Samenvattingen tentamen 1 celbiologie Hoorcolleges Maarseveen
Hoofdstuk 1 – Maarseveen (HC1&2) – orbitalen
Atoom modellen
• Tot eind 19e eeuw werd er gedacht dat atomen niet deelbaar waren of konden worden
aangepast/kapot gemaakt door chemische reacties. Ze konden alleen met elkaar
interacteren.
• Thompson, Plum Pudding model = een atoom bestaat uit negatief geladen deeltjes
,elektronen, met daar omheen een positief geladen atmosfeer.
• Rutherford model = een atoom heeft een kern van protonen met daar omheen negatief
geladen elektronen.
• Bohr model of hydrogen = het Rutherford model verder uitgewerkt, atoom heeft een kern
met daarom heen elektronen die in banen rond de kern zitten.
• Quantum mechanisch model van hydrogen atoom = het Bohr model uitgewerkt met
quantum fysica, elektronen zitten in orbitalen
Noble gas electron confuguration
- Zo hebben atomen het maximale elektronen in hun ring
• Alle atomen willen als edelgassen zijn – de maximale aantal atomen in buitenste schil
• Elektropositieve atomen = elektronen stuwend, die doen elektronen weg
• Elektronegatieve atomen = elektronen zuigend, die pakken elektronen naar zich toe
• C-atoom ligt er tussen met elektronegativiteit van 2,5
, • Polariteit = molecuul is aan ene kant delta + en andere delta – waardoor moleculen onderling
sterkere verbindingen maken.
▪ Hoe groter verschil van EN tussen atomen hoe polairder
• Koolstof is uniek
- 0.03% van atmosfeer
- 19% van ons lichaam
Orbitalen en schillen
• Orbitaal = de ruimte waar in een elektron zich bevind rond het atoom/atomen, deze ruimte
omsluit 90% kans om het elektron daar te vinden
▪ Per orbitaal max 2 elektronen want
- De twee elektronen bewegen in tegengestelde richting rond, zo maken ze een
magnetisch veld
- Deze twee magnetisch velden trekken elkaar aan, met nog een elektron of twee stoten
ze elkaar af en kan dus niet meer dan 2 in 1 orbitaal
• Je kan alleen in kansen spreken, want dit is gebaseerd op quantum mechanica waarin
elektronen niet als deeltjes worden bekeken maar als wavefunction (golven)
• S-orbital (figuur a) = vorm van bol, is er altijd maar 1 per schil
• P-orbitaal (figuur b) = vorm van dumbbell, drie per schil (𝑃𝑥 , 𝑃𝑦 , 𝑃𝑧 )
- staan loodrecht op elkaar, omdat ze allemaal elektronen bevatten en zo elkaar maximaal
afstoten en dus een hoek van 90 graden
• rijen:
1e rij : 1𝑠 (max. 2 elektronen)
2e rij : 2𝑠, 2𝑃𝑥 , 2𝑃𝑦 , 2𝑃𝑧 (max. 8 elektronen)
3e rij : 3𝑠, 𝑠𝑃𝑥 , 3𝑃𝑦 , 3𝑃𝑧 (max. 8 elektronen)
, - nummer is voor welke schil, letter is voor de vorm
- 1s en 2s is zelfde vorm maar 2s grotere straal
• Bindingen aangaan - Ground state (a) en excited state (b)
- C-atoom kan vier bindingen aan gaan en daarom zijn er dus vier orbitalen nodig met
maar 1 elektron. Hiervoor is de excited state
▪ Valentie = hoeveel bindingen een atoom aan kan gaan
(bij C dus 4)
▪ om een binding aan te gaan moeten orbitalen
overlappen
• hybrid orbitals = mix van orbitalen, bindingen in methaan zijn niet 90 graden maar 109
graden. Dit komt door dat de orbitalen hybridiseren.
Hybridisatie (Linus Pauling)
• enkele binding
- 2𝑠, 2𝑃𝑥 , 2𝑃𝑦 , 2𝑃𝑧 worden
samengevoegd en hier worden 4
identieke orbitalen van gevormd
(𝑠𝑝3 )
- Tetraëdrische omringing
- Bindingshoek 109°
- 3-demensionaal molecuul
- Elektronegativiteit 2,3 (=positief,
dus stuwend)
, • Dubbele binding
- 2𝑠, 2𝑃𝑥 , 2𝑃𝑦 worden samengevoegd en
ontstaan 3 identieke orbitalen (𝑠𝑝2 )
- Trigonale omringing
- Bindingshoek 120°
- Vlak molecuul (2D)
- Elektronegativiteit 3.0 (= zuigend)
• Drievoudige binding
- 2𝑠, 2𝑝𝑥 worden samengevoegd en
vormen zo twee identieke sp
orbitalen
- Diagonale omringing
- Bindingshoek 180°
- Lineair molecuul (1D)
- Elektronegativiteit 3.3 (=zuigend)
• Enkele bindingen (ethaan)
▪ Newman projection of the
most stable conformation =