Ontwikkelingspsychologie 2021
Les 1
Fysieke/motorische ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling Piaget
Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling Erikson/Vygotsky
Continue verandering: geleidelijke ontwikkeling, de prestaties vloeien voort uit de prestaties van het
vorige niveau, bijv lengte, lezen.
Discontinu verandering: in stappen ontwikkeling, bijv als een kind niet meer in zn bed plast. Iets
anders kunnen dan je voorheen kon.
Invloed van de omgeving
Plasticiteit: flexibel. Minder geloven in duidelijke kritische perioden. Meer in gevoelige perioden.
Bepaalde perioden gevoelig, maar niet definitief.
Gevoelige perioden: perioden waarin je iets ontwikkelt, lukt dit niet, kan je dit inhalen. Bepaalde tijd
een ideaal moment om iets te ontwikkelen.
Kritische perioden: bepaalden periode cruciaal om iets te ontwikkelen. Gebeurtenis die plaatvind en
onomkeerbaar is. Permanent.
Voorbeelden:
Kritieke perioden: rode hond, waterpokken, niet meer onomkeerbaar.
Gevoelige perioden: hechting, taal.
Nature: genetische factoren.
Nurture: invloeden vanuit de omgeving.
Prenatale periode:
Wat voor invloed heeft stress van de moeder op de baby in de baarmoeder? hoge bloeddruk,
mentale ontwikkeling, hoge hartslag, premature geboorte, ondergewicht, stress bij de baby, grotere
kans op chronische ziekten.
Kan een baby al leren voordat het geboren is? ja.
Teratogene effecten: effecten die ontstaan door slechte gewoonten.
- Voedingspatroon van de moeder gevarieerd.
- Leeftijd van de moeder hoe later, hoe meer risico’s op vroeggeboorte, laaggewicht,
syndroom van down. Te jong heeft ook risico’s, vroeggeboorte, sterfte.
- Gezondheid van de moeder eet gevarieerd, beweeg voldoende, gemiddeld aankomen in
gewicht.
- Drugs/medicijngebruik veelvuldig drugs of aspirine.
- Alcohol/tabak/cafeïne overmatig gebruik.
- Sociale en culturele factoren vaak heeft het aspect waar iemand in opgroeit ook van
invloed is op de overige effecten.
- Invloed van vaders als vader rookt, als vader op een bepaalde manier gedraagt
(mishandeling, misbruik), zelf drugsgebruik. Heeft invloed op moeder en dus op het kind.
Bevalling – geboorte
1. Te vroeg prematuur = minder dan 37 weken
2. Te licht minder wegen dan 2500 gram.
3. Te laat postmatuur = 2 weken na uitgerekende datum, te groot.
, Welke cognitieve/psychische problemen kunnen ontstaan bij een baby die te vroeg of te licht is
geboren? meer energie gaat naar lichamelijke overleving en niet naar de
prikkelverwerking/cognitieve ontwikkeling.
Zoals:
Minder goed kunnen leren, aandachtsproblemen, lager IQ, gedragsproblemen, prikkelverwerking.
Postnatale depressie: door hormoonhuishouding. Doet een hoop met interactie met het kind.
Wonderen van een pasgeboren baby:
Reflexen: zuigreflex, slikreflex, knipperen, zoekreflex.
Zintuigen: reuk, tast, zicht, gehoor, smaak
Leren
Sociale vaardigheden
Les 2
Babytijd: senso-motorische fase motorische ontwikkeling hangt samen met de cognitieve
ontwikkeling.
Motorische ontwikkeling
1) 0-3 maanden hoofd oprichten, observeren
2) 3-6 maanden grijpen, doelgericht pakken
3) 5-8 maanden zitten
4) 8-10 maanden kruipen
5) 9-15 maanden lopen (vast houden)
6) 12-24 maanden los lopen
Piaget: algemene principes
Cognitieve ontwikkeling:
Hoe leert een baby de wereld kennen, begrijpen?
Schema: manier waarop baby (ieder mens) kennis en inzicht over object creëert. Bouwstenen
waarop we de wereld waarnemen. De manier om kennis toe te kunnen passen.
Adaptatie: aanpassen aan de omgeving:
Assimilatie: iets nieuws plaatsen in iets dat je al kent: =harig, wit, zacht = kat. = harig,wit, zacht = ook
kat
Accommodatie: nieuwe kennis bijstellen van je denkbeeld, aanpassen: =harig, wit, zacht = kat.
=harig, wit, zacht = hond.
Wanneer vindt het eerste woordje plaats? 10-14 maanden
Cognitieve ontwikkeling – taal
Boris van 5 maanden wil bal pakken, maar kan er niet bij….. uh = prelinguistische communicatie
(voorbereiding op praten).
Cognitieve ontwikkeling – communicatie
Waarom is het belangrijk dat ouders reageren op communicatiepogingen van de baby? interactie
met het kind, hechting,
Primaire reactie: eigen lichaam waar je op reageert.
Secundaire reactie: omgeving, objecten buiten jezelf.
Tertiaire reactie: gaat over experimenteren. Als ik dit doe, welke consequenties volgen?
social referencing (9 maanden): bevestiging zoeken bij iemand.