Samenvatting van het vak Inleiding in het Publiekrecht (IPU) van de rechtsgebieden: strafrecht, europees recht en staatsrecht. HBO-rechten, Hanze hogeschool Groningen, 1e jaar.
Staten maken afspraken op grond van het internationale recht. Dit rechtsgebied regelt alle
netrekkingen tussen staten. Binnen het internationale recht zijn alle staten gelijk aan elkaar. De
afspraken die staten op basis van het internationaal recht met elkaar maken, worden meestal in
verdragen vastgesteld. Een belangrijk beginsel bij het overeenkomen van verdragen is het beginsel van
staatssoevereiniteit.
Staatssoevereiniteit
De overheid heeft de ultieme beslissingsbevoegdheid op het grondgebied van de staat en is de enige
die wet- en regelgeving kan opstellen. Oftewel: de overheid heeft staatssoevereiniteit. Dit betekent
dat andere staten niet kunnen bepalen hoe Nederland zijn regelgeving vormgeeft. Deze macht kan op
twee manieren worden beperkt: de soevereiniteit kan vrijwillig of onvrijwillig worden beperkt.
Soevereiniteit overdragen:
Ten eerste kan de staat beslissen om de beslissingsbevoegdheid over te dragen aan bijvoorbeeld een
internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels stellen, maar accepteert dat een
organisatie hoger en gezaghebbender is dan de staat zelf.
De mogelijkheid bestaat voor landen om hun lidmaatschap op te zeggen en hun staatssoevereiniteit te
hernemen. In de Europese verdragen kun je dergelijke procedure terugvinden in art. 50 VEU.
Soevereiniteit onvrijwillig beperkt:
Als een staat wordt binnengevallen door een ander land en dat andere land de macht overneemt, is
de beslissingsbevoegdheid van de aangevallen staat beperkt.
Internationale organisaties
Staten kunnen een samenwerkingsverband aangaan, maar ook personen kunnen gezamenlijk een
internationale organisatie oprichten, er zijn dan ook twee soorten organisaties:
1. Gouvernementele organisaties
- intergouvernementele organisaties
- supranationale organisaties
2. Non- gouvernementele organisaties
Gouvernementele organisaties:
een samenwerkingsverband tussen staten wordt een gouvernementele organisatie genoemd. De
oprichting van zo’n organisatie gebeurt in een verdrag.
Staten kunnen bij het oprichten van een organisatie kiezen of en hoeveel soevereiniteit ze afstaan aan
deze organisatie. Als lidstaten geen soevereiniteit afstaan, is er sprake van een intergouvernementele
organisatie. Als lidstaten wel beslissen om beslissingsbevoegdheid af te staan aan de organisatie,
spreekt men van een supranationale organisatie.
,Non-gouvernementele organisaties:
een groep mensen kan ook een internationale organisatie oprichten. Een non-gouvernementele
organisatie is onafhankelijk van staten en heeft vaak een ideële doelstelling. Bijvoorbeeld het
rodekruis of Amnesty international.
1.2 DE EU EN HAAR DOELSTELLINGEN
Op dit moment zijn in de EU de volgende twee verdragen van kracht:
- het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
- het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
In het Verdrag betreffende de Europese Unie staan in art. 3 de doelstellingen van de EU opgesomd:
- vrede en welzijn
- het creëren van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
- het oprichten en voltooien van de interne markt
- het instellen van een economische en monetaire unie
- het beschermen van mensenrechten
De EU heeft on deze doelstellingen te bereiken twee instrumenten, de EU kan enerzijds besluiten tot
een strategie van negatieve integratie en anderzijds tot positieve integratie. Negatieve integratie
betekent dat de EU overgaat tot het uitvaardigen van verboden (‘je mag niet…’). Positieve integratie
betekent dat de EU overgaat tot het uitvaardigen van geboden (‘je moet…’).
Vrede en welzijn:
de EU heeft al primair doel om vrede en welzijn in Europa te bewerkstelligen. Het middel om deze
vrede en welzijn te bereiken is economische integratie. Economische integratie dient niet alleen ter
versterking van de algehele welvaart. Economische verwevenheid tussen de lidstaten zorgt er namelijk
ook voor dat eventuele conflicten tussen lidstaten eerder op diplomatieke wijze opgelost worden.
Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht:
burgers van de EU mogen over het algemeen in alle lidstaten verblijven om te werken, te studeren of
te genieten van hun pensioen. Hierdoor kunnen criminelen zich ook makkelijker te verplaatsen. De EU
zorgt daarom voor beleid dat grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie bestrijdt. Justitiële
samenwerking in strafzaken, grensbewaking en gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel en
immigratie behoren alle tot deze beleidspijler.
Interne markt:
het oprichten van een interne markt is wellicht een van de bekendste doelstellingen van de EU. De
bedoeling is dat de nationale markten steeds meer geïntegreerd worden tot één gemeenschappelijke
markt, waarin alle bedrijven en personen dezelfde kansen en mogelijkheden hebben. Deze markt
behelst een ruimte zonder economische grenzen en belemmeringen, waar het economisch verkeer
zich zo vrij mogelijk kan bewegen.
De EU heeft zich tot doel gesteld om bij het inrichten van die interne markt niet uitsluitend
economische doelen na te streven. In art. 3 VEU wordt bijvoorbeeld expliciet genoemd dat de EU bij
het creëren van de interne markt oog moet hebben voor sociale vooruitgang en voor een hoog niveau
van bescherming en verbetering van het milieu. Daarnaast moet de interne markt gepaard gaan met
beleid gericht op het creëren van gelijkheid voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, het
tegengaan van discriminatie en het voorkomen van sociale uitsluiting.
,Economische en monetaire unie:
art. 3 VEU benoemt ook het oprichten van een economische en monetaire unie (EMU) als een van de
doelstellingen van de EU. De EMU valt uiteen in twee pijlers; het monetaire beleid en het
economische beleid.
De Europese Centrale bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid in de EU. De ECB
wordt daarbij geassisteerd door de nationale banken van de lidstaten. Samen vormen zij het Europees
stelsel van centrale banken (ESCB). Wellicht de belangrijkste pijler van de EMU is de
gemeenschappelijke munt. Alle landen die de euro als betaalmiddel hebben vormen samen de
eurozone.
het economische beleid blijft, ondanks Europese samenwerking op dit vlak grotendeels de
verantwoordelijkheid van de lidstaten en heeft een intergouvernementeel karakter. De nationale
regeringen moeten hun economisch beleid wel coördineren met het oog op de gezamenlijke
doelstellingen van stabiliteit, groei en werkgelegenheid in de eurozone. Die coördinatie wordt onder
andere gewaarborgd door het stabiliteits- en groeipact (SGP) dat afspraken bevat over
begrotingsdiscipline, zoals beperking van het overheidstekort en de staatsschuld. De afstemming van
het nationaal economisch beleid gebeurt in een jaarlijkse cyclus die bekendstaat als het ‘Europees
semester’.
Beschermen van mensenrechten:
de Europese unie heeft in art. 2 VEU een belangrijke plaats ingeruimd voor de bescherming van
mensenrechten. Ook een democratische samenleving en een rechtsstaat worden in dit artikel
genoemd als fundamentele begrippen die door alle lidstaten geïmplementeerd moeten worden. Art. 2
VEU vormt ook de grondslag voor de mogelijkheid voor het Europees hof van justitie om te oordelen
over schendingen van mensenrechten als deze worden voorgelegd tijdens een zaak.
uit art. 3 lid 5 VEU blijkt dat de ambitie om fundamentele waarden te beschermen verder reikt dan de
grenzen van de Unie. Ook in haar relaties met andere landen zet de EU zich in voor de verbetering van
mensenrechten en democratie.
1.3 INTERNE MARKT
Een interne markt bestaat uit drie onderdelen:
1. Regels op het gebied van vrij verkeer
2. Verbod op staatssteun
3. Mededingingsrecht
1. Regels op het gebied van vrij verkeer:
in de EU geldt vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Het beginsel van vrij verkeer
betekent dat de handelsstroom tussen lidstaten niet belemmerd mag worden. Dit beginsel geldt ook
voor andere vormen van vrij verkeer.
2. staatssteun
de interne markt omvat nog een pijler, te weten het verbod op staatssteun. Staatssteun komt in veel
verschillende vormen voor. Je kunt bijvoorbeeld denken aan subsidies die de overheid kan geven. Met
een subsidie is het mogelijk voor een bedrijf om goedkoper te produceren. Een dergelijke subsidie kan
de interne markt schaden doordat het oneerlijke concurrentie creëert.
, 3. mededinging
niet alleen de overheid kan de interne markt belemmeren, ook bedrijven kunnen met hun
marktgedrag de interne markt verstoren. Zij kunnen bijvoorbeeld afspraken met elkaar maken over de
prijs die ze voor hun producten vragen, waardoor de concurrentie wordt beperkt en consumenten te
veel betalen. Dit noemen we kartelvorming.
een bedrijf kan ook concurrentievervalsende handelingen plegen als het een machtspositie bezit.
Bedrijven met een hoge machtspositie hebben geen last van concurrentie en kunnen hoge prijzen
vragen. Het verbod op kartel en het verbod op misbruik maken van een machtspositie vormen samen
het Europese mededingingsrecht.
Voordelen van de interne markt:
- vrije handel zorgt ervoor dat de afzetmarkt van goederen en diensten wordt vergroot en dat de
arbeidsmarktperspectieven van personen worden vergroot. Een grote afzetmarkt biedt voor
ondernemers grote kansen.
- een vergrote afzetmarkt maakt het voor landen aantrekkelijker om zich te specialiseren in het
aanbieden van bepaalde producten of diensten.
- schaalvergroting en specialisatie bieden ook voor individuele producenten en ondernemers kansen.
Schaalvergroting en specialisatie drukken namelijk doorgaans de kostprijs. Dit verstevigt potentieel de
concurrentiepositie van bedrijven en verhoogt mogelijk de omzet.
- concurrentie zorgt voor een lagere prijs en betere kwaliteit.
- uitbreiding van de keuzemogelijkheden.
Nadelen van de interne markt:
- Lidstaten hebben nog maar heel beperkt de ruimte om maatregelen te nemen die de eigen
economie en de verkoop van nationale producten stimuleren. Het beschermen van de nationale
economie is nadelig voor de interne markt en dus verboden, dit heet protectionisme.
- Door veel concurrentie lopen we het risico dat grote bedrijven het economisch landschap in de EU
gaan domineren ten koste van kleinere bedrijven, dit noemt men verMcDonaldisering.
- Nederlands bedrijven moeten nu concurreren met bedrijven uit andere lidstaten. Het loonniveau kan
daar lager liggen, waardoor er goedkoper kan worden geproduceerd. Is dat wel eerlijke concurrentie?
- Nederland is voor de productie van veel goederen afhankelijk van andere landen.
1.4 BEGINSELEN
Basisbeginselen van de EU:
- loyale samenwerking (art. 4 lid 3 VEU): lidstaten doen niets wat strijdig is met het verdrag en voeren
trouw alle verplichtingen uit die uit Europees recht voortvloeit.
- attributiebeginsel (art. 5 lid 2 VEU): de EU is alleen bevoegd als daarvoor een grondslag bestaat in
het verdrag.
- subsidiariteitsbeginsel (art. 5 lid 3 VEU): de lidstaten bepalen zo veel mogelijk zelf. Pas als het beter
gezamenlijk geregeld kan worden, is de EU bevoegd.
- evenredigheidsbeginsel (art. 5 lid 4 VEU): voor het bereiken van een doel moet altijd het minst
ingrijpende middel worden gekozen.
- gelijkheidsbeginsel (art. 18 VWEU): discriminatie op grond van nationaliteit is verboden.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rechtenstudentje1212. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.