Sociaal Gedrag - Taak 1
Hoofdstuk 12: Groepsdynamica
Een groep bestaat wanneer twee of meer individuen zichzelf als lid van groep zien.
Om het gedrag van een individu en het gedrag van een individu binnen een groep te
begrijpen, moeten we drie niveaus analyseren:
- het individuele niveau;
- het groepsniveau;
- niveau tussen groepen - groepen en hun omgeving.
Waarom vormen mensen groepen?
• Sociobiologisch perspectief: het adaptieve/evolutionaire nut van groepsvorming:
een groep vormen zorgt ervoor dat je je beter kan weren tegen vijanden en maakt
samenwerking mogelijk op gebieden als kinderen opvoeden, jagen etc.
- Need to belong (Baumeister): menselijke neiging om stabiele, positieve,
sterke relaties te vormen en onderhouden met anderen; evolutionair
ingebouwd in alle menselijke culturen.
• Cognitief perspectief: groepen helpen ons de wereld te begrijpen.
- Social comparison theory: mensen willen een accuraat beeld van de
wereld hebben. Jezelf en anderen zien als lid van een groep helpt ons de
wereld beter te begrijpen. Richtlijnen voor hoe je moet denken en je moet
gedragen (vooral voor sociale realiteit: wat vinden anderen ervan; niet
echt voor fysieke realiteit: wat gebeurt er als ik..)
• Utilitair perspectief: mensen hebben profijt bij groepslidmaatschap.
- Social exchange theory: groepen helpen behoeften en wensen van
mensen vervullen (materieel, psychologisch, hulp in het algemeen)
Zowel kosten als baten: deze moeten voor profijt gelijk zijn. Mensen verlaten
groep/zijn ongelukkig als ze meer kosten dan baten hebben.
Soorten groepen, eenheidsgevoel (=entitativity) en groepsfuncties
• Eenheidsgevoel (=entitativity): de mate waarin een verzameling mensen wordt
beschouwd als een gehechte samenwerkende eenheid.
- Groepskenmerken: interactie, belang, gelijke doelen, gelijke resultaten,
gelijkenis, duur, doorgankelijkheid, grootte, eenheidsgevoel.
• Intimacy group (= intieme relatie):
- vervult relatiegerichte belangen
- need to belong: sociobiologisch perspectief
- scoort hoog op de groepskenmerken
- bv. familie, vrienden en relatiepartner
• Task group (= groep met dezelfde taak):
- Utilitair perspectief: social exchange theory
- profijt lidmaatschap: mensen helpen prestatiegerichte belangen te vervullen
- beïnvloeden elkaar en zijn interdependent.
- delen een gemeenschappelijke identiteit.
- hebben gestructureerde relaties met elkaar.
- scoren gemiddeld op de groepskenmerken
- bv: sportteam, cast van een show, juryleden
,• Social category:
- cognitief perspectief
- functie is voornamelijk om mensen een sociale identiteit te geven
- vervult identiteit-gerelateerde belangen/uniekheid
- beinvloeden elkaar, maar ze zijn niet afhankelijk van elkaar.
- geen gestructureerde relatie met elkaar.
- scoren laag op de groepskenmerken
- bv. vrouwen, zwarte mensen, Amerikanen
• Loose association (= minimale betrokkenheid):
- Ze hebben geen invloed op het individu en niet afhankelijk van elkaar.
− Ze delen geen gemeenschappelijke identiteit.
− Ze bezitten geen gestructureerde relatie met elkaar.
- bv. mensen bij een bushalte, mensen in zelfde woonplaats
The individual level: Individuals in groups
• Group socialization (=groepssocialisatie): de poging van de groep om nieuwe
leden aan te passen de groepsnorm en activiteiten.
Bv: hoe wel/niet te gedragen, gedeelde verwachtingen over groepsactiviteiten.
Model of Group Socialization (Moreland, Levine): Five Stages
1) Investigation - Prospective member: Groepsleden zoeken naar leden die
geschikt zijn voor hun groep (taken, hobby's) en mensen zoeken naar groepen die bij
hun past (=evaluatie).
* Rolovergang Entry (=toegang) Om als aanstaand lid van een groep een
nieuw lid te worden, moet je de rolovergang 'toegang'. Dit betreft vaak een
ceremonie/feest/speech dat aangeeft dat de relatie tussen groepslid en
nieuw lid is veranderd. Hierbij worden mensen soms ingewijd (= initiation).
Minder fijne manier om lid te worden: vervelende dingen doen. (=hazing)
Effecten van initiation: mensen geloven het ondergaan ervan dat de groep
heel leuk moet zijn -> dit is vaak niet zo (cognitieve dissonantie) -> zij laten
zichzelf geloven dat het wel zo is. Sommige gevallen ontwikkelen zich
vriendschappen. Anderen vinden vreselijk -> voelen zich rot in de groep.
Doel: mensen zonder serieuze interesse buiten houden, sterkere hiërarchie.
2) Socialization - New member: men leert de normen en waarden van de groep
kennen, verwachtingen en activiteiten. Nieuwe leden leren vaardigheden aan om in
de groep te passen. (role in group: het gedrag vertonen dat past bij een bepaalde
rol in de groep). Group commitment wordt hoger.
* Rolovergang acceptance: wanneer men genoeg aangepast is aan de
groep, wordt hij/zij niet langer gezien als nieuweling en hoort bij de groep.
- Staffing level: in hoeverre het aantal leden voldoet aan het ideale aantal
leden in de groep -> bepaalt of je makkelijk of moeilijk geaccepteerd wordt.
Te kleine en te grote groepen beide problemen (klein: slechte
groepsprestaties, leden worden moe van elkaar; groot: verveeld, wegvallen in
de groep, verwarring, slechte organisatie)
Het is makkelijker een vol lid te worden van te KLEINE groep.
(Oplossing kleine groep: nieuwe leden) (Voordeel: opener, minder selectief)
(Grote groep: minder snel leden aannemen, verkeerd gedrag 'straffen)
3) Maintenence - Full member: je bent tevreden lid -> group commitment is op zijn
piek (van U-curve). Role negotiation (rol binnen groep) is belangrijk om groepslid fijn
, te laten voelen binnen groep en group commitment te behouden.
*Rolovergang 'Divergence (=afwijking van de groep): Mensen verliezen
interesse in hun groep: niet tevreden met rol, meer overeenkomst met andere
groep, kunnen hun groepsverplichting niet nakomen, uit groep groeien.
- Deviates: mensen die niet worden geaccepteerd/uit de groep gezet
vanwege een extreme mening waaraan zij vasthouden
4) Resocialization - Marginal member): wanneer men dit stadium bereikt past men
niet meer bij de groep. Groepsleden proberen 'marginal members' (leden die op het
punt staan te vertrekken) te overtuigen om te blijven en gaan aan wensen voldoen.
Dit kan leiden tot het opnieuw integreren in de groep, maar ook tot het verlaten.
- Zelf verlaten: makkelijker wanneer leukere groep in vizier met meer 'voordelen'
- Exclusion: Het 'ontslaan' van leden: heeft vaak negatieve gevolgen voor de
persoon. 'Sociale pijn' -> leidt tot afname zelfvertrouwen.
- Identificatie: wanneer mensen zich identificeren met hun groep -> niet snel weg.
*Rolovergang 'Exit' is men geen lid meer van de groep.
5) Remembrance - Ex-member): men is geen lid meer van de groep. Ex-lid
evalueert de groep en de groep evalueert ex-lid. Mogelijkheden: kunnen nog met
elkaar door een deur, of helemaal niet. Dit leidt soms zelfs tot pogingen om de groep
uit elkaar te dringen.
Om van een niveau naar volgende niveau te komen:
• Role Transition (= overgang van rol): een verandering in de relatie
tussen een groepslid en de groep. Groepsleden worden constant
geëvalueerd door andere groepsleden.
De vijf verschillende niveau's verschillen in:
• Group commitment: de mate waarin een lid een psychologische band met
de groep en doelen van de groep heeft. Dit bepaalt de mate waarin men lid
wilt blijven van de groep. Begint laag, piekt in het midden, eindigt laag.
Piek van group commitment: wanneer men net een vol lid is geworden.
The Group Level: Group Development and Structure (ontwikkeling-structuur)
Hoe ontwikkelen interactie, structuur, normen en status zich binnen een groep?
(Enkel relevant bij groepen met directe interactie oftewel face-to-face)
Het is niet zo dat je je altijd precies in 1 stadium bevindt!
Groepsontwikkeling: 5 stappen Hoe komt een groep tot stand? (Tuckman)
1) Forming (groep vormen): groepsleden voelen zich sterk onzeker en kennen
elkaar niet -> mensen gedragen zich netjes en houden zich in. Ze leren elkaar
kennen en vormen een groepsidentiteit. Wanneer mensen elkaar kennen, volgende
stap.
2) Storming (poging tot structuur): Groepsleden proberen structuur te ontwikkelen.
Rollen binnen groep moeten worden verdeeld: groepsleden gaan invloed van
anderen tegen -> er ontstaan conflicten en meningsverschillen. Meeste groepen lukt
dit. Wanneer rollen duidelijk zijn, volgende stap.
3) Norming (normen opstellen): Groepsleden delen gemeenschappelijk doel ->
sterkte vriendschap en samenwerking. Er ontstaan normen en goede interactie.
Volgende stap.
4) Performing (presteren): Groepsleden werken samen naar een
gemeenschappelijk doel. Meeste activiteiten zijn prestatie- of taakgericht.
5) Adjourning (einde van de groep): Als er geen doel meer is verlaten leden de