Clinical neuropsychology
HOOFDSTUK 1
Klinische neuropsychologie heeft zowel toegepaste als academische doelen. De toegepaste doelen zijn meer leren over
neurologische stoornissen en ziektes, zodat er nauwkeuriger kan worden gediagnosticeerd en behandeld, en uiteindelijk
stoornissen kunnen worden voorkomen. Het primaire academische doel is om meer te weten te komen over hoe het
onbeschadigde of “normale” brein functioneert door experimenten uit te voeren, meestal in de vorm van cognitieve tests bij
mensen met hersenbeschadiging.
Relationship of clinical neuropsychology to other disciplines
Er zijn een aantal disciplines die gerelateerd zijn aan en overlap hebben met klinische neuropsychologie. De belangrijkste
kunnen worden geconceptualiseerd op een continuüm met aan de ene kant de hersenen (neurologie) en aan de andere kant
de geest (cognitieve psychologie).
Neurologie= onderzoek naar de medische aspecten van centrale zenuwstelselstoornissen en behandelingen. In
vergelijking met neuropsychologen houden neurologen zich meer bezig met klinische symptomen en tekenen die
duiden op onderliggende neuropathologie in de hersenen, ruggenmerg of perifere zenuwstelsel, en houden zich
minder bezig met de details van hogere gedragingen en cognities die worden gemedieerd door de hersenen.
Cognitieve psychologie= onderzoek naar hoe de menselijke geest werkt, door hogere cognitieve functies te analyseren.
Proefpersonen in cognitieve psychologie experimenten zijn gezonde individuen zonder hersenbeschadiging. Er
wordt onderzoek gedaan naar verschillen in cognitieve prestatie onder gecontroleerde omstandigheden, de
resultaten van deze experimenten geven informatie over de onderliggende cognitieve processen van gedrag.
Cognitieve neuropsychologie= is een combinatie van klinische neuropsychologie en cognitieve psychologie. Onderzoek
richt zich op gedetailleerde analyse van hogere cognitieve functies bij patiënten met hersenbeschadiging ipv bij
gezonde individuen. Cognitieve neuropsychologen zijn, in vergelijking met klinische neuropsychologen, minder
geïnteresseerd in lokalisatie van schade en hoe dit is gerelateerd aan impairment. Ook zijn ze niet perse
geïnteresseerd in hersenpathologie, ziekte en behandeling, alleen als dit bijdraagt aan begrip over hoe de
normale geest werkt.
Klinische neuropsychologie= is een combinatie van neurologie en cognitieve neuropsychologie. Het heeft neurologische
interesse in hersenpathologie en symptomen en een psychologische interesse in de analyse van hogere orde
cognitieve functies, beiden dragen bij aan meer begrip over hoe de normale geest werkt en ontwikkeling van betere
rehabilitatie methoden voor patiënten.
In de praktijk hebben bovenstaande disciplines overlap. Andere belangrijke gebieden die bijdragen aan klinische
neuropsychologie zijn dierpsychologie en neurowetenschap, neurofarmacologie en menselijke neurofysiologie (maakt
gebruik van EEG). Recent hebben de snel ontwikkelende neuroimaging technologieën het gezicht van de neurowetenschap
veranderd, en klinische neuropsychologie is een van de grootste begunstigden. Met behulp van CT en MRI kunnen
anatomische structuren en schade aan het levende brein in beeld worden gebracht. En met behulp van PET en fMRI kunnen
veranderingen in metabolisme van het brein worden gevisualiseerd. Deze technieken dragen bij aan het onderzoek naar
hersen-gedrag relaties.
Een klinische neuropsycholoog moet eerst een klinisch psycholoog worden. Omdat zelfs klinische neuropsychologen
die zich alleen bezig houden met de assessment, en niet actief deel uit maken van rehabilitatie en therapie, klinische skills
nodig hebben om een valide en bruikbare assessment te verkrijgen. Klinische neuropsychologen moeten in staat zijn om
tijdens een assessment professioneel te reageren op patiënten die vaak sterke emoties uiten.
Functional neuroanatomy
Het menselijke brein is het meest complexe systeem in het dierenrijk. Hier wordt een kort, simplistisch overzicht gegeven van
de corticale gebieden en andere neuroanatomatische structuren die gerelateerd zijn aan stoornissen in hoger corticaal
functioneren die in dit boek worden beschreven.
Gross structure of the brain: De hersenen kunnen worden ingedeeld in 3 delen: de cerebrale hemisferen, het cerebellum en
de hersenstam. Neuropsychologie houdt zich vooral bezig met de cerebrale hemisferen. De hersenstam (brain stem) is een
verlenging van het ruggenmerg en bestaat uit 4 delen: de medulla oblongata, pons, middenhersenen (midbrain) en
diencephalon. Het is het life-support deel van de hersenen, het controleert namelijk ademhaling, cardiovasculaire functie en
gastro-intestinale (maagdarm) functie. Het bevat ook de nuclei voor de hersenzenuwen (cranial nerves) die verbonden zijn
met de zintuigen, maar is niet direct betrokken bij hoger cognitief functioneren. De cerebellar hemisferen zijn gepaarde
structuren aan de basis van de cerebrale hemisferen en houden zich bezig met motor coördinatie, spierspanning en balans.
De cerebrale hemisferen zijn gepaarde structuren boven de middenhersenen en de pons. Zij worden bedekt door een laag
zenuwcellen genaamd de cerebrale cortex of grijze stof. De cortex bestaat uit gyri (“bergen” of hersenwindingen, enkelvoud
gyrus) en sulci (“dalen” of groeven, enkelvoud sulcus). De axonen of vezelbanen (fiber tracts) die de zenuwcellen verbinden
met de rest van de hersenen vormen een laag direct onder de cortex, genaamd de witte stof. Diep in de hemisferen liggen
,ook gepaarde structuren van grijze stof, genaamd de basale ganglia. De 2 hemisferen worden gescheiden door de
longitudinal fissure (fissura is een grotere sulcus), die loopt van de voorkant van de frontale kwabben tot de achterkant van
de occipitale kwabben. Andere belangrijke fissures zijn de central (or rolandic) fissure or sulcus, deze scheidt de frontale en
pariëtale kwabben van elkaar. En de lateral (or sylvian) fissure or sulcus, deze scheidt de temporale kwabben van de frontale
en pariëtale kwabben. Het corpus callosum vormt de belangrijkste functionele verbinding tussen de 2 hemisferen. Binnen
elke hemisfeer zijn er vezelbanen die verschillende delen van de hemisfeer met elkaar verbinden.
Een systeem genaamd de ascending reticular formation (RF) controleert het arousal niveau van de cortex. De RF is een
diffuus systeem van multisynaptische neuronketens door de hersenstam. Alle grote sensorische pathways verzenden
impulsen via collateral axonen naar de RF, die de impulsen doorstuurt naar een groep nuclei in de thalamus: gepaarde grijze
stof structuren diep in de hersenen aan weerszijden aan de bovenkant van de hersenstam. De thalamus werkt als relay
(heruitzending) centrum voor motor pathways, veel sensorische pathways en de RF. Als de impulsen de thalamus bereiken
worden ze doorgestuurd naar de cerebrale cortex, daar hebben ze invloed op het niveau van mentale alertheid of slaap.
Binnen de hersenen ligt het limbisch systeem, dit omvat de hippocampus en amygdala (deze liggen mediaal [richting de
binnenkant] in de temporale kwabben), de cingulate gyrus (ligt langs het mediale oppervlakte van de frontale en pariëtale
kwabben) en enkele diepe, midline structuren in de hersenen. Het limbische systeem is betrokken bij emotie, motivatie en
geheugen.
De hersenen worden bedekt door 3 lagen, genaamd meninges. De buitenste dikke laag wordt de dura mater (harde
hersenvlies of “tough mother”) genoemd, deze hecht aan het binnen oppervlak van de schedel. Het delicate, draadvormige
middelste membraan, genaamd de arachnoid mater (“spider mother”), is vastgehecht door spinnenwebachtige strengen van
weefsel aan de fijne pia mater (zachte hersenvlies of “little mother”), die zich nauw hecht aan de cortex. De subarachnoid
space ligt tussen de arachnoid mater en de pia mater en is gevuld met cerebrospinal fluid (CSF). Er liggen ook bloedvaten in
de subarachnoid space, deze gaan de sulci in naar diepere delen van de hersenen om hen van bloed te voorzien.
Een infectie in de meninges wordt meningitis (hersenvliesontsteking) genoemd. Een symptoom hiervan is een stijve
nek, veroorzaakt doordat de spieren in de nek sterk samentrekking om buiging van de nek en het pijnlijke strekken van de
ontstoken meninges te voorkomen.
De ventrikels zijn holtes gevuld met CSF diep in de hemisferen. De laterale ventrikels, grote gepaarde structuren in het
centrum van elke hemisfeer, verbinden in het midden via de 3e ventrikel en daaronder ligt de 4e ventrikel. De CSF wordt
continu gevormd door de choroid plexus binnen de ventrikels en CSF circuleert door de ventrikels, langs de buitenkant van de
hersenen en het ruggenmerg. Overmaat aan CSF wordt weggevoerd in het venous systeem van de subarachnoid space. Als
één van de smalle openingen tussen de ventrikels wordt geblokkeerd, kan het CSF niet wegstromen en worden de ventrikels
groter, dit kan zorgen voor verhoogde intracranial druk. Deze conditie wordt ook hydrocephalus genoemd, een blokkade kan
operatief worden verholpen.
Het cerebrovasculaire systeem omvat 2 paren cerebrale slagaders: de internal carotid arteries, deze voorzien de anterior
(voor) kant van de hersenen & de vertebral arteries, deze voorzien de posterior (achter) kant van de hersenen. De 2 internal
carotid arteries gaan de schedel binnen en gaan omhoog aan beide kanten van het optic chiasm, waar de 2 internal carotid
arteries vertakken en de anterior cerebral arteries (ACA) en middle cerebral arteries (MCA) vormen, één set in elke
hemisfeer. De ACAs voorzien de mediale en lagere (inferior) oppervlaktes van de frontale kwabben, de mediale oppervlaktes
van de pariëtale kwabben en het corpus callosum. De MCAs voorzien veel van de laterale oppervlaktes van de frontale,
temporale en pariëtale kwabben, net als de inferior oppervlaktes van de frontale kwabben en mediale oppervlaktes van de
temporale kwab. De MCA vertakt ook in de striate arteries, deze voorzien de diep gelegen internal capsule, de belangrijkste
doorgang voor de vezelbanen tussen de motor cortex en het ruggenmerg (de corticospinal tract of pyramidal tract). De
dunne diameter van de striate arteries maken ze kwetsbaar voor blokkades, resulterend in schade aan het corticospinal tract
en verlamming van de tegenovergesteld kant van het lichaam. De MCAs voorzien 75% van de hemisferen van bloed.
De gepaarde vertebral arteries gaan de schedel binnen op de plek waar het ruggenmerg over gaat in de hersenstam
en komen bij elkaar om samen de enkele basilar artery te vormen op het ondervlak van de hersenstam: de basilar artery
splitst zich dan in gepaarde posterior cerebral arteries, deze voorzien de occipitale kwabben en delen van de medial en
inferior oppervlaktes van de temporale kwabben, inclusief de hippocampus. De internal carotid en vertebral arterial
systemen zijn gelinkt aan de basis van de hersenen door een enkele anterior communicating artery en 2 posterior
communicating arteries, zij vormen een ring van bloedvaten gelegen in de subarachnoid space, genaamd de Circle of Willis.
Als één van de hoofd arteries wordt geblokkeerd, kan het bloed door de cirkel gaan en toch het geblokkeerde gebied
bereiken. De Circle van Willis is een plek waar vaak verzwakkingen in de vaatwand voorkomen, dit wordt ook wel aneurysma
genoemd. Als een aneurysma barst komt er bloed terecht in de subarachnoid space, dit veroorzaakt een subarachnoid
hemorrhage. Een blokkade in een ander bloedvat dan in de Circle van Willis kan resulteren in het afsluiten van bloed en
zuurstoftoevoer naar een bepaald hersengebied, dit zorgt voor de dood van een bepaald hersengebied, dit wordt ook wel
een beroerte (stroke) genoemd.
Het venous systeem omvat superficial veins, deze draineren de laterale en lagere (inferior) oppervlaktes van de
hemisferen, & deep veins, deze draineren de interne gebieden van de hersenen. De cerebrale veins monden uit in kanalen in
de dura mater genaamd venous sinuses, deze monden op hun beurt weer uit in de grote internal jugular vein.
,Cerebral cortex: De cortex van elke hemisfeer kan worden ingedeeld op verschillende manieren, 2 manieren zijn vooral
bruikbaar voor neuropsychologen, namelijk:
1. Indeling in corticale zones Met indeling in primaire, secundaire en tertiaire corticale gebieden kan de anatomische-
functionele relatie van de cortex worden geconceptualiseerd. De pariëtale, temporale en occipitale kwabben liggen achter de
central sulcus en vormen de posterior cortex, zij zijn vooral betrokken bij het bewustzijn van een individu over wat er om zich
heen gebeurt. Elk van deze kwabben kunnen worden onderverdeeld in 3 zones.
* Primary zones: zijn primaire projectie gebieden waar inkomende sensorische informatie wordt geprojecteerd op de sense-
modality specifieke neuronen. Elke kant van het lichaam wordt topografisch in kaart gebracht op de primaire sensorische
strip van de tegenovergestelde (contralaterale) hemisfeer. Dus een aanraking op de wijsvinger van de rechterhand wordt
geprojecteerd op specifieke neuronen in de primary sensory cortex in de linker partiële kwab. De positie van de vinger wordt
geprojecteerd naar andere specifieke neuronen in de primary zone. Het topografische patroon van neuronen binnen de
primary sensory strip van de partiële kwab kan worden geconceptualiseerd als een persoon die op de kop hangt, met zijn
voet hangend over de longitudinal fissure in de mediale kant van de hemisfeer. De romp en hand worden gerepresenteerd
op het laterale oppervlak van de hemisfeer en het gezicht wordt gerepresenteerd aan de onderkant van het laterale
oppervlak op de grens van de laterale of sylvian fissure. De primaire zone van de temporale kwab houdt zich bezig met
geluiden, verschillende frequenties worden gerepresenteerd in verschillende delen van de primaire zone. Vergelijkbaar
representeren de primaire zone van de occipitale kwabben specifieke delen van het visuele veld. Schade aan specifieke
gebieden van de primary cortex resulteert in specifieke gebreken van sensatie in het topografisch gerelateerde lichaamsdeel
of zintuigorgaan.
* Secondary zones: (associatie cortex) liggen aangrenzend aan de primary zones. De neuronen in deze zones hebben geen
directe topografische relatie met de sensorische informatie doorgestuurd vanuit een bepaald lichaamsdeel of zintuigorgaan.
Zij ontvangen daarentegen de modaliteit specifieke informatie vanuit de primaire cortex en integreren deze informatie tot
een betekenisvol geheel. De secundaire zones houden zich dus bezig met perceptie en betekenis binnen een single-sense
modaliteit. Schade aan delen van de secundaire cortex kan daarom zorgen voor een onvermogen om te waar te nemen of
begrijpen wat je aanraakt, hoort of ziet, afhankelijk van of er schade is aan de partiële, temporale of occipitale secondaire
zones.
* Tertiary zones: liggen op de binnenste grenzen van elke kwab zodat de partiële, temporale en occipitale tertiaire zones
overlappen. Op dit niveau verdwijnt modaliteit specificiteit, en wordt informatie vanuit verschillende zintuig modaliteiten
geïntegreerd. Schade aan tertiaire zones kan leiden tot complexe hogere cognitieve stoornissen die transmodale integratie
omvatten. De tertiaire zones hebben ook verbindingen met het limbisch systeem, die betrokken is bij emotie en geheugen,
daarom kunnen stoornissen door schade aan de tertiaire cortex ook zorgen voor abnormale emotionele componenten.
De frontale kwabben liggen anterior aan de centrale sulcus en houden zich vooral bezig met het reageren op kennis
doorgestuurd vanuit het posterior deel van de cerebrale cortex vanuit de buitenwereld. De frontale kwabben kunnen worden
ingedeeld in 3 zones. De primary zone of motor strip, ligt op de precentral gyrus, direct anterior aan de central sulcus, en lijkt
op de sensorische strip omdat elke kant van het lichaam topografisch in kaart is gebracht (persoon die op de kop hangt) in de
tegenovergesteld (contralaterale) hemisfeer. De secondary zone (associatie cortex), ook wel de premotor cortex, medieert
de organisatie van motor patronen. De tertiary zone, ook wel de prefrontale cortex, is een groot gebied gelegen in het
anterior deel van de hersenen. Het omvat zowel de lateral cortex en de basomedial (of orbitomedial) cortex, die ligt tussen
de 2 hemisferen en doorloopt tot de onderkant van de frontale kwabben boven de ogen. De tertiaire cortex is betrokken bij
executieve functies, inclusief plannen, organisatie en abstract denken. Omdat er ook veel verbindingen zijn met het limbisch
systeem, zijn de prefrontale kwabben betrokken bij stemming, motivatie en emotie, en schade kan zorgen voor verschillende
beperkingen.
2. Indeling in corticale kwabben Verdeling van de elke hemisfeer in 4 kwabben: frontaal, temporaal, pariëtaal en
occipitaal. Hoewel de kwabben vaak worden gezien als aparte gebieden, en vaak worden gelinkt aan specifieke functies, is
het in feite geen echte anatomische verdeling. Desondanks heeft deze verdeling een bruikbaar doel in onderzoek naar
hersen-gedrag relaties. De grote frontale kwabben vormen het anterior deel van de hersenen, en de pariëtale, temporale en
occipitale kwabben vormen het deel posterior aan de centrale sulcus. Alle 3 de posterior kwabben zijn betrokken bij
bewustzijn, perceptie en integratie van informatie uit de buitenwereld. De verbindingen met het limbisch systeem zorgen
ervoor dat de manier waarop de wereld wordt ervaren wordt beïnvloed door stemming, motivatie en ervaringen uit het
verleden.
* Pariëtale kwab: is in het algemeen betrokken bij functies zoals tactiele sensaties, positie waarneming en ruimtelijke
relaties. De linker pariëtale kwab heeft een bias naar sequentiële en logische ruimtelijke vermogens, zoals het waarnemen
van details in een ruimtelijk patroon. De linker pariëtale kwab medieert ook het vermogen om te rekenen, dit omvat logische
en ruimtelijke concepten. De rechter pariëtale kwab is meer betrokken bij de holistische beoordeling van ruimtelijke
informatie. En is goed in het conceptualiseren van complexe ruimtelijke relaties.
* Temporale kwab: houdt zich primair bezig met auditieve en olfactorische (reukzin) vermogens, maar is ook betrokken bij
het integreren van visuele percepties met andere sensorische informatie. Daarnaast mediëren de temporale kwabben enkele
geheugenfuncties, vooral die betrokken zijn bij nieuw leren. De verbindingen met de hippocampus (deel limbisch systeem)
maakt het mogelijk om emotie en motivatie te integreren met de sensorische informatie. De linker temporale kwab is meer
betrokken bij de verbale en sequentiële functies, omvat taalbegrip en nieuw verbaal leren en geheugen. De rechter
temporale kwab is meer betrokken bij non-verbale functies, zoals de interpretatie van gezichtsuitdrukkingen, muziek en non-
taal geluiden. En speelt ook een rol in non-verbaal leren en geheugen.
* Occipitale kwab: houdt zich bezig met visuele informatie en medieert zicht, visuele perceptie en visuele kennis. Een patiënt
, met een grote laesie in de rechter occipitale kwab kan een compleet linker visueel veld defect hebben (verlies van zicht) in
het visuele veld van beide ogen (homonymous hemianopia). En een patiënt met bilaterale laesies in de primaire visuele
cortex is corticaal blind, terwijl zijn/haar ogen wel goed functioneren. Visuele veld defecten kunnen ook voorkomen als de
visuele pathways beschadigd zijn op andere punten, er bestaan verschillende varianten. Visuele veld defecten zijn dus
sensorische defecten door schade aan de primaire projectie cortex en de verbindingen tussen oog en primaire projectie
cortex. Laesies in occipitale secondaire of associatie cortex kunnen resulteren in een aantal vreemde stoornissen, vooral als
de laesies bilateraal (aan beide kanten) zijn, bv visuele agnosie (niet in staat te herkennen wat je ziet). Er is weer enkele
functionele verdeling tussen de linker en rechter hemisfeer. De linker occipitale kwab is meer betrokken bij taal functies zoals
lezen, en de rechter occipitale kwab is meer betrokken bij de visuele beoordeling van de oriëntatie van lijnen of objecten in
de ruimte.
* Frontale kwab: is betrokken bij motor functies en executieve functies zoals het vormen van abstracte concepten, planning
en het uitvoeren van acties gebaseerd op de informatie die wordt verkregen van de posterior cortex. Motor functies worden
gemedieerd door de primaire en premotor frontale cortex, en de linker frontale kwab omvat het spraak gebied, het gebied
van Broca. De executieve functies worden gemedieerd door de prefrontale kwabben en worden geïntegreerd met
emotionele en motivationele states via het limbisch systeem (de cingulate cortex), Deze worden gevormd door de mediale
delen van de frontale kwabben. De functionele verbaal/non-verbaal verdeling tussen linker en rechter prefrontale kwab is
minder aanwezig dan in de posterior kwabben, maar kan worden aangetoond met een aantal neuropsychologische taken.
Een ander gebrek die worden veroorzaakt door frontale kwab schade omvat recent geheugen (frontal amnesia), waarbij de
patiënt niet in staat is om geheugenstrategieën te gebruiken en daarom moeite heeft met het leren en het terughalen van
informatie. Schade aan de frontale kwab zorgt daarnaast ook vaak voor persoonlijkheidsveranderingen, meestal is er sprake
van apathisch, niet spontaan, agressief of ongepast gedrag.
Functional systems: Simpele motor en sensorische functies, en sommige meer complexe perceptuele functies, worden
gemedieerd door bepaalde groepen neuronen. Schade aan deze neuronen resulteert in ondubbelzinnige defecten. Bv schade
aan een gebied in de motor cortex die handbewegingen medieert resulteert in verlamming van de hand aan de
tegenovergestelde kant van het lichaam. Veel hogere orde cognitieve functies, zoals lezen of geheugen, zijn echter het
resultaat van meer complexe functionele systemen, samengesteld uit een aantal verschillende hersengebieden die
samenwerken om gedrag te produceren. Het concept van een functioneel systeem werd geïntroduceerd door Luria. Hij
stelde daarnaast dat in termen van dubbele dissociatie, schade aan gebied A zal resulteren in de beperking van een factor of
subcomponent a, en alle functionele systemen die deze factor omvatten zullen hier onder lijden. Vergelijkbaar zou schade
aan gebied B zorgen dat alle functionele systemen die subcomponent b omvatten hier onder lijden.
Het concept van functionele systemen suggereert een mogelijke manier om beperkingen (impairment) te
overkomen. Als de patiënt een nieuwe weg kan vinden om hetzelfde eindpunt te vinden, terwijl de beschadigde
subcomponent wordt vermeden, dan is herstel van de functie mogelijk. In sommige gevallen van spontaan herstel van een
functie herstructureert het beperkte functionele systeem zichzelf, mogelijk door het omzeilen van beschadigde neuronen.
Naast gelegen onbeschadigde neuronen kunnen nieuwe dendrieten verspreiden die “het gat dichten” en verbinden op deze
manier met andere niet beschadigde neuronen in andere corticale gebieden. Het nieuwe corticale gebied kan de cognitieve
subcomponent “leren” en de functie overnemen OF kan zorgen voor een ander cognitief subcomponent die het functionele
systeem mogelijk maakt om levensvatbaar te blijven, door gebruik te maken van een iets ander proces. De patiënt is zich niet
bewust van deze herstructurering, hoewel hij onbewust het proces ondersteunt door het beperkte gedrag te blijven
uitvoeren.
Disconnection syndrome: Er wordt gedacht dat een aantal stoornissen worden veroorzaakt door disconnectie tussen 2
corticale gebieden. Een voorbeeld is ideomotor apraxie, hierbij is de patiënt niet in staat om bekwame bewegingen uit te
voeren op commando, maar is hij wel in staat om deze beweging spontaan uit te voeren. Een disconnectie verklaring voor
deze stoornis zou zijn dat het wordt veroorzaakt door schade aan de vezelverbinding (de arcuate fasciculus) tussen het
taalbegrip gebied in de posterior linker temporale kwab en de motor associatie cortex in de linker frontale kwab. De
disconnectie kan plaatsvinden in één hemisfeer zoals hierboven, of in beide hemisferen. Hier is sprake van als er schade is
aan het corpus callosum, de verbinding tussen de 2 hemisferen. Bijvoorbeeld, schade aan het anterior deel van het corpus
callosum kan resulteren in een disconnectie tussen het taalbegrip gebied in de linker hemisfeer en de motor strip in de
rechter hemisfeer, dit leidt er toe dat een patiënt niet in staat is om op commando zijn haar te kammen met zijn linkerhand,
maar wel met zijn rechterhand. Experimenten met split-brain patiënten (corpus callosum doorgesneden als behandeling voor
epilepsie) vertonen vaak een “puur” disconnectie syndroom. Bv als een object wordt getoond in het rechter visuele veld (en
dus geprojecteerd in de linker hemisfeer) kan het worden beschreven en benoemd omdat de spraak zich ook voornamelijk in
de linker hemisfeer bevind. Maar als het object wordt getoond in het linker visuele veld (en dus geprojecteerd in de rechter
hemisfeer) kan deze niet worden beschreven/benoemd, maar kan non-verbaal wel worden herkend door een matchende
stimulus aan te wijzen met de linkerhand.
Neuropsychological terminology: Neurologie en neuropsychologie maken gebruik van een eigen jargon, hoewel jargon zoveel
mogelijk moet worden vermeden, is het nodig om kennis te hebben van de meest voorkomende termen om literatuur te
kunnen begrijpen. Deficit (tekort), dysfunctie, symptoom, impairment en stoornis worden als synoniemen gebruikt voor
iedere motor, sensorische, perceptuele, gedrags-, psychologische, emotionele of cognitieve abnormaliteit. Een syndroom
refereert naar een groep symptomen die typisch samen voorkomen na hersenbeschadiging.
Elk label dat phasie (fasie) bevat refereert naar een spraakstoornis; graphia (grafie) refereert naar schrijven; en lexia
(lexie) refereert naar lezen. Praxia (praxie) betekent het uitvoeren van doelgerichte acties, en gnosia (gnosie) betekend te
weten. Dys- betekent gedeeltelijk verlies van, en a- betekent totaal verlies van, echter in de praktijk klopt dit niet altijd. Aan