- Een inleiding op alle rechtsgebieden
- Basisvaardigheden: academisch lezen, academisch schrijven en academisch redeneren
- Basisstructuren van argumentatie en logisch redeneren
- Een inleiding tot de rechtswetenschap
1. Wat is recht?
Anticiperen op gedrag van anderen, het normeren van verwachtingen. ‘Het moge in primitieve of in
verfijnde vorm zijn – maar zodra twee mensen met elkaar in contact komen, ontstaat recht. Zonder
samenleving is er geen recht, zonder recht is er geen samenleving denkbaar.’ Prof. Dr. A. Pitlo (1901-
1987)
‘Het recht komt tot stand volgens een bepaalde procedure die onderworpen is aan regels.’ H.L.A Hart
(1907-1992) (essential law-making procedures)
Rechtsrealistische benadering:
Oliver Wendell Holmes (1841-1935):
‘The prophecies of what the courts will do and nothing more pretentious are what I mean by law’. De
rechtspraak staat dus centraal.
Immanuel Kant (1724-1804): de wet staat centraal.
Klassieke definitie: Recht als bevel ‘Orders backed by threats’ John Austin (1790-1859)
IS: Uw orde is de onze niet
Basisonderscheid
Moraal Niet afdwingbaar
Een innerlijke houding
Recht Afdwingbaar
Uiterlijke gedraging
Het legisme: onrechtmatig versus onwetmatig
- Kritiek op legisme
- Leemtes (onduidelijkheden) in de wet
- Onduidelijke wetten
- Vage bepaling
Collectieve rechtsbewustzijn: bepaalde handelingen worden als niet goed gezien
2. Basisbegrippen
Ius positivum of ius constitutum: het positief recht: uitgevaardigd recht door de staat
Ius constituendum: het recht zoals wij zouden willen dat geldt, of zoals het zou moeten zijn, het
ideale recht.
,Twee fundamentele concepten:
Positief recht:
- De bevoegde instantie
- Volgens de vastgestelde procedure
- Met dwang wordt gehandhaafd
Natuurrecht:
- Hoger recht: ongeschreven rechtsbeginselen
- Als toetssteen voor de geldigheid voor de wetten
Technische juridische basisbegrippen:
Objectief (het geheel van geldende rechten in een land) en subjectief (individuele bevoegdheden)
recht
Formeel (omvat regels met betrekking tot de toepassing van het materieel recht) en materieel
(gedragingen van mensen, inhoudelijk) recht
De wet in formele zin (een gezamenlijk besluit van de staten generaal en de regering) en de wet in
materiële zin (de wetten die iedere verbindende bepaling inhouden, wat alle burgers binden)
3. Rechtsgebieden
Positief recht:
1. Publiekrecht: overheid neemt initiatief tot de handhaving
2. Privaatrecht: initiatief tot de handhaving ligt bij de burgers zelf
- Staats en bestuursrecht
- Strafrecht
- Internationaal en Europees recht
- Belastingrecht
4. Rechtsbronnen
Wat is een rechtsbron? Waar komt het recht vandaan? Hoe ontstaat het recht?
, Identificatiemiddelen voor geldend recht (rechtsbronnen):
- Wet
- Gewoonte
- Rechtspraak
- Verdrag
Een thematische ordening van rechtsbronnen: Verschillende denkers, verschillende prioriteiten.
Verschillende landen, verschillende prioriteiten. Verschillende tijden, verschillende prioriteiten.
Over de wet en territoriale jurisdictie (Willem van Oranje, 80 jarige oorlog, rechtstaat)
De vorming van de moderne staten, vrede van Westfalen 1648. Na 1648: het moderne
statensysteem, de wereld opgedeeld in nationale staten, territoriale jurisdictie: de wet geldt voor het
land waarin deze wordt uitgevaardigd.
De moderne staten:
- De statelijke ordening van de maatschappij via de wetten
- Controle
- Preventie
De verhouding tussen wet en rechter, rechtersrecht. Het continentaal recht, het wettenrecht.
Verschillende tijden, verschillende prioriteiten:
19e eeuw: de wet en de gewoonte
20e eeuw (begin): de rechter
20e eeuw (tweede helft): het verdrag
Hiërarchie in de wetgeving:
Van hoog naar laag: (hoog gaat voor laag)
1. Verdrag
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten gemaakt door de nationale wetgever
5. Wetten gemaakt door de lagere overheden
Een hogere wet gaat voor een lagere wet (lex superior derogat legi inferiori). Een latere wet gaat
voor een eerdere wet (Iex posterior derogat legi priori). Een bijzondere wet gaat voor een algemene
wet (Iex specialis derogat legi generali)
Formele wet: Artikel 120 van de grondwet: ´de rechter treedt niet in de beoordeling van de
grondwettigheid van wetten en verdragen´. De wetten zijn onschendbaar. Het rechtelijke
toetsingsverbod. Uitzondering: Waaraan mogen dan de wetten in formele zin worden getoetst? Art.
93 en 94 GW.
De triasleer van Montesquieu: Waarom het toetsingsverbod? Democratie, rechtzekerheid, Trias
Politica en het legisme als een voortvloeisel van Trias Politica.
De gewoonte als bron van recht: minstens 2 voorwaarden: herhaling van gedragingen en wordt
geacht een rechtsplicht te zijn.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evabergen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.