H12 HANDELEN VAN DE PROFESSIONAL
12.1 Beroepscode
Artikel 1 Beroepscode voor de Sociaal Werker;
De sociaal werker respecteert, erkent en bevordert de menselijke waardigheid van de unieke
persoon. Het beroepsmatig handelen van de sociaal werker is erop gericht de burger/cliënt binnen
zijn sociaal-culturele context, en in wisselwerking met zijn omgeving tot zijn recht te laten komen.
De beroepscode bestaat uit een inleiding waarin onder meer
- De kernwaarden van het beroep
- De professionele beroepshouding
- Ethische dilemma’s
- Het gebruik van de beroepscode in de dagelijks praktijk van de sociaal werker
worden beschreven.
12.1.1 Artikel 2 beroepscode voor de sociaal werker; het versterken van eigen kracht
Er wordt steeds meer beroep gedaan op de zelfredzaamheid van cliënten. Zij moeten zelf in staat zijn
om hun weg te vinden en zoveel mogelijk hun eigen problemen oplossen. De Sociale Kaart is een
hulpmiddel waarmee burgers zelf de juiste instantie kunnen vinden om hun hulpvraag beantwoord
te zien. De sociaal professional kan deze kaart eveneens als hulpmiddel gebruiken om cliënten naar
de juiste instantie door te verwijzen, als zij een hulpvraag hebben over werk en opleiding, zorg en
wonen, jeugd en opvoeding, schuld en inkomen of werkgeverssubsidies.
12.1.2 Artikel 8 beroepscode voor de sociaal werker; omgaan met vertrouwelijke informatie
12.2 Verwerken van persoonsgegevens
Veel artikelen hierover zijn ook terug te vinden in de Wet bescherming persoonsgegevens en zijn
opvolger, de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is sinds 25 mei 2018 van toepassing. Deze
verordening vervangt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) uit 1995.
Waarom moest deze Wbp vervangen worden?
Deze wet was geschreven in de tijd dat er nog geen mobieltjes etc waren en van digitalisering van
gegevens nog geen sprake was. Alles blijft in grote lijnen gelijk, de bestaande regels verdwijnen niet,
maar er zijn wat nieuwe regels bijgekomen.
Alle organisaties die met persoonsgegevens werken, moeten aan de AVG voldoen, dus ook alle
organisaties waar de sociaal professional werkzaam is.
In de AVG draait het om persoonsgegevens. De AVG maakt onderscheid tussen drie typen
persoonsgegevens; gewone, bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens.
12.2.1 Verwerken van gewone persoonsgegevens
Een organisatie mag alleen persoonsgegevens verwerken als er sprake is van één van de zes
grondslagen die de AVG voor het verwerken van de persoonsgegevens kent.
, 1. De persoon heeft toestemming gegeven.
2. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor het uitvoeren van een overeenkomst.
Bijvoorbeeld als je een product online koopt, zijn je gegevens vereist. Hiervoor zal
toestemming gevraagd worden.
3. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor het nakomen van een wettelijke verplichting,
bijvoorbeeld als iemand van de politie een bevel heeft gekregen om bepaalde
persoonsgegevens aan haar te verstrekken.
4. De gegevensverwerking is noodzakelijk ter bescherming van de vitale belangen. Als
bijvoorbeeld het leven van een persoon in gevaar is, kan men de persoon niet om
toestemming vragen.
5. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang
of uitoefening van openbaar gezag. Op deze grondslag kan men zich alleen beroepen als men
in het kader van het algemeen belang of het openbaar gezag een publieke taak uitoefent.
Het gaat dan om taken die in de wet zijn vastgelegd en relevant zijn voor de organisatie.
Bijvoorbeeld als de gemeente camera’s plaatst voor openbare veiligheid.
6. De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de rechtvaardigde belangen.
Op deze grondslag mag alleen beroep gedaan worden als aan drie voorwaarden gedaan
wordt; 1. Een gerechtvaardigd belang, 2. De verwerking is noodzakelijk om dit
gerechtvaardigde belang te behartigen en 3. Er is een afweging gemaakt tussen belangen van
de organisatie en die van de personen van wie de persoonsgegevens verwerkt worden.
Je kunt hier denken aan het voeren van een personeelsadministratie. De overheid mag zich
niet op deze grond beroepen.
12.2.2 Verwerken van bijzondere persoonsgegevens
Bijzondere persoonsgegevens zijn bijvoorbeeld gegevens over ras of etnische afkomst, politieke
opvattingen en gezondheid. Het is verboden deze gegevens te verwerven, tenzij aan een aantal
strenge eisen is voldaan.
Om bijzondere persoonsgegevens te verwerven, als men zich kan beroepen op een wettelijke
uitzondering en op één van de grondslagen voor het verwerken van gewone persoonsgegevens. Een
van die uitzonderingen is bijvoorbeeld dat de verwerking noodzakelijk is omdat een organisatie
daarmee rechten en verplichtingen op het gebied van het arbeidsrecht, het socialezekerheidsrecht
en het sociale beschermingsrecht heeft.
12.2.3 Verwerken van strafrechtelijke persoonsgegevens
Dit zijn bijvoorbeeld gegevens over strafrechtelijke veroordelingen.
Verboden, tenzij diegene zich kan beroepen op een wettelijke uitzondering en op één van de
grondslagen voor het verwerken van gewone persoonsgegevens. Als wettelijke uitzonderingen
worden genoemd dat de verwerking onder toezicht van de overheid staat of dat de verwerking is
toegestaan bij nationaal recht.
Een organisatie moet dus goed weten welke persoonsgegevens verwerkt mogen worden en welke
niet. Degene van wie de persoonsgegevens verwerkt worden, heeft ook nog een aantal rechten.
,12.3 Rechten van betrokkenen
1. Recht op dataportabiliteit
Nieuw recht
Houdt in dat betrokkenen de gegevens die een organisatie van hen op kunnen
vragen en vervolgens het recht hebben om deze opgevraagde gegevens aan een
andere organisatie over te dragen of rechtstreeks aan een andere organisatie over te
dragen.
2. Recht op vergetelheid
Nieuw recht
Houdt in dat betrokkenen het recht hebben om vergeten te worden. Dat houdt in
dat een organisatie moet stoppen met het verwerken van de persoonsgegevens en
deze moet verwijderen als betrokkenen daarom vragen.
In sommige gevallen hoeft een organisatie geen gehoor te geven aan dit verzoek,
want het kan niet zo zijn dat betrokkenen met een beroep op dit recht sporen van
crimineel gedrag zouden kunnen wissen.
3. Recht op inzage
Dit betekent dat betrokkenen het recht hebben om de persoonsgegevens die van
hen verwerkt worden, in te zien.
Let er in ieder geval wel op dat privacygevoelige informatie van anderen eerst uit het
dossier verwijderd wordt.
4. Recht op rectificatie en aanvulling
Houdt in dat betrokkenen het recht hebben om onjuiste persoonsgegevens te laten
wijzigen of aan te vullen.
5. Recht op beperking van de verwerking
Houdt in dat in bepaalde situatie betrokkenen het recht hebben om het gebruik van
hun gegevens te beperken.
Van dit recht kunnen betrokkenen gebruik maken als voldaan wordt aan de volgende
criteria;
o Gegevens zijn mogelijk onjuist
o De verwerking is onrechtmatig
o De gegevens zijn niet meer nodig voor het doel waarvoor de organisatie ze
heeft verzameld
o Betrokkenen maken bezwaar tegen het verwerken van hun
persoonsgegevens
6. Recht op een menselijke blik bij besluiten die over hen gaan
Als een organisatie een besluit neemt gebaseerd op automatisch verwerkte
gegevens, zoals bijvoorbeeld bij de weigering van een kredietaanvraag of de
afwijzing bij een sollicitatie, kunnen betrokkenen zich op dit artikel beroepen als er
voor hen consequenties aan zitten.
Dit houdt in dat er in dat geval een nieuw besluit moet worden genomen waarbij
met een menselijke blik naar de betreffende gegevens moet worden gekeken.
7. Recht van bezwaar
, Recht om bezwaar te maken tegen gegevensverwerking, bijvoorbeeld als
betrokkenen van mening zijn dat er niet zorgvuldig met hun persoonsgegevens
wordt omgegaan.
8. Recht op duidelijke informatie
Houdt in dat betrokkenen van wie de persoonsgegevens worden verwerkt het recht
hebben om te weten wat er met hun gegevens gebeurt en wat het doel is van deze
gegevensverwerking.
12.4 Toezichthouder
De Autoriteit Persoonsgegevens is in Nederland de toezichthouder op de omgang met
persoonsgegevens. Onder de nieuwe AVG heeft de Autoriteit Persoonsgegevens meer
bevoegdheden gekregen en mag zij zelf, zonder waarschuwing vooraf, bij bepaalde inbreuken op de
privacy boetes geven die zelfs kunnen oplopen tot 20 miljoen of 5% van de wereldwijde jaaromzet
van de onderneming.
Aansprakelijkheid
Sociaal professionals hebben een inspanningsverplichting en moeten hun best doen om een cliënt zo
goed mogelijk te begeleiden.
Het ligt er in de eerste instantie aan of sociaal professionals als zelfstandige werkzaam zijn of in
dienst zijn van een werkgever. Als ze zelfstandige zijn, zijn ze verantwoordelijk voor hun eigen
handelen, anders is de werkgever aansprakelijk. De werkgever heeft hiervoor een
aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
Klachtencommissie cliënten kunnen hier klachten indienen over een sociaal professional.
Tuchtcolleges ook hier kunnen cliënten een klacht indienen over het handelen van een sociaal
professional. Als de klacht dan gegrond wordt verklaard, kan het sancties opleggen.
Document op BB over Marktwerking
Op een goed werkende markt stimuleren aanbieders elkaar in het zoeken naar nieuwe en betere
producten, die steeds beter zijn afgestemd op de wensen en behoeften van de afnemers (klanten).
Dit proces wordt ook wel markwerking genoemd.
Een andere ontwikkeling die marktwerking versterkte, was privatisering, waarbij voorzieningen
overgingen in handen van particuliere organisaties.
Gereguleerde marktwerking de overheid stelt financiële en juridische kaders vast waarbinnen
aanbieders op de markt onderhandelen.
Er zijn drie soorten zorgaanbieders of zorgondernemingen te onderscheiden;
1. Ten eerste is er een groeiende groep individuele zelfstandige professionals;
verpleegkundigen, verzorgenden en verleners van diensten als maaltijdverzorging,
reparaties, schoonmaak, boodschappenservice en kinderopvang.
2. Ten tweede zijn er veel kleine organisaties die onderdak, verzorging en/of werk aanbieden
aan mensen met een beperking of kwetsbare groepen als (ex)psychiatrische patiënten en
drugsverslaafden. Denk aan zorgboerderijen.
3. Ten derde zijn er de grote instellingen in de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en de ggz.
Deze zijn de afgelopen jaren veranderd in ondernemingen die hun inkomsten verkrijgen uit
de verkoop van zorg. Ze werken niet meer binnen de eigen regio en richten zich steeds vaker
op andere werksoorten. Zorginstellingen zijn bijvoorbeeld gefuseerd met
gezondheidsinstellingen, woningbouwcorporaties en welzijnsorganisaties.