Landelijke kennisbasis toets – voorbereiding
Toelichting: Deze samenvatting/ uitwerking is gemaakt op basis van de toets handreiking van
de website 10 voor de leraar.
Domein 1: Organisatie
Uitwerking
* Cure, care
Cure, het genezen van een aandoening. Care, het zorgen voor de gevolgen van een
aandoening, zijn in de Nederlandse gezondheidszorg ingeburgerde begrippen.
Globaal kun je de volgende zorgsectoren onderscheiden:
• de verpleging en verzorging (care)
• gehandicaptenzorg (care)
• thuiszorg (care)
• ziekenhuizen (cure)
• medische specialisten en vrije beroepen (cure)
• geestelijke gezondheidszorg (cure)
* Indeling in lijnen
De lijnen in de gezondheidszorg. Er zijn verschillende lijnen in de gezondheidszorg: de nulde
lijn, de eerste lijn, de tweede lijn, de derde lijn en de vierde lijn (topzorg). Maar waarom is de
zorg in verschillende delen verdeeld. Het is vooral geld te besparen ze zorgen ervoor dat je
niet onnodige zorg hebt.
Nulde lijn
De nulde lijn is de basis gezondheidszorg, het is zorg die er altijd is zonder dat je er om hebt
gevraagd. Dat zijn bijvoorbeeld landelijke onderzoeken. Dan controleren ze iedereen vanaf
de afgesproken leeftijd als diegene daar behoefte aan heeft. Het is niet verplicht.
,De risicogroep heeft ook dan recht op meer zorg. De nulde lijn staat voor preventie,
preventie betekent het voorkomen dat mensen ziek of zieker worden.
Zorgverleners in de nulde lijn
De mensen die werken bij de GGD of preventie medewerkers (onderzoekers, campagne
houders)
Eerste lijn
De eerste lijn zorg kun je rechtstreeks naartoe, je moet wel zelf om deze zorg vragen. De
zorg is algemeen, alle zorgverleners in de eerste lijn zijn algemeen opgeleid en niet
gespecialiseerd. De zorgverleners in de eerste lijn kunnen je door verwijzen naar een
specialist dan kom je in de twee lijn zorg.
Zorgverleners in de eerste lijn
Huisartsen, tandartsen, apothekers, fysiotherapeuten en thuisverpleging.
Andere zorgverleners in de eerste lijn
Paramedici behandelen zelfstandig patiënten. Het paramedische zorg zit niet of beperkt in
de basiszorgverzekering. Mensen met chronische aandoeningen krijgen wat vergoed.
Verloskundige zorg en kraamzorg zit in de basiszorgverzekering. Er is geen verwijzing nodig.
Tweede lijn
In de tweede lijn werken zorgverleners die gespecialiseerd zijn. Als je zorg wilt krijgen van
een specialist moet je daar zelf naar vragen, om in contact te komen met een specialist moet
je eest bij een eerst lijn zorgverlener zijn geweest, meestal is dat de huisarts.
Er zijn afspraken tussen huisartsen en de tweede lijn over samenwerking. Regionale
afspraken over geneesmiddelkeuze staan in een formularium. Als huisartsen advies willen
hebben kunnen ze specialisten consulteren. Dat kan mondeling maar ook via mail.
Zorgverleners in de tweede lijn
Alle zorgverleners in het ziekenhuis, specialisten bijvoorbeeld een orthodontist. (het zijn
allemaal zorgverleners waar je een verwijzing voor nodig hebt)
Andere tweedelijns voorzieningen
Mensen die te veel zorg nodig hebben, komen in aanmerking met voor verblijf in een
verzorgingshuis met beperkte zorg of een verpleeghuis met verzorging en verpleging.
Mensen in het verpleeghuis hebben niet meer hun eigen huisarts, tandarts of apotheek
maar in een verzorgingshuis is lang niet altijd ideaal en de farmaceutische zorg in
verzorgingshuis is niet overal goed geregeld. Grote instellingen voor geestelijke
gezondheidszorg GGZ en instellingen voor mensen met beperking hebben meestal een eigen
medische dienst en een apotheek voor hun bewoners. De meeste mensen met een
psychiatrische of een verstandelijke beperking wonen zelfstandig of begeleid en gaan naar
een tandarts in de eerste lijn.
Derde lijn
In de derde lijn heb je academische zieken huizen en specialistische centra. U kunt denken
aan laboratoria die bloed onderzoeken. Het zijn ondersteuners van de tweede lijn
,zorgverleners.
Zorgverleners in de derde lijn
Alle artsen in het academisch ziekenhuis.
Vierde lijn
De vierde lijn wordt ook wel topzorg genoemd. Deze zorg voldoet aan de hoogste eisen,
patiënten kunnen snel geholpen worden aan hun klachten. Er wordt gezorgd voor
zorgtrajecten die op elkaar aansluiten en waarbij sprake is van een soepele en snelle
overdracht van de patiëntgegevens tussen de verschillende zorgverleners waarbij de
zorgverlener van de patiënt bij betrokken blijft. En ze beschikken tot de modernste
apparatuur.
Zorgverleners in de vierde lijn
Het aantal artsen die beschikken tot de kwaliteiten van de vierde lijn gezondheidszorg is erg
klein.
Samenwerking tussen de eerste en tweede lijn
Huisartsen kunnen specialisten consulteren als ze een advies willen hebben. Consultatie kan
soms ook via de mail. De eerste en tweede lijn werken samen om de patiëntenzorg goed te
laten verlopen. Er zijn bijvoorbeeld lokale, regionale en landelijke afspraken over verwijzing
en terug verwijzing ernstige ziekte heeft. Zo is de huisarts ook voorbereid op een spreekuur.
Zorg naar behandelingsniveau
Er zijn verschillende soorten behandelingsniveaus; de nulde-, eerste-, tweede- en derdelijn.
De aard van het gezondheidsprobleem is bepalend voor het behandelingsniveau. Wanneer
er zorg wordt aangeboden zonder dat er een hulpvraag is, noemen we dat preventieve
gezondheidszorg, of ook wel nuldelijnszorg (Mackenbach & van der Maas, 2008). GGD’en
verlenen vaak deze zorg. Als er een hulpvraag is, wordt getracht met algemene zorg in de
eerstelijn de klachten te verhelpen. Deze zorg is direct toegankelijk. Het gaat onder meer om
huisartsenzorg, fysiotherapie, mondzorg en verloskundige zorg. Als de zorg in de eerstelijn
ontoereikend is en meer specialistische zorg noodzakelijk is, verwijzen zorgverleners door
naar de tweedelijn. Voor behandeling in de tweede lijn is een verwijzing uit de eerste lijn
noodzakelijk. Onder de tweedelijnszorg vallen ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg
en gespecialiseerde jeugdzorg. Op het moment dat er hoogspecialistische zorg nodig is,
zowel voor geestelijke als somatische gezondheidsproblemen, volgt doorverwijzing naar
instellingen voor topklinische zorg. Dit noemen wij derdelijnszorg.
* Intra-, extra- en semimurale zorg
Zorg naar plaats van behandeling
De gezondheidszorg kent drie plaatsen van behandeling: intramuraal, extramuraal en
semimuraal. Bij intramurale zorg wordt zorg verleend aan mensen die zijn opgenomen in
een instelling en daar langer dan 24 uur verblijven. Intramurale voorzieningen zijn verpleeg-
of verzorgingshuizen, ziekenhuizen en instellingen voor mensen met een verstandelijke
handicap (Stimulansz, 2015). Extramuraal betekent zorg zonder opname, die vaak verleend
, wordt in de directe omgeving van de patiënt. De huisartsenpraktijk en polikliniek
zijn bijvoorbeeld extramurale voorzieningen. Van semimuraal is sprake als er zorg wordt
verleend die verder gaat dan het extramurale aanbod, maar er onvoldoende aanleiding is
voor opname. Voorbeelden hiervan zijn deeltijdbehandeling in een ziekenhuis of instelling
voor geestelijke gezondheidszorg en dagverpleging in een verpleeghuis (Stimulansz, 2015). In
de curatieve zorg wordt ook het begrippenpaar klinisch en ambulant gehanteerd. Klinische
zorg valt onder intramurale medische zorg en ambulante zorg omvat de extramurale zorg
(Nuy & Bex, 1986). De grenzen tussen waar extramuraal eindigt en intramuraal begint, zijn
echter niet altijd helemaal duidelijk.
Instellingenoverschrijdende zorg
Hoewel de transmurale zorg ook onder de indeling naar plaats van behandeling valt,
behandelen we deze toch apart. Transmurale zorg is zorg die niet in één bepaalde instelling
verleend wordt, maar door verschillende zorgverleners uit zowel extramurale als intramurale
instellingen om zo goed mogelijk te kunnen aansluiten bij de behoeften van de
patiënt. Daarbij zijn over de zorgverlening en bijbehorende
(deel)verantwoordelijkheden afspraken gemaakt tussen de zorgverleners (Stimulansz,
2015; Boot, 2010). In het verlengde van het begrip transmurale zorg liggen concepten als
ketenzorg, integrale zorg en diseasemanagement. Deze aan elkaar verwante
concepten worden in de literatuur door elkaar heen gebruikt (Drewes et al., 2008). Integrale
zorg wordt bijvoorbeeld wel omschreven als preventie, zorg en welzijn in dienst van het
behoud en functioneren van de patiënt (Baan, 2015). Daarmee strekt het zich uit tot het
preventieveld en de welzijnssector.
* Professionele zorg en informele zorg
Formele zorg wordt geboden door professionals die daarvoor opgeleid zijn en betaald
worden. Informele zorg door mantelzorgers en vrijwilligers. Vanuit het wijkteam kijk je hoe
het eigen sociale netwerk kan bijspringen als mensen een hulpvraag hebben. Pas daarna
komt professionele ondersteuning en zorg in beeld.
Mantelzorgers en professionele hulpverleners zijn als het ware collega’s van elkaar die
samen als doel hebben om voor de cliënt te zorgen. Helaas is deze samenwerking niet altijd
gelijkwaardig. Mantelzorgers hebben soms het idee dat de professional de regie overneemt
én professionals vragen zich af of de mantelzorger wel de juiste capaciteiten heeft om de
zorg te kunnen verlenen.
Formele zorg wordt geboden door professionals die daarvoor opgeleid zijn en betaald
worden. Informele zorg wordt geboden door mantelzorgers en vrijwilligers, ofwel
onbetaalde zorg. Als je met een zorgvraag bij de gemeente komt, kijk je samen eerst hoe
jouw eigen sociale netwerk kan bijspringen. Pas daarna komt de professionele
ondersteuning en zorg in beeld.
Als er sprake is van thuiszorg is het belangrijk dat formele en informele zorg soepel op elkaar
aansluiten. Hiervoor is ook een rol voor de gemeente weggelegd. Het financieren van de
zorg verloopt of via ‘zorg in natura’ of met een ‘pgb’. Met zorg in natura verloopt alles via
een zorginstelling die in overleg bepaalt welke zorg je krijgt en hoe deze wordt geleverd. Met
een pgb koop je de eigen zorg in, soms bij verschillende zorgverleners.