Cellen, weefsel & immunologie
Basisbegrippen
Kenmerken van het leven:
- metabolisme (katabolisme / anabolisme) - prikkelbaarheid- en verwerking
- groei - beweging
- voortplanting - homeostase
- adoptie
Opbouw menselijk lichaam op verschillende niveaus:
- atomen, ionen
- moleculen, zouten
- cellen
- weefsels
- organen
- orgaanstelsels
- organisme
Homeostase = het vermogen van meercellige organismen om het interne milieu in evenwicht te
houden.
Bu ersysteem = een bu er is een stof die H+ reversibel aan zich kan binden (bicarbonaat)
Lichaam maakt verschillende sto en:
- Koolhydraten = mono-, di- & polysachariden
- Vetten = glycerol met 3 vetzuren
- Eiwitten = aminozuren, di- en polopeptiden
Anaerobe dissimilatie (verbranding zonder zuurstof)
- koolhydraten afbreken (glycolyse), er komt 2 ATP vrij / = nodig
- energie is snel beschikbaar
Aerobe dissimilatie (verbranding met zuurstof)
- koolhydraten (glycolyse + citroenzuurcyclus), er komt 36 ATP vrij / = nodig
- energie komt langzaam beschikbaar
Celmembraan —> de fosfolipidenlaag maakt het membraan selectief doorlaatbaar = selectief
permeabel. Fosfolipiden bestaan uit hydro ele kopen (fosfaat) en hydrofobe staart (lipide).
Membraantransport —> om bepaalde sto en door het celmembraan te kunnen laten gaan zijn
er twee vormen van transport.
Passief transport = bepaalde sto en gaan van een gebied met een hoge concentratie opgeloste
sto en naar een gebied met een lage concentratie opgeloste sto en. Hierbij is geen energie (ATP)
nodig om de sto en door te laten. Bijvoorbeeld: di usie, osmose & ltratie
Actief transport = bepaalde
sto en worden tegen hun
concentratiegradiënt in via een
membraan-eiwit (ATP-pomp)
opgenomen in de cel, of afgestaan
aan het milieu. Sto en gaan dus
van een lage concentratie naar
een gebied met een hoge
concentratie van die opgeloste
sto en. Actief transport vereist
energie (meestal in de vorm van
ATP) en de tussenkomst van
membraaneiwitten.
ff ff ff ff ffff fiff ff ff fi
, Cellen & celindeling
Cellen worden omringd door een celmembraan. Het
celmembraan zorgt voor het scheiden van
intracellulaire en extracellulaire sto en van elkaar.
Het bestaat uit fosfolipiden (hydro ele kop en
hydrofobe staart). Tussen de vetzuren zitten: eiwitten
(receptor), cholesterol & suikers.
Cellen zijn opgebouwd uit organellen, deze liggen in
het cytoplasma. Al deze organellen hebben een
speci eke functie:
Mitochondriën
- zijn de energiefabrieken van de cel
- produceren veel ATP (energie)
- ATP ontstaan bij verbranding van glucose & vet
- Verbranding bestaat uit glycolyse &
citroenzuurcyclus
- heeft zijn eigen DNA en ribosomen
Celkern
- is de opslag van chromosomen (DNA + eiwitten)
- zorgt voor productie van mRNA
- heeft een dubbel membraan met poriën
- in het midden ligt de nucleolus —> productie ribosomen
Ribosomen
- worden aangemaakt in nucleolus van de celkern
- zorgt voor eiwitsynthese
- vrije ribosomen in cytosol maken eiwitten die gelijk in cytosol gebruikt kunnen worden
- gebonden ribosomen zitten vast aan het ER (endoplasmatisch reticulum) —> eiwitten voor in
het celmembraan / voor export
- leest mRNA af en zet code om in een eiwit
Endoplasmatisch reticulum (ER)
- systeem van buizen en membranen verbonden met kernmembraan
- Glad ER = geen eiwitsynthese maar dient (voornamelijk) om sto en vanuit het ruw ER te
vervoeren naar het Golgi-systeem. (Lipiden & hormonen)
- Ruw ER = eiwitproductie voor export (door ribosomen) of voor productie nieuwe
membraaneiwitten.
Golgi-apparaat
- opslag en distributiecentrum
- transport d.m.v. secretoire blaasjes / vescicels
Lysosomen -> zijn de afvoerputjes van de cel: blaasjes zijn afkomstig van het golgi-apparaat die
verterende enzymen bevatten —> die moleculen / overbodig weefsel / bacteriën en virussen
afbreken.
Peroxisomen —> zijn blaasjes afkomstig van het ER en bevat enzymen die lange vetzuurketens
kan afbreken.
Endocytose = is het proces waarbij de cel sto en opneemt die door de celmembraan werden
ingesloten.
Exocytose = is het proces waarbij een cel sto en afgeeft aan het extracellulaire milieu.
Eiwitsynthese = Celkern —> DNA maakt RNA —> ribosomen lezen mRNA streng af en maakt
eiwit —> eiwit getransporteerd naar ER —> d.m.v. een blaasje naar Golgi-apparaat —> d.m.v.
blaasje getransporteerd naar celmembraan en zal uiteindelijk buiten de cel komen.
** Belangrijk: functie en kenmerken van de verschillende organellen weten en de volgorde
van eiwitsynthese begrijpen en kunnen uitleggen.
fi fiff ffff ff
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper judithdehaan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.