WEEK 1.2: ANNE WHITEHEAD MEMORY THE NEW CRITICAL
IDIOM
William Wordsworth & Henri Bergson (en Freud) Geheugen is iets individueels
Maurice Halbwachs: geheugen is iets collectiefs (sociaal construct), omdat het te maken heeft met
praktijken van herinnering die gedefinieerd en gevormd zijn door de omringende cultuur (gaat tegen
de klassieke noties over geheugen in).
Charles Maier: collectief geheugen wordt ook opgewekt door retoriek/tekst
Auteur: De nadruk op de plaats is ook belangrijk voor collectief geheugen
Bergson had nog wel een punt met zijn gewoonte geheugen.
Recent werk over collectief geheugen hangt nauw samen met de lange traditie van de studie nar
geheugen.
Maurice Halbwachs and collective memory
Maurice Halbwachs werd opgeleid door Henri Bergson. Bergson vond dat herinneringen/ervaringen
opgeslagen zitten in je geheugen en dat ze klaarliggen om later te worden herinnerd. Halbwachs is
het hier niet mee eens, want dat zou betekenen dat elk persoon zijn verleden constant met zich
meesleep. Hij denkt dat het geheugen gedeeltelijk en incompleet is opgeslagen en dat het kan
worden opgewekt door een externe stimulans, bijvoorbeeld een oude vriend. Het leven is namelijk
nooit alleen, je hebt altijd familie, vrienden, groepen om je heen. De groep geeft het individu een
‘framework’ waarin de herinneringen zijn verweven. Het ontmoeten van een oude vriend stimuleert
herinnering omdat het de associaties wakker maakt waar beide personen aan deel hebben genomen
(school, vriendengroep etc.). Herinneringen zijn dus incompleet, en kunnen goed herinnerd worden
door een stimulans.
Bergson vindt dat dromen en herinneringen met elkaar verbonden zijn: de persoonlijke
herinneringen komen naar voren in dromen. Dromen representeren ons contact met het spontane
en tijdloze van ons onderbewuste.
Halbwachs is het oneens. Dromen zijn losse fragmenten, chaotisch en los van sociale structuren (hij
vindt dat herinnering iets sociaals is) en hebben daarom niks te maken met geheugen. Dromen
geven beelden die lijken op herinneringen, maar dat is een illusie.
Halbwachs komt in contact met Durkheim. Durkheim bestudeerde hoe sociale factoren invloed
hadden op het individuele onderbewustzijn.
Halbwachs: samenleving bestaat uit groepen, groepen (sociale klassen, bedrijven, families) hebben
hun eigen herinneringen die zijn ontstaan over een lange periode. De collectieve herinnering
representeert de groep zijn meest stabiele en permanent element, en is algemeen en onpersoonlijk
(als een individu uit de groep gaat en wordt vervangen door iemand anders, blijft de herinnering hoe
dan ook bestaan). Toch zijn het de individuen die herinneren, maar Halbwachs zegt dat hoewel de
intensiteit van die herinnering per individu kan variëren, de herinnering zijn toepasselijk voor alle
groepsleden. De herinneringen van een individu in een groep zijn enkel visies op het collectieve
geheugen van die groep, afhankelijk van zijn relatie met die groep.
Mensen zijn kritisch op het werk van Halbwachs, omdat hij het individu compleet negeert. Zo zou
volgens zijn theorie niemand meer ‘alleen herinneren’. Toch vinden mensen zijn ideeën wel
interessant en geven er een meer genuanceerd beeld aan. Bijvoorbeeld Wulf Kansteiner, die een
onderscheid maakt tussen ‘collectieve herinneringen’ en ‘verzamelde herinneringen’.
- Collectieve herinneringen: hangen samen met Halbwachs’ notie van collectieve
herinneringen, gedeelde communicaties over de betekenis van het verleden die vastzitten in
de leefwereld van individuen binnen een groep of gemeenschap
, - Verzamelde herinneringen (collected memories): opeenhoping van individuele herinneringen
die zich gedragen en ontwikkelen als individuele composities.
Avishai Margalit maakt onderscheid tussen ‘gedeelde herinneringen’ en ‘gemeenschappelijke
herinneringen’
- Gedeelde herinneringen: hangen samen met Halbwachs notie van collectieve herinneringen
- Gemeenschappelijke herinneringen hangen samen met Kansteiners notie van verzamelde
herinneringen: opeenhoping van de herinneringen van alle mensen die een bepaalde episode
herinneren die ze elk individueel ervaren hebben
Kansteiner en Margalit zoeken het individuele binnen het collectieve, en benadrukken daarmee de
menselijke agency in de constructie van gedeelde/sociale herinneringen.
Geschiedenis valt volgens Halbwachs niet meer binnen de denksfeer van bestaande groepen want
collectieve herinnering kan maar tot een bepaalde tijdspanne gaan. Daarom maakt Halbwachs een
onderscheid tussen het beeld van het verleden dat geproduceerd is door collectieve herinnering en
het beeld van het verleden dat geproduceerd is door geschiedenis. Groepen herinneren alleen
datgene dat hen aangaat, en geschiedenis focust zich op het geheel (+ alleen geïnteresseerd in
momenten dat er echt wat is gebeurd, terwijl groepen zich de gehele tijdspanne herinneren)
geschiedenis is een record van veranderingen.
Criticus Jan Assmann bekritiseerd Halbwachs omdat Halbwachs niet nagedacht heeft over
herinneringen die de tijdspanne van een leven overgaan, alsof herinnering dan gelijk overgaat in
geschiedenis. Assmann zoekt dus naar een onderscheid tussen ‘communicatieve herinnering’ en
‘culturele herinnering’
- Communicatieve herinnering: ligt dichtbij Halbwachs’ collectieve herinnering, vaak
herinneringen die 80-100 jaar overleven, gebaseerd op dagelijkse communicaties, dus sterk
beïnvloed door leeftijdgenoten van de gebeurtenis in kwestie
- Culturele herinnering is, contrasterend, gaat alleen om gebeurtenissen dieper het verleden
in, vaak ver voor de levende herinnering. De herinnering van de gebeurtenissen is vaak
gevormd/bewaard door culturele formatie (teksten, rites, monumenten etc.) of door
institutionele herdenking. Vaak formeel door ceremonies, is culturele herinnering afhankelijk
van een gespecialiseerde praktijk voor de transmissie.
Paul Connerton zoekt ook naar het aanvullen van Halbwachs door het belang van gewoonte in de
transmissie van collectieve herinnering te benadrukken (Bergson). Dit biedt een methodologische
start voor het gat betreffende inter-generatie transmissie van herinneringen. Het beschrijft de
manieren waarin herinnering opstapelt in het lichaam door bepaalde vormen van repetitief gedrag,
zodat het verleden wordt herleefd/nageleefd in het heden. Dat repetitieve gedrag (bepaalde
houdingen, bewegingen etc.) geeft kracht aan de herinnering: systematische bewegingen kunnen
worden identificeert door de groepsleden. Herdenkende ceremonies zijn anders dan andere rituelen,
omdat ze speciaal voor specifieke personen of gebeurtenissen zijn die historische/mythische
betekenis hebben. Connerton onderscheidt ook een vorm van ‘incorporated’ (opgenomen)
herinneringen, iets van lichamelijke etiquettes die de herinnering behouden van bepaalde waarden
en gedragingen van een bepaalde groep. Bv. Iemand die uit de elite komt, maar besluit niet meer
elite te willen zijn, kan moeilijk zijn ‘opgenomen’ herinneringen verwaarlozen, omdat het in hem zit
(de gewoontes van het elite-zijn) en anderen vinden dat hij zijn afkomst verraadt.
Halbwachs zegt over religieuze collectieve herinnering dat het vaststaat, anders dan andere
collectieve herinnering. Omdat het telkens preken/rituelen herhaald en uniform zijn door de priester.
Preken hebben ook kracht door hun herdenking en herleving van religieuze herinnering (bv. De
laatste maaltijd). Assmann vindt dat dit voornamelijk van toepassing is op het Jodendom, terwijl
Halbwachs vooral naar het Christendom kijkt (terwijl Halbwachs van oorsprong Joods is).