Gaswisseling
In de longblaasjes en de weefsels vindt de
gaswisseling plaats.In de longen nemen de
rode bloedcellen zuurstof op en geven de
rode bloedcellen koolstofdioxide af. In de
weefsels geven de rode bloedcellen
zuurstof af en nemen de rode bloedcellen
99koolstofdioxide op
Ademhalingsstelsel
- Luchtpijp: bestaat uit kraakbeenringen en een slijmlaag
- Bronchiën: aftakkingen van de luchtpijp, bevat kraakbenige en elastische/vlezige
wanden
- Bronchiolen: zijn kleinere vertakkingen van de bronchiën aan het uiteinde bevinden
zich de longblaasje
- Longblaasje: kleinste delen van de longen waar de gaswisseling plaatsvindt. De
wand is dun wat zorgt voor een snelle diffusie.
Wet van Fick
Δ𝑐
n = D x A x Δ𝑥
n is de diffusiesnelheid
D is de diffusiecoëfficiënt
A is het opp
c is het concentratieverschil
x is de diffusie afstand
Trilhaarepitheel → zorgt voor transport van vervuild slijm, vanuit de luchtpijp richting de
mondholte. In het slijm zitten ziekteverwekkers als de trilharen niet bewegen zorgt dit voor
verstoppingen in de luchtwegen. Door te hoesten gaat het slijm omhoog
Gassen in de longen stromen van een hoge druk naar een lage druk.
Oxyhemoglobine: Het hemoglobine-eiwit in de rode bloedcel heeft in het milieu van de
longen een grote affiniteit voor zuurstof.
Deoxyhemoglobine: Het hemoglobine-eiwit in de rode bloedcel heeft in het milieu van de
weefsels een lage affiniteit voor zuurstof.
De affiniteit van zuurstof hangt af van:
- pH van milieu
- Temperatuur
- Zuurstofspanning in pa
,Wanneer de affiniteit van zuurstof verandert, ontkoppelt zuurstof van hemoglobine. De
hoeveelheid vrijgekomen zuurstof is afhankelijk van de PO2. Hoe lager de PO2 des te meer
zuurstofmoleculen ontkoppelen
Spieren die zorgen voor de beweging van
de borstkas:
1. Middenrifspieren: als deze spieren
samentrekken neemt het
longvolume toe en zal je inademen
af ( zie afbeelding 2) . Als deze
spieren ontspannen adem je uit.
2. Buitenste- en Binnenste
tussenribspieren: als de buitenste tussenribspieren samentrekken gaat de borstkas
omhoog en als ze ontspannen gaat de borstkas omlaag. De binnenste
tussenribspieren worden alleen gebruikt bij een diepe uitademing/ inademing.
3. Buikspieren: als het middenrif naar beneden beweegt (dat is zijn natuurlijke vorm)
moeten de buikspieren ontspannen. Want als het middenrif omlaag beweegt , wat
gebeurt er dan met de organen ze kunnen niet naar onder worden gedrukt omdat
daar geen plek voor is . Daarom moeten de buikspieren ontspannen zodat de
organen naar voor kunnen.
4. Halsspieren: worden alleen gebruikt bij diepe inademingen
Interpleurale ruimte→ is de ruimte tussen het borstvlies en het longvlies er zit een
waterlaagje tussen. De druk in de pleurale ruimte is lager dan die van de buitenlucht.
Klaplong→ er bevindt zich lucht in de pleurale ruimte. De druk tussen de vliezen is niet
meer lager dan de buitenlucht. Het gevolg is dat de long niet in volume toeneemt in bij een
inademing.
Longventilatie:Longventilatie is het verversen van lucht in de longen. De lucht in de longen
wordt ververst doordat de borstholte door spieren wordt vergroot of verkleind.
Vitale capaciteit: De hoeveelheid lucht in L die in 1x wordt uitgeademd of ingeademnd na
een diepe inademing/uitademing.
Dode ruimte: Gedeelte van de luchtwegen waar geen gaswisseling plaatsvindt.
Ademfrequentie: Hoe vaak je 1 minuut ademhaalt.
Gaswisseling: Uitwisselen van gassen tussen weefsels en het bloed de longen en het
bloed. In de longen neemt het bloed zuurstof op en geeft het koolstofdioxide af.
BINAS 83B 83C 83A
Regelkring CO2- concentratie
, 1. Bij een lichamelijke inspanning stijgt het CO2 gehalte in het bloed omdat er meer
verbranding plaatsvindt.
2. In de halsslagader,aorta en de hersenstam zitten een zintuigcellen die wordt
geprikkeld door het vele CO2 in het bloed. Dus als deze sensorische impulsen veel
worden geprikkeld worden ook veel impulsen verstuurt. Dit zintuigcel verstuurt een
impuls over de sensorische zenuw naar de hersenstam waar het ademcentrum
bevindt.
3. Het ademcentrum verstuurt een impuls over een motorische zenuw naar de
effectoren in dit geval naar de ademhalingsspieren ( middenrifspieren en
tussenribspieren) om krachtiger samentrekken.
Deze impulsen worden door het orthosympatisch zenuwstelsel aangestuurd, ook zal de
hartslagfrequentie toenemen.
Hyperventilatie: wordt de pCO2 van het
bloed verlaagd. De ademprikkel wordt
uitgesteld omdat die pas wordt
gestimuleerd bij een bepaalde pCO2.
Omdat de ademprikkel wordt uitgesteld
blijft het O2 gehalte dalen waardoor er
een kans op bewusteloosheid.
De lever
De lever bestaat uit leverlobjes en deze
lobjes bestaan weer uit levercellen. Bij de
verwerking van alle opgenomen stoffen ontstaan ook afvalproducten, de lever verwijderd
deze afvalproducten. De bloedvaten die naar de lever toegaan zijn de leverslagader en de
poortader.
1. Na een maaltijd stijgt de glucoseconcentratie in het bloed.
2. B-cellen in de alvleesklier maken insuline aan, insuline stimuleert de lever en de
spiercellen om glucose om te zetten in glycogeen.
3. Hierdoor zal de glucose concentratie weer dalen tot de norm waarde.
1. Wanneer je niet hebt gegeten is de glucoseconcentratie laag.
2. De eilandjes van langerhans produceren glucagon en dit hormoon stimuleert de lever
en spieren om glycogeen om te zetten in glucose.
De lever maakt gal aan en gaat via de galgang naar de vertakkingen
Via de poortader komen er veteriningsproducten aan zoals, aminozuren, vetzuren en
glucose. De lever kan glucose omzetten tot glycogeen.
Als de glucose bij de lichaamscellen komt dan houdt hij dat voor de dissimilatie maar bij
levercellen die kunnen de glucose opslaan. Na een maaltijd is de glucoseconcentratie hoog
in de poortader
, Functies lever:
1. Glyconeogenese: De lever kan glucose vormen uit eiwitten en vetten onder invloed
van het hormoon cortisol.Dit proces vindt plaats bij langer dan een dag vasten.
2. Lipogenese: Dit proces vindt plaats wanneer de opslagruimte in de lever en spieren
vol zijn. Glucose wordt in de lipogenese omgezet tot vet rond de organen en onder
de huid.
3. Deaminering: De afbraak van overtollige aminozuren er ontstaat een stikstofgroep.
Deze stikstofgroep verlaat het bloed in de vorm van ureum. De rest van aminozuur
kan worden gebruikt voor de gluconeogenese en de lipogenese.
4. Transamineren: De lever verbouwd overtollige aminozuren om tot aminozuren die in
het lichaam nodig zijn voor de opbouw van eiwitten.
5. De lever breekt ook rode bloedcellen af in bilirubine (geelachtig) deze wordt in de
dikke darm omgezet met enzymen tot een bruine kleur.
Verschil tussen 1 en 4 is dat de levercellen en de spiercellen glucose kunnen opslaan in de
vorm van glycogeen en bij de lipogenese dat glucose als vet wordt opgeslagen onder de
huid maar niet kan worden omgezet.
Tussen de lever en de nieren bevinden zich de
poortader. De poortader bevat zuurstofarm bloed en
veel voedingsstoffen. De poortader is zuurstofarm
omdat hij net terugkomt van de dunne darm waaraan
hij alle zuurstof heeft afgegeven.
De nieren:
De nieren zuiveren het bloed van alle schadelijke
stoffen waar het lichaam vanaf wil. De nier bestaat uit
een nefron.
Osmotische waarden reguleren gebeurt in het nefron
De werking van de nieren berust op processen:
1. Bloeddruk: Door de bloeddruk in het
glomerus wordt de bloedvloeistof vanuit het
aanvoerende slagadertje kapsel van Bowman in geperst. Het bloed wordt gefilterd.
Ultrafiltratie
2. De gefilterde vloeistof bestaat uit opgeloste stoffen en afval en kleine moleculen.
Bloedcellen en grote eiwitten blijven in de bloedbaan.Dit gefilterde vloeistof noemen
we voorurine.
3. Tussen de twee lagen van het kapsel van Bowman bevindt zich een holte waarin het
voorurine wordt opgevangen. Gedurende de tocht veranderd de voorurine van
samenstelling.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jo-annnepierau. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.