
ANO, AKW)
Doel: Iedereen, in het bijzonder de sociaal zwakkere, te verzekeren van een
minimuminkomen.
Participatiewet 2 Algemene en bijzondere bijstand
(bijstand) Jonggehandicapten (Wajong)
Aangepaste werkplekken (WSW)
Doel: Iedereen aan het werk helpen of houden. Iedereen moet naar vermogen
deelnemen aan de samenleving en zich zoveel mogelijk in het eigen onderhoud
voorzien.
Sociale mobiliteit 2 Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder. Niet vastzitten in de (L)SES.
Socioloog extra Een persoon die kijkt naar de invloed van de samenleving op het gedrag en relaties
van groepen mensen.
Leefwereld 3 Persoonlijke leefsfeer, thuis. Hierin staat communicatief handelen centraal.
Systeemwereld 3 Markt en bureaucratieën. Hierin wordt doelgericht gehandeld, niet per se
mensgericht.
Kan de leefwereld koloniseren.
Sociale cohesie 3 Samenhang in een samenleving. Émile Durkheim (franse socioloog, 1858-1917)
Twee factoren beïnvloeden sociale cohesie: Mechanische solidariteit en Organische
solidariteit
Gevolgen afname sociale cohesie voor welzijn: Afname sociale cohesie = afname
samenhang en verbondenheid.
individu; gevolgen: meer eenzaamheid – minder netwerk – minder veiligheid en
geborgenheid
sociaal werker; doel: creëren van samenhang, gevolgen: investeren in onderlinge
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper M999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.