Samenvatting van: Biological Psychology. James W. Kalat (E-reader)
Aanvullende aantekeningen uit hoorcolleges
Universiteit van Amsterdam
Hersenen & Gedrag: Blok 3, semester 1
Inhoudsopgave
College 1........................................................................................................................................................ 1
Hoofdstuk 1.1: Nerve Cells...................................................................................................................................1
College 2........................................................................................................................................................ 3
Hoofdstuk 1.2: The Nerve Impulse (reflexboog)...................................................................................................3
College 4........................................................................................................................................................ 7
Hoofdstuk 3.1: Anatomy of the nervous system..................................................................................................7
Hoofdstuk 3.2: The Cerebrale Cortex...................................................................................................................9
College 5...................................................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 5: Vision............................................................................................................................................11
Hoofdstuk 6: Other Sensory Systems.................................................................................................................11
Hoofdstuk 7: Movement....................................................................................................................................13
College 6...................................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 11: Emotional Behaviours.................................................................................................................14
Hoofdstuk 12: The Biology of Learning and Memory........................................................................................15
Hoofdstuk 12.2: Storing information in the Nervous System.............................................................................15
Hoofdstuk 13.2: Evolution and Psychology of Language...................................................................................16
Hoofdstuk 13.1: Lateralization of Function........................................................................................................17
College 7 (vanaf 1:20 tot einde).................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 3.3: Research Methods (Neurological).............................................................................................17
College 8 (van begin tot 1:20)....................................................................................................................... 18
Hoofdstuk 4.2: Development of the Brain (prenatal).........................................................................................18
College 9 (vanaf 0.28 uur tot einde).............................................................................................................. 20
Hoofdstuk 4.3: Plasticity after Brain Damage....................................................................................................20
College 10: Verschillende soorten neurologische problemen/stoornissen.....................................................23
College 13: Gastcollege neuropsychologie en diagnostiek voor kinderen......................................................27
College 1
Hoofdstuk 1.1: Nerve Cells
1) Neuronen (zenuwcellen) ontvangen informatie en geven dit door aan andere cellen
1
, Een neuron is een cel met lange vertakkingen
Een menselijk brein heeft ongeveer 100 miljard neuronen (hoeveel verschilt per persoon).
o Celmembraan inhoud van de cel gescheiden door de buitenkant (kanalen/poriën)
Er kunnen stoffen doorheen (interactie met omgeving)
o Celkern/nucleus hier ligt het genetisch materiaal (chromosomen)
o Mitochondriën verbranden glucose in de hersenen, er komt
energie vrij, en met deze energie kunnen ze processen uitvoeren
(energievoorziening)
o Ribosomen maken eiwitten volgens het DNA
Hersenneuronen bestaan uit:
o Dendrieten vertakte vezels die smaller worden op uiteinde
Synaptic receptoren deze ontvangen info van andere neuronen (input)
Dendritic spines kleine uitgroeiingen die de ontvangst van synapses vergroten.
Hoe groter de dendriet, hoe meer informatie
o Soma (cellichaam) bevat nucleus, ribosomen en mitochondriën
Integreert informatie die dendrieten hebben opgevangen (input putput)
Grijze stof
o Axon Dunne vezel vervoeren impulsen naar andere neuronen, organen of spieren.
Eén axon per neuron
Axonen kunnen groter worden dan een meter in lengte.
Gewervelde axonen hebben myeline bekend als Nodes of Ranvier (Ongewervelde
axonen hebben geen myeline)
Een axon heeft vertakkingen, waarvan iedere vertakking opzwelt aan het uiteinde
(input, throughput, output)
Dit uiteinde heet presynaptische terminal geeft info af aan de dendrieten van een
volgende cel
2) Gliacellen (steuncellen) (Grieks voor lijm, ondersteunen de functies van neuronen)
De helft van het hersenvolume, Productie hersenvloeistof
Beinvloeden de communicatie/informatieverwerking
o Astrocytes omhullen de presynaptic terminal
Beschermt tegen chemicaliën
Verwijderen dode neuronen
Reguleren de hoeveelheid bloed naar ieder hersendeel.
Verwijden bloedvaten om meer voedingsstoffen erheen te brengen.
Aan/afvoer stoffen voeding en herstel
o Microglia deel van het immuunsysteem die afval, virussen en
schimmels uit de hersenen verwijderen.
Ze komen tot uiting na hersenbeschadiging en in hersenziektes.
Zijn belangrijk voor de overleving van jonge neuronen.
Dragen bij aan het leren door zwakke synapsen te verwijderen.
Spelen een rol bij de ontwikkeling van de hersenen
o Oligodendrocytes in het CZS en;
o Schwann cellen in het perifere zenuwstelsel voorzien axonen van myeline
Zorgt ervoor dat de informatie die via het axon vervoerd wordt, niet weglekt.
Zorgen ook voor voedingsstoffen die nodig zijn om te functioneren.
o Radiale glia sturen de migratie van neuronen tijdens de ontw in baarmoeder.
Informatieverwerking
Van zintuigen naar het CZS, van de ene naar de andere plek en van het CZS naar de spieren
Motorische neuron ontvangt opwinding via de dendrieten en ontwikkelt impulsen vanuit de
axon naar een spier.
o Efferente (exit) axon brengt informatie weg van het zenuwstelsel (motorisch)
o Gaat van binnen naar buiten!
Sensorische neuron is hoog gevoelig voor specifieke stimulaties zoals licht, geluid, tast.
o Gaat van buiten naar binnen!
o Afferente axon brengt informatie naar het zenuwstelsel (Sensorisch)
Interneuron/intrinsiek neuron de dendriet en een axon liggen in dezelfde structuur
De bloed-hersen barrière het mechanisme dat schadelijke stoffen uit het brein houdt.
Waarom nodig?
2
, Virussen komen in zijn algemeen een bloed- of huidcel binnen
Het immuunsystemen gaat ‘aan’, identificeert de virusdeeltjes en doodt deze
De bloed- en/of huidcellen cellen worden vervangen door nieuwe.
In het brein worden beschadigde cellen niet opnieuw aangemaakt (je moet het doen met wat
je hebt gekregen bij de geboorte )
Om hersenschade te voorkomen, hebben de hersenen een muur gebouwd met bloedvaten.
Deze muur houdt de meeste ziektes buiten.
Deze muur kan stuk gaan: Wanneer virussen in de hersenen komen, kan het leiden tot de
dood (hersenvliesontsteking)
Hoe werkt het?
Gevormd door de wand van bloedvaten wat in je hersenen binnenkomt, komt binnen via
het bloed. Elk bloedvat heeft een beschermlaagje.
Endothelial cellen maken een tight junction de cellen liggen zo dicht op elkaar dat er
bijna geen stoffen doorheen kunnen
o Glucosemoleculen zijn bijvoorbeeld te groot om op eigen kracht door de BHB te komen.
Wat kan er wel doorheen: Kleine moleculen die oplossen in het vet van het membraan.
o Voorbeelden: zuurstof, vitamine A, D, antidepressiva en heroïne, ongeladen stoffen
o Via speciale kanaaltjes: water
Actieve transport een proteïne mediërend proces dat energie uitzet om chemicaliën van
het bloed naar het brein te pompen.
o Deze bevatten glucose de benzine voor de hersenen
o Aminozuren de bouwstenen van proteïnen
o Purines, cholines, een paar vitaminen, ijzer en sommige hormonen.
De BHB is essentieel voor een goede gezondheid. Houdt schadelijke stoffen/virussen buiten!
BHB houdt ook veel medicatie buiten hierdoor is hersenkanker moeilijk te behandelen
(chemo komt vaak niet door de barrière heen).
Korsakoff syndroom een langdurig vitamine b1 (thiamine) te kort zorgt voor de vernietiging van
neuronen dat leidt tot geheugenproblemen.
Alzheimer de endothelial cellen krimpen, zodat schadelijke chemicaliën het brein binnenkomen.
College 2
Hoofdstuk 1.2: The Nerve Impulse (reflexboog)
Informatieoverdracht binnen neuronen: elektrische prikkels
In neuronen zitten ionen = geladen deeltjes (positief of negatief)
o Voorbeeld: Natrium (sodium), kalium (potassium) positief geladen
o +/- trekt elkaar aan (een magneet, batterij), --/++ wil van elkaar weg.
Een reflex geeft communicatie tussen neuronen
Neuronen hebben een spontane vuurfrequentie (AP frequentie)
spierspanning
o Zintuig ruggenmerg beweging
Plaatje: Het intrinsiek neuron is inhiberend (rust)
De andere neuronen in dit plaatje zijn exciterend (actie).
Wat gebeurt er met spier 1 en spier 2? de ene spier wordt afgeremd door de inhiberende
prikkel en de andere spier wordt geprikkeld door de exciterende prikkel.
Dus omdat +- elkaar aantrekt, moet eerst een spier ontspannen, wil de ander aanspannen
Rustpotentiaal (Een ladingsverschil tussen binnen- en buitenkant van een cel)
In de binnenkant van de cel negatieve lading, de buitenkant is positief.
Daartussen zit het celmembraan houdt die deeltjes van elkaar weg.
Doordat het celmembraan de delen van elkaar weghoudt, krijg je een
ladingsverschil houdt verschil actief in stand door deeltjes uit de cel te
pompen (door glucose te verbranden).
Als de cel geen informatie verwerkt, is er een rustpotentiaal dit kost de
cellen ook energie (-70mV)
Functie: het is een systeem om het actiepotentiaal snel en efficiënt te
kunnen laten verlopen.
RP is een boog die gespannen staat het staat gereed om te reageren.
Actie potentiaal (Depolarisatie voorbij drempelwaarde (-55mV))
Een prikkel moet efficiënt van A naar B worden doorgegeven (loopt door de axon)
3