Nederlands
Examenstof MBO niveau 4 3F
● tekstsoorten
- informerende tekst
- activerende tekst
- betogende tekst
- beschouwende tekst
- amuserende tekst
● informerende tekst = vaak een nieuwsbericht, handleiding, studieboek of een uiteenzetting.
Het schrijfdoel van een informerende tekst is informeren/ uiteenzetten.
● tekst activerende = is vaak een advertentie, folder, reclame of een verkiezingsaffiche. Het
schrijfdoel van een activerende teskt is uiteraard activeren (lezer aanzetten tot actie)
● betogende tekst = is vaak een betoog, ingezonden brief of debbattekst. Het doel van een
betogende tekst is overtuigen.
● beschouwende tekst = is vaak een recensie, beschouwing of discussiestuk. Het doel van een
beschouwende teskt is beschouwen/ lopiniëren.
● amuserende tekst = is vaan een strip, gedicht, mop, cabarettekst of toneelstuk. Het doel van
een amuserende tekst is amuseren (lezer vermaken)
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt geschreven is de hoofdgedachte
van de tekst. De hoofdgedachte geeft antwoordt op de vraag ‘wat is het onderwerp en wat
wordt er over het onderwerp gezegd?
Waar kun je de hoofdgedachte vinden?
De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of in het slot van een tekst. Vaak kan de
hoofdgedachte in 1 zin worden aangegeven.
, Tekstverbanden = Tekstverbanden zijn de relatie tussen de verschillende delen van een tekst.
Je hebt verschillende soorten tekstverbanden:
➢ tijd: de alineas zijn geordend op tijd, wat gebeurde eerst, en wat daarna?
- singaalwoorden: vroeger, voordat, nadat, eerst, daarna.
➢ opsomming: de alineas vertellen verschillende delen van 1 opsomming.
- singaalwoorden: ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, en, vervolgens.
➢ vergelijking: de alineas maken een vergelijking tussen verschillende dingen.
- singaalwoorden: zo, in vergelijking met, evenals.
➢ Tegenstelling: de alineas vertellen 2 tegenovergestelde dingen.
- singaalwoorden: maar, toch, hoewel, echter, daarentegen.
➢ oorgevolgzaak-: alinea 1 vertelt de oorzaak van wat in alinea 2 wordt vertelt.
- singaalwoorden: door(dat), waardoor, te danken aan.
➢ toelichting: alinea 2 legt uit wat in alinea 1 bedoelt wordt.
- singaalwoorden: ik bedoel, een voorbeeld (hier)van, ter illustratie.
➢ argumentatie: alinea 1 geeft een stelling, de alinea daarna geeft argumenten.
- singaalwoorden: want, daarom, omdat, immers, vanwege
➢ doel-middel: alinea 1 vertelt een doel, alinea 2 hoe dat bereikt kan worden.
- singaalwoorden: om te, door middel van, met, daarmee, waarmee.
➢ samenvattend: de alinea geeft een samenvatting van de alineas daarvoor.
- singaalwoorden: samengevat, al met al, vandaar dat.
➢ concluderend: De alinea sluit een (tekst) deel af en geeft een conclusie.
- singaalwoorden: kortom, dus, daarom, hieruit volgt.
Hoofd en bijzaken
Hoe moet je de hoofdzaken uit de tekst halen?
3 stappenplan:
1. Lees de tekst goed en begrijp waar de tekst over gaat. Probeer daarna de tekst in je eigen
woorden te vertellen.
2. Kijk naar de titel, het begin en het eind van een tekst.
- titel: geeft aan waar de tekst over gaat
- begin van de tekst: hier staat het onderwerp
- einde van de tekst: hier vind je de conclusie of een kleine samenvatting van de tekst.