CARDIOVASCULAIR SYSTEEM (MTVB18CAVA)
Minor PCM
Hanzehogeschool Groningen
Schooljaar 2020-2021
,Wat wordt er behandeld in dit document?
Les Onderwerp
Cardiologie
coMOcvmri1
Samenvatting college
Bloedvaten
prMOcvmri2
Samenvatting verschillende PowerPoints
Cardiologie & Vaten
zsMOcvmri1
Antwoorden op de vragen van de zelfstudietaak
Cardiologie
coMOcvpet
Samenvatting college
PET/CT-cardiologie
prMOcvpet1
Antwoorden op de vragen van de zelfstudietaak
PET/CT-cardiologie
prMOcvpet2
Antwoorden op de vragen van de zelfstudietaak
Vaten
coMOcvct1
Samenvatting college
Hart
coMOcvct2
Samenvatting college
Vaten
prMOcvct1
Aantekeningen practicum en antwoorden op de vragen van de zelfstudietaak
Hart
prMOcvct2
Aantekeningen practicum en antwoorden op de vragen van de zelfstudietaak
In dit thema ligt de nadruk op de PET (PET-CT-MRI) in het tentamen.
,coMOcvmri1; cardiologie
Geschiedenis MRI-cardiologie
In 1976 werden de eerste MRI-scans gemaakt van de mens. Later, in 1983, werden de eerste MRI-
scans van het hart gemaakt. Daarna duurde het nog 20 jaar voordat er echt routinematig gebruik
gemaakt van kon worden. Dit had te maken met het feit dat er in het begin erg wazige beelden
ontstonden en het vervaardigen van de scans duurde enorm lang. Om een goede scan van het hart te
krijgen was je hier wel 4 uur en 45 minuten voor nodig. In 1997 werd er een MRI-scan van het hart
gemaakt die een stuk sneller verliep, namelijk 49 seconden. Nu worden de MRI-scans van het hart al
in 4 seconden vervaardigd.
Anatomie & fysiologie van het hart
Atrium = boezem.
Ventrikel = kamer.
Het hart heeft een dubbele bloedsomloop:
- Kleine bloedsomloop = bloedsomloop richting de longen.
• Rechterharthelft → longen → linkerharthelft.
• Doel; zuurstof opnemen en CO2 afgeven.
- Grote bloedsomloop = bloedsomloop richting de andere organen.
• Linkerharthelft → organen in het lichaam → rechterharthelft.
• Doel; zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan cellen en CO2
en afvalstoffen afvoeren van de cellen.
De v. cava superior regelt dat het bloed vanuit de bovenkant van het lichaam van de verschillende
organen naar het rechteratrium stroomt. De v. cava inferior regelt dat het bloed vanuit de onderkant
van het lichaam van de verschillende organen naar het rechteratrium stroomt. Wanneer het bloed
van de v. cava in het rechteratrium zit, stroomt het naar de rechterventrikel via de AV-klep. Daarna
wordt het bloed naar de longen vervoerd via de a. pulmonalis, waar het van zuurstof wordt voorzien.
Nadat de longen zijn voorzien van bloed komt het bloed in het linkeratrium waarna het doorstroomt
naar de linkerventrikel via de AV-klep. Hierna stroomt het bloed via de aorta naar alle organen in het
lichaam toe en begint het weer opnieuw in de v. cava.
,MRI-cardiologie
Soorten technieken
Verschillende technieken voor MRI-cardiologie zijn:
- Perfusie; doorbloeding van het hart is goed te beoordelen.
• Zeer belangrijk bij bijvoorbeeld hartinfarcten.
- DCE (Delayed Contrast Enhancement); hartspier, gevuld met contrastmiddel, is goed te
beoordelen.
- Flow VENc; bloedmetingen (hoeveelheid bloed die door de bloedvaten en het hart wordt
gepompt).
- Cine; beweging van het hart is goed te beoordelen.
• Belangrijkste opname die gemaakt wordt.
- Black blood; anatomie is goed te beoordelen.
- Real time; beweging van het hart is goed te beoordelen, zonder dat hierbij getriggerd wordt.
- Tagging; beweging van de hartspier is goed te beoordelen.
Triggering
ECG = elektrocardiogram; grafische voorstelling van de activiteit van het hart en wordt verkregen
door spanningsverschillen te meten tussen elektroden die op de huid van de patiënt zijn bevestigd.
- ECG-leads worden op de volgende manier op de borst geplakt (vaak 4 elektrodes):
• Groene ECG-lead midden op de onderkant van het borstbeen (processus xiphoideus).
• Witte ECG-lead boven de groene ECG-lead.
• Zwarte ECG-lead onder de groene ECG-lead.
• Rode ECG-lead rechts van de groene ECG-lead.
Systole = samentrekken van de ventrikels; het bloed gaat uit de ventrikels
de longen/het lichaam in.
- Op een ECG is dit de R-top.
Diastole = samentrekken van de atria (rustfase); het bloed gaat naar de
ventrikels.
- Op een ECG is dit de T-top.
P-top is de prikkel van de sinusknoop, QRS-top is de systole, T-top is de diastole.
Tijdens de R- (systole) en de T-top (diastole) is het hart erg actief. Hierdoor wil je eigenlijk niet
scannen op deze momenten, omdat er dan te veel beweging is wat artefacten kan veroorzaken. De
R-piek wordt daarom dan ook gebruikt om de gebruikte pulssequentie te triggeren.
- RR-interval = de tijdsduur tussen 2 R-pieken.
• Hangt af van het hartritme (aantal hartslagen per minuut).
o RR-interval is kort bij een snel hartritme en lang bij een langzaam hartritme.
De read-out wordt aan het eind van de hartcyclus gedaan, dus tussen de T- en de P-top in. Het hart is
op dat moment het meest rustig.
Er zijn soms ook moeilijkheden bij de triggering. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld een
irregulair (onregelmatig) hartritme, waardoor je niet goed kunt timen. Ook kan het zo zijn dat
bijvoorbeeld de R-top niet hoog genoeg is en de T-top juist te hoog, waardoor verkeerde
interpretaties ontstaan. Er zijn oplossingen om deze moeilijkheden uit de weg te gaan, namelijk:
- Andere afleiding van de ECG.
- ECG-leads verplaatsen.
- Huid schoonmaken/scheren.
- Puls triggering gebruiken.
- Patiënt goed instrueren.
, - Sequentie veranderen.
Voorbereiding
Voorbereiding MRI-cardiologie onderzoek:
- Patiënt goede instructies geven en goed positioneren (spoel/coil, isocentrum, etc.).
- Eventueel infuus aanleggen voor contrastmiddel, adenosine (vaatverwijding; hartslag
omhoog brengen om stressperfusie uit te voeren) of dobutamine (verbetert het hartvolume,
door verhoging van de contractiekracht van de hartspier).
- Eventueel een bloeddrukmeter gebruiken.
• Bij het geven van adenosine moet een bloeddrukmeter gebruikt worden. Als deze niet
wordt gebruikt mag er ook niet gescand worden.
- ECG gebruiken.
Vlakken (assen) en angulatie
Een MRI-scan van het hart wordt niet uitgevoerd in de scanvlakken zoals wij ze op dit moment
kennen (sagittaal, coronaal en transversaal). De 3 belangrijkste vlakken zijn:
- SA = Korte As; linker- en rechterventrikel.
- 4CH = 4-kamer-view; beide ventrikels en beide atria.
- LA = Lange As; linkerventrikel en linkeratrium.
Linkerventrikelspier; dikke spierwand en afgebeeld als een mooi glad rondje.
Rechterventrikelspier; dunne spierwand en afgebeeld als een soort zakje.
Bij een MRI-cardio wordt altijd begonnen met een sagittale-, coronale en transversale scout. Daarna
worden de volgende vlakken gescand:
- VLA = Virtuele Lange As; linkerventrikel en linkeratrium.
• Planning:
o Transversale scout, evenwijdig aan het septum (tussenschot van de ventrikels).
- V3CH = Virtuele 3-kamer-view; linker-, rechterventrikel, linkeratrium en aorta.
• Planning:
o VLA, vanaf de apex naar het uiteinde van de hartspier (net iets boven het midden
tussen de hartspier door).
, Nadat deze vlakken gescand zijn worden de opnames gemaakt die van toepassing zijn voor de
radioloog (dus belangrijk om te beoordelen). De volgende vlakken worden gescand:
- SA = Korte As; linker- en rechterventrikel.
• Planning:
o VLA, loodrecht op de hartspier.
o V3CH, loodrecht op het septum (tussenschot van de ventrikels) door de
linkerventrikel.
- 4CH = 4-kamer-view; beide ventrikels en beide atria (aorta niet in beeld (ook geen schaduw),
want anders wordt het een 5-kamer-view genoemd).
• Planning:
o SA, tussen de papillairspieren van de linkerventrikel naar het breedste stuk van
de rechterventrikel.
o VLA, vanaf de apex naar het uiteinde van de hartspier.
- LA = Lange As; linkerventrikel en linkeratrium.
• Planning:
o SA, evenwijdig aan de uitmondingen van de rechterventrikel door de
linkerventrikel.
o 4CH, vanaf de apex door de atria en evenwijdig aan het septum (tussenschot van
de ventrikels).