100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding Recht, Rechtsgeleerdheid Universiteit Leiden €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding Recht, Rechtsgeleerdheid Universiteit Leiden

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Het document bevat een samenvatting van het gehele boek en is in hoofdstukken en paragrafen ingedeeld.

Voorbeeld 5 van de 57  pagina's

  • Ja
  • 24 november 2021
  • 57
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
lunadelange
Samenvatting Inleiding Recht (P.B Cliteur, A. Ellian)

Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
§1 Een definitie van recht
1.1.1 Inleiding
De samenleving is een ingewikkeld geheel van betrekkingen tussen mensen. In deze samenleving
heerst een zekere orde en deze orde is van eminent (groot) belang. Alleen wanneer er een bepaalde
orde heerst weet men wat er van elkaar verwacht kan worden en zo kan gedrag op elkaar afgestemd
worden. Op het moment dat twee mensen met elkaar in contact komen, ontstaat recht.
Het recht is het geheel van regels en normen dat het maatschappelijk verkeer in banen lijdt en een
remedie aandraagt voor problemen tussen mensen. Het doel van het recht is het realiseren van een
toestand van rust en rechtvaardigheid en een zekere ordening in de maatschappij aan te brengen.
Tot slot is het doel van recht om een harmonieuze afweging tussen verschillende menselijke
belangen te maken. Het recht komt niet alleen kijken wanneer mensen een conflict met elkaar
hebben, maar ook op het moment dat mensen in vrede met elkaar omgaan.

1.1.2 Recht en andere normstelsels
Het eerste verschil tussen rechtsnormen (recht) en ethische normen (moraal) is dat het doel van het
recht is dat er geen vermoorde mensen voorkomen, terwijl de moraal eist dat er geen moordenaars
zijn. Het recht richt zich dus niet, zoals de moraal wel doet, op de intentie (de bedoeling van ons
handelen). Het recht richt zich niet tot het innerlijk (de gezindheid) van de mens maar houdt zich
bezig met het uiterlijke gedrag. Het recht wacht af tot de gezindheid zich heeft gemanifesteerd
(geuit) in daden.
Het tweede verschil tussen recht en moraal is de sanctie die op de overtreding staat, een sanctie is
kenmerkend voor het recht. Bij het recht is er een officieel instituut dat zich bezighoudt met het
uitvaardigen en afdwingen van normen, de staat. Tot slot kun je zeggen dat de dwang in het recht,
dwang is in letterlijke zin, terwijl het bij de moraal vaak om gewetensdwang (verbod van vrije
gedachten) gaat.

1.1.3 Nog steeds geen definitie van recht
Het begrip recht heeft geen definitie en er zal ook moeilijk een definitie aan gegeven kunnen worden.
In het verleden zijn er wel een aantal pogingen geweest:
- John Austin (1790 – 1859), een Engelse filosoof en rechtsgeleerde. Austin heeft gezegd dat
het bij het recht zou gaan om bevelen die worden ondersteund door bedreigingen. Deze
definitie zou echter betekenen dat er geen verschil kan worden gemaakt tussen een
struikrover (geld of je leven) en de rechter die iemand een verplichting oplegt. Kenmerkend
voor recht is dat het tot stand komt volgens een bepaalde procedure die onderworpen is aan
regels.
- Oliver Wendell Holmes (1841 – 1935), een Amerikaanse filosoof en rechter. Holmes plaatste
de rechter in het centrum van de belangstelling, het is uiteindelijk de rechter die een oordeel
geeft over de interpretatie van de regels. Die interpretatie daar komt het op aan. Daarom
moeten we de gedragspatronen van rechters bestuderen: recht is wat rechters doen of wat
we van rechters kunnen verwachten dat ze gaan doen. Echter dit brengt wederom maar één
aspect onder de aandacht: het rechterlijke.
- Het recht is het geheel van regels dat de samenleving ordent. Dit is echter ook maar op één
dimensie toegespitst: Wat te denken van de beslissing van een rechter?

§2 Enkele onderscheidingen
1.2.1 Objectief en subjectief recht
Het samenstel van regels en normen noemen we het objectieve recht. Bij het subjectieve recht gaat
het om een bepaalde (persoonlijke) bevoegdheid. De twee begrippen zijn overigens niet los van
elkaar te bedenken. Wanneer wij beweren een subjectief recht te hebben, baseren wij dat vaak op

,het objectieve recht. Het subjectieve recht is dus (vaak) gebaseerd op het objectieve recht en het
objectieve recht manifesteert (openbaart) zich via het subjectieve recht.
De Duitse jurist Rudolf von Jhering (1818 – 1892) beweert het volgende: Het objectieve recht is het
geheel van regels dat geldt in een gemeenschap. Het subjectieve recht is de bevoegdheid die een
burger daaraan ontleent. Er kan slechts van een subjectief recht gesproken worden als dit aan het
objectieve recht ontleend kan worden. Maar het objectieve recht is voor zijn ontwikkeling geheel
afhankelijk van het subjectieve recht. Wanneer men niet opkomt voor zijn recht, is het recht ook
verloren.

1.2.2 Geen subjectief recht zonder objectief recht?
Een subjectief recht is niet altijd gebaseerd op een objectief recht, maar kan je het dan nog wel en
subjectief recht noemen? Sommigen beweren dat die niet kan en in die opvatting wordt het mogelijk
geacht dat mensen rechten ontlenen aan bijvoorbeeld de menselijke natuur; mensen hebben van
nature bepaalde rechten die niet zijn terug te voeren op afspraken die burgers hebben gemaakt in de
maatschappij, maar die in elk samenlevingsverband ten grondslag liggen. Deze overtuiging zie je
terug in het rationalistische natuurrecht. Een aanhanger van deze visie is de Nederlandse
rechtsgeleerde Hugo de Grote (1583 – 1645). Hij gaat ervan uit dat de mens een aandrift heeft tot
vreedzame samenleving met andere mensen. Hieruit leidt hij het volgende viertal beginselen af:
- Het principe van het mijn en dijn (we mogen geen inbreuk maken op het eigendomsrecht van
anderen).
- Het principe dat we afspraken moeten nakomen.
- Het principe dat schade die door schuld veroorzaak is moet worden vergoed.
- Het principe dat inbreuken op het natuurrecht en ander recht moeten worden gestraft.
In de achttiende eeuw krijgt het rationalistisch natuurrecht een uitwerking. Men krijgt een natuurlijk
subjectief recht op eigendom en op vrijheid.

1.2.3 Positief recht en natuurrecht
Het positief recht is het recht dat geldt krachtens de uitvaardiging; het feit dat door de staat als
gelden wordt geproclameerd (afgekondigd). Kenmerkend voor het natuurrecht is dat het gaat om
een niet bewust door mensen gemaakt recht, maar een recht dat van nature geldt, onafhankelijk van
menselijke wilsbeslissingen.
Mensen als de politiek filosoof F.A. Hayek (1899 – 1992) omarmen geen goddelijk recht, maar stellen
dat niet al het recht ethisch gelijkwaardig is: in een rechtssysteem valt altijd een aantal beginselen
aan te wijzen die een grote waarde hebben voor een cultuurgemeenschap. De principes van een
staat vind je in mensenrechtenverklaringen, grondrechten, geschreven dan wel ongeschreven
constitutioneel recht en ook in het ‘rechtsbewustzijn’. Een wetgever kan deze beginselen als richtlijn
hanteren en de rechter kan er zich op oriënteren wanneer de wet leemtes vertoont. De opvatting
van Heyes is echter meer cultuurrecht dan natuurrecht.

1.2.4 Publiek- en privaatrecht
Het eerste soort recht noemen we publiekrecht en het tweede privaatrecht. Kenmerkend voor het
publiekrecht is het algemeen belang dat centraal staat, heeft men wel gezegd. In het privaatrecht zou
het dan gaan om de particuliere belangen van de individuen. Ook is naar voren gebracht dat
kenmerkend voor het publiekrecht is dat partijen (overheid en burger/bedrijf) niet als gelijken
tegenover elkaar staan, terwijl dat bij privaatrecht (burger tegenover burger) wel het geval is. Maar
na allen pogingen moet men bekennen dat er in de werkelijkheid van het recht vele mengvormen
voorkomen die men noch alleen tot het privaatrecht, noch alleen tot het publiekrecht kan rekenen.

1.2.5 Recht als dwangordening en als spontane ordening
Wanneer men het privaatrecht typeert, ziet men het recht vaak als een spontane orde die oprijst uit
de interactie tussen mensen. Wanneer meer mensen afspraken met elkaar maken, komt de wetgever
ertoe om de grondstructuur van dit soort afspraken vast te leggen in de wet. Een wetgever

,codificeert (optekenen in wetten) de afspraken dus alleen maar. Het recht wordt niet bedacht door
een wetgever, maar rijst op uit regelmatigheden. Omdat de wisselwerking van verwachtingen het
uitgangspunt vormt, spreekt men ook wel van de interactiebenadering van het recht.
Wanneer men publiekrecht als uitgangspunt neemt, voelt men zich aangetrokken tot een vorm van
bevelstheorie over het recht. Kenmerkend voor het recht is dat het door de overheid wordt
uitgevaardigd en dat door een sterke arm wordt gehandhaafd. De oorsprong wordt gezocht in dwang
die wordt uitgeoefend door een superieur.

1.2.6 Dwingend en aanvullend recht
Bij het dwingend recht gaat het om regels waarvan de belanghebbenden niet mogen afwijken, ook al
zouden zij dat afspreken. Bij het aanvullend of regelend recht gaat het om recht dat geldt wanneer
partijen zelf niets anders zijn overeengekomen.
Veel dwingend recht vinden we bijvoorbeeld in het personen- en familierecht. Zo is de regeling van
de huwelijkse voorwaarden dwingend recht (ingeschreven in huwelijksregister en gepubliceerd).
Veel aanvullend (regelend) recht vinden we in het burgerlijk recht. Door middel van het maken van
regels van aanvullend (regelend) recht komt de wetgever partijen te hulp.
Als vuistregel kan men hanteren dat het gaat om dwingend recht wanneer de geregelde materie
betrekking heeft op de openbare orde of de goede zeden (hoe men zich moet gedragen).

1.2.7 Formeel en materieel recht
Twee artikelen:
- Art. 310 Sr: ‘Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt,
met oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vierde
categorie.’
- Art. 16 Sv: ‘Indien de verdachte aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke
stoornis van zijn geestvermogens lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem
ingestelde vervolging te begrijpen, schorst de rechter de vervolging, in welke stand zij zich
ook bevindt.’
In het eerste voorbeeld wordt er een verbod uitgesproken en wordt aangegeven hoe de overheid
reageert op de overtreding van het verbod. In het tweede voorbeeld gaat het om het regelen van
een bepaalde procedure. Het eerste voorbeeld is een voorbeeld van materieel recht en het tweede
voorbeeld van het formele recht, ook wel procesrecht.
Een voorbeeld van materieel en formeel recht in het burgerlijk recht is als volgt. Wanneer twee
burgers met elkaar een conflict hebben kunnen zij dit voorleggen aan de rechter. De gekrenkte
(beledigde) partij kan de krenker dagvaarden, hem mededelen dat hij op een bepaald tijdstip voor de
rechter moet verschijnen. Het procesrecht (formeel recht) regelt hoe zo’n dagvaarding uitgebracht
moet worden. Dit wordt verricht door een openbaar ambtenaar, een deurwaarder. Degene dit iets
wil van de ander, noemen we de eisende partij en degene van wie iets gevraagd wordt noemen we
de verwerende partij of gedaagde. De rechtsstrijd noemen we het geding.
Tot het formele recht behoort de rechterlijke organisatie. Tot de rechterlijk macht behoren:
- De rechtbanken.
- De gerechtshoven.
- De Hoge Raad.

§3 De rechtsgebieden
1.3.1 Privaatrecht
Tot het privaatrecht behoren het familierecht, huwelijksrecht en het vermogensrecht. Centraal in het
privaatrecht staan de afspraken die mensen met elkaar maken, overeenkomsten. De mensen die zo’n
overeenkomst sluiten, noemen we contractanten of partijen. De wederzijdse rechten en
verplichtingen duidt men aan met de term verbintenissen. De partij die tot iets verplicht is, noemen
we de schuldenaar of debiteur en de partij die recht heeft op iets noemen we de schuldeiser of

,crediteur. Vaak is het bij een overeenkomst zo dat beide partijen iets verplicht en verschuldigd zijn,
dus beide partijen zijn zowel schuldenaar als schuldeiser. Voorbeelden van zulke overeenkomsten
zijn koop en verkoop (obligatoire overeenkomst ofwel verbintenisscheppende overeenkomst), ruil,
huur en verhuur, pacht, bruikleen, bewaargeving en het arbeidscontract.
Het sluiten van een overeenkomst is niet de enige bron van verbintenissen, verbintenissen kunnen
ook ontstaan zonder een overeenkomst. Zo’n verbintenis heeft als basis de wet, het is de wet die aan
een daad een gevolg verbindt. Het is de onrechtmatige daad dat dit soort voorvallen beheerst.

1.3.2 Strafrecht
Het strafrecht komt pas in het geding als de andere middelen hebben gefaald. Het strafrechtelijk
normstelsel werkt aanvullend ten opzichte van de andere normstelsels. In het strafrecht gaat het om
de normen die zo belangrijk zijn voor de samenleving dat het niet aan burgers overgelaten kan
worden. Daarnaast kent het strafrecht strengere middelen tot handhaving dan het burgerlijk recht:
de straf, een bewuste leedtoevoeging. Omdat het strafrecht in beginsel niet zelf leefregels
voorschrijft, maar slechts optreedt als een stok achter de deur, spreekt men van het strafrecht als
een sanctierecht.
Binnen de strafrechtelijke normen kan men onderscheid maken tussen normen die de zware delicten
beogen te voorkomen en te bestraffen, de misdrijven, en de normen die minder ernstige vergrijpen
beogen te verhoeden, de overtredingen. Een verdere onderverdeling die men kan maken binnen de
strafbare feiten is die tussen strafbare feiten waarbij de dader het verbodene heeft gewild en waarbij
de dader de strafbare feiten uit onvoorzichtigheid heeft teweeggebracht. In het eerste geval is er
opzet in het spel (doleuze delicten), in het tweede geval schuld (culpoze delicten). De eerste
categorie wordt zwaarder bestraft dan de tweede.
Het materiële strafrecht vinden we in het Wetboek van Strafrecht, het strafprocesrecht (formeel
recht) is geregeld in het Wetboek van Strafvordering.

1.3.3 Staatsrecht
Het staatsrecht bevat de belangrijkste regels van de nationale ordening van het overheidsapparaat,
van de invloed van burgers daarop en van de burgerlijke rechten en vrijheden. Het staatsrecht is voor
een belangrijk deel vastgelegd in de Grondwet (GW) en in een aantal wetten die de uitwerking geven
van de artikelen uit de Grondwet, de organieke wetten (kieswet, gemeentewet etc.). De Grondwet
bevat de belangrijkste regels en beginselen met betrekking tot de staatsorganisatie en de
belangrijkste vrijheidsrechten en grondrechten. Grondrechten zijn rechten die burgers geldend
kunnen maken tegen de overheid. De Nederlandse Grondwet kan wel gewijzigd worden, dat is niet
overal zo (vb. Amerika).
Het begrip constitutie is ruimer dan het begrip Grondwet. Bij de Grondwet gaat het om een
geschreven document waarin de belangrijkste bepalingen van het staatsrecht zijn neergelegd, terwijl
een constitutie ook ongeschreven rechten op het gebied van de staatsinrichting kan bevatten (niet
elk land heeft een geschreven constitutie, vb. Engeland).
De Nederlandse staatsvorm wordt wel aangeduid als constitutionele monarchie met parlementair
stelsel. Daarmee wordt allereerst bedoeld dat Nederland geen republiek is maar een monarchie:
koning aan het hoofd van de staat. De koning is niet almachtig, maar gebonden aan een grondwet of
constitutie. Kenmerkend voor het Nederlandse bestel is verder het parlementaire stelsel,
democratische besluitvorming. Burgers kunnen alleen indirect de politieke beleidsvorming
beïnvloeden.
Men omschrijft Nederland ook wel als een gedecentraliseerde eenheidsstaat: de centrale overheid
trekt niet alles naar zich toe, ook de lagere overheden hebben regelende en bestuurlijke
bevoegdheden. De decentralisatie kan op twee manieren plaatsvinden:
- Territoriale decentralisatie: lagere overheidsinstellingen bevoegd tot uitoefening van een
aantal functies
- Functionele decentralisatie: lagere overheidsinstellingen krijgen de bevoegdheid bepaalde
belangen te behartigen.

, De wijze waarop lagere overheidsinstellingen bevoegdheden krijgen kan verschillen:
- Autonomie: de regeling en het bestuur van de eigen huishouding worden overgelaten aan de
lagere instelling
- Medebewind: de lagere instelling werkt mee aan de uitvoering van een hogere regeling.

1.3.4 Bestuursrecht
Bestuursrecht is recht voor het bestuur: het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
bestuurstaak van de overheid. Een andere betekenis va bestuursrecht is dat het bestuursrecht de
regels omvat betreffende de overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven.
In het staatsrecht gaat het om de organisatie en inrichting van de staat. In het bestuursrecht treffen
we regels aan op het gebied van de ruimtelijke ordening. De wetten van het bestuursrecht staan zeer
verspreid, wel is er een Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Een belangrijk deel van het ongeschreven bestuursrecht wordt gevormd door de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur: algemene principes die het bestuur bij het voorbereiden en
nemen van zijn beslissingen in acht zou moeten nemen.

§4 De rechtsbronnen
Rechtsbronnen zijn identificatiemiddelen voor geldend recht. Alle regels die voortvloeien uit
rechtsbronnen in juridische zin zijn rechtsregels, regels die behoren tot het positieve recht.

1.4.1 Wat is positief recht?
Het positief recht is het geldige recht, het recht zoals dat uit rechtsbronnen voortvloeit. Het
voorvoegsel positief voor recht dient om het positieve recht (ius positivum of ius constitutum) te
onderscheiden van het recht zoals we dat zouden wensen (ius constituendum).
We zouden het positief recht kunnen omschrijven als het geheel van regels dat op een bepaald
tijdstip en binnen een bepaalde gemeenschap geldt.
Het natuurrecht is een soort ius constituendum, een recht dat niet door mensen gemaakt is, maar
dat vanzelf, van nature, geldt.
De volgende rechtsbronnen worden door het Nederlandse rechtsstelsel erkend:
- Wet
- De gewoonte
- De rechtspraak
- Het verdrag
Sommigen willen ook de rechtsleer of de overeenkomst als rechtsbron.

1.4.2 De wet als bron van recht
Het woord wet heeft meerdere betekenissen: een wet in formele zin (regering en Staten-Generaal)
en een wet in materiële zin (algemeen bindende regeling voor burgers. Er zijn drie categorieën
wetten:
- Wet in formele zin en niet in materiële zin
- Wet in formele zin en in materiële zin
- Geen wet in formele zin en wel in materiële zin

1.4.3 Hiërarchie in wetgeving
Er zijn drie regels om de hiërarchie van wetten vast te stellen:
- Een hogere wet gaat voor een lagere wet
- Een latere wet gaat voor een eerdere wet
- Een bijzondere wet gaat voor een algemene wet
In het algemeen mogen wetten van lagere orde niet in strijd zijn met wetten van hogere orde, dan
kan de rechter de wetten van lagere orde ontbinden. Het is echter niet toegestaan om een wet in
formele zin te toetsen aan de Grondwet (art. 120 GW). Eventuele strijdigheid tussen een wet in
formele zin en de Grondwet moet beoordeeld worden door de wetgever zelf, tijdens de

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lunadelange. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49
  • (0)
  Kopen